Tekst ritmeester Djenna Perreijn
Foto sergeant Aaron Zwaal, archief Staatscourant, Nationaal Archief, drentheindeoorlog.nl, TracesOfWar.nl, Dick van Putten

5. Beschermer in plaats van bewaker: Joodse emoties over de marechaussee

De Joodse Geestelijke Verzorging (JGV) bestaat 75 jaar. Relatief kort, want al voor de Tweede Wereldoorlog waren collega's met een Joodse achtergrond actief bij de krijgsmacht . Ook nu kiezen relatief veel Joden voor de militaire dienst, weten de Joodse geestelijken. De komende weken nemen zij ons mee in de wereld van hun geloofsovertuiging bij Defensie. Vandaag vertellen ze meer over de soms heftige emoties uit de Joodse gemeenschap tegenover de marechaussee.

Het tenue kan een trauma oproepen

Op 4 mei sprak hoofdkrijgsmachtrabbijn Menachem Sebbag in de Nieuwe Kerk in Amsterdam het Jizkor uit, het Joodse gebed voor overledenen. In marechaussee-uniform. Anno 2020 slaan nog maar weinig mensen daarop aan, maar toen hij in 2014 hetzelfde deed in uniform was het op z'n minst controversieel te noemen. “De reacties vanuit de Joodse gemeenschap waren toen niet van de lucht, maar ik deed het niet zonder reden. Ik wilde niet meer dat Joodse marechaussees zich schaamden voor hun beroep; dat ze hun oma niet in uniform durfden te bezoeken.”

Het is niet met zekerheid te zeggen wat de marechaussees die kamp Westerbork bewaakten, wisten van het lot van de kampbewoners.
Krijgsmachtrabbijn majoor Joram Rookmaaker komt zelf uit een naoorlogs Joods-Nederlands gezin waarin de Shoah (holocaust) enorme sporen achterliet.

Pijnlijk

Het tenue kan bij overlevenden van de Tweede Wereldoorlog een trauma oproepen. “Ook bij 2e en 3e generatie Joden, zoals ik, kan het pijnlijk zijn”, vertelt collega krijgsmachtrabbijn majoor Joram Rookmaaker. Zelf afkomstig uit een naoorlogs Joods-Nederlands gezin waarin de Shoah (holocaust) enorme sporen achterliet. “Van mijn moeders familie kwam bijna niemand terug. Ik begrijp het sentiment vanuit de Joodse gemeenschap tegenover de KMar dus goed, want marechaussees werkten destijds mee bij de deporaties.”

Zijn collega Sebbag voegt toe: “Maar het is onrechtvaardig om de Koninklijke Marechaussee (KMar) van nu verantwoordelijk te houden. Ik heb hard moeten knokken om uit te leggen dat het om verzoening gaat.”

In december 1943 vieren Joodse kampbewoners in een barak Chanoeka, ook wel lichtjesfeest. Leo Blumensohn, de eerste geregistreerde bewoner van kamp Westerbork, steekt de menora aan.
Hoofd krijgsmachtrabbijn kolonel Menachem Sebbag sprak vaker in uniform, onder meer in zijn synagoge in Amsterdam. Hij is volhardend in de strijd om verzoening tussen de Joodse gemeenschap en de marechaussee.

Leed

Marechaussees waren tot 1944 met Duitse SS'ers belast met de bewaking van kamp Westerbork, een doorgangskamp van de Nazi's voor Joden en zo’n 200 Sinti en Roma. Ze bemanden de wachttorens en werkten mee aan de begeleiding van gevangenen. Ook naar de trein. 93 keer vertrok zo’n transport naar de vernietigingskampen. De bezettingsmacht ontnam de marechaussee het predicaat 'koninklijk' en bracht het onder Duits gezag, net als bijvoorbeeld de regering en de Nederlandse Spoorwegen. 'Westerbork' maakte 102.000 slachtoffers. Slechts 5.000 gedeporteerden overleefden de oorlog.

“In plaats van een hulpverlenend en beschermend instituut, waren de marechaussees een onderdeel van het apparaat dat zoveel leed veroorzaakte.” Toch is de collega-rabbijn voorstander van de toespraken in KMar-uniform. “Ik vind het mooi dat Sebbag die rol pakt. Ik weet niet of ik het zou kunnen, terwijl ik wel vind dat het moet gebeuren. We moeten kijken naar de KMar van nu, zonder steeds te schakelen naar het verleden.”

Sentiment

Vanwege hun rol in de Tweede Wereldoorlog mocht de KMar tot 2016 geen deel uitmaken van het eredetachement naast het monument op de Dam, tijdens de 4 mei-herdenkingen. “Toen ik in 2008 net een maand commandant van de KMar was, zag ik hoe het KMar-personeel ontbrak naast dat van de luchtmacht, landmacht en marine”, vertelt luitenant-generaal b.d. Dick van Putten. “Ik dacht na over hoe weinig werd gesproken over die zwarte bladzijde uit onze geschiedenis. Ik vroeg me af hoe het zo ver had kunnen komen en wat we konden doen om tot verzoening met de Joodse gemeenschap te komen.”

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei liet Van Putten weten dat het daar te vroeg voor was. “Ze adviseerden om te wachten tot de overlevenden van de kampen waren overleden. Maar ik vond elke dag die het langer duurde een gemiste kans.” Dus zocht de generaal contact met kolonel Sebbag, adviseur van het comité en net als Van Putten voorstander van volledige deelname tijdens de herdenking. “Hij was een brug tussen de KMar en de maatschappij, in het bijzonder de Joodse gemeenschap.”

Links: Oud-commandant van de Koninklijke Marechaussee Dick Van Putten begeleidt in 2010 Auschwitz-overlevende Ruth Wallage door de erehaag van de Koninklijke Marechaussee. Wallage overleed vorig jaar op 94-jarige leeftijd. Rechts: Na afloop van de plechtigheid in het oude Kamp Westerbork in 2010, drukt opperrabbijn Binyomin Jacobs Dick van Putten de hand, als blijk van verzoening namens de Joodse gemeenschap.

Spijtbetuiging

Na veel ontmoetingen met overlevenden, nabestaanden en mensen uit het verzet nodigden Van Putten en de krijgsmachtrabbijn hen uit voor een herdenking op kamp Westerbork in 2010. Daar vormden de marechaussees een erehaag voor de bezoekers van Joodse komaf. Het Trompetterkorps van de KMar leverde een bijdrage met gepaste muziek. Van Putten: “Op de meest gevoelige locatie werden ze geëerd, in plaats van vernederd. In mijn toespraak heb ik namens de organisatie spijt betuigd. Ik vertelde dat collega's dachten hun taak goed uit te voeren, terwijl die niet goed was. Zo droegen zij bij aan het leed. Door te praten over je trauma's kun je lessen trekken uit het verleden. Ik hoop dat de morele dilemma's bespreekbaar blijven. Dat marechaussees zich blijven afvragen: doe ik de dingen goed? En doe ik ook de goede dingen?”

Het grootste gedeelte van de bewakingstaken werd uitgevoerd door de uit Joden samengestelde Ordedienst (OD) en de marechaussee. Daarnaast vervulden ook de Grüne Polizei, de Grenzschutz en het Politiebataljon Amsterdam een rol om de deporatiemachine te laten draaien.

Beveiliging

Een laatste stap in het herstel tussen de Joodse gemeenschap en de marechaussee was volgens Sebbag een gevolg van de oprichting van de Hoog Risico Beveiliging (HRB) in 2015. Die eenheid werd door het kabinet opgericht naar aanleiding van de aanslag op Charlie Hebdo in Parijs. Marechaussees van de HRB beveiligen en beschermen naast een aantal overheidsinstellingen ook synagogen en Joodse scholen. “Het is bijna symbolisch”, reageert Sebbag. “Wij worden nu beschermd in plaats van bewaakt.” 

De HRB'ers krijgen binnenkort lessen in Jodendom door de Joodse Geestelijke Verzorgers. “Zo krijgen ze meer achtergrond bij hun belangrijke werk. Dat het vanwege dreiging nodig is, vinden we heel erg, maar op deze manier neemt de KMar juist weer een deel van de pijn weg.”