Tekst Johan Kroes
Foto Archief

75 jaar vrouwen bij Defensie

Mariëlle is 1 van de eerste vrouwelijke helikoptervliegers bij de luchtmacht

In 1944 treden de eerste vrouwen in dienst bij de Nederlandse krijgsmacht. Ze werken dan als bijvoorbeeld verpleegkundige, typiste of boekhoudster. Eind jaren 70 mogen vrouwelijke militairen ook varen, vliegen en vechten en sinds de jaren 90 voert Defensie een actief beleid om vrouwen te werven en te behouden. In deze rubriek komen de dames aan het woord die ervoor gezorgd hebben dat het na 75 jaar heel normaal is dat er vrouwen bij Defensie werken. We sluiten deze rubriek af met Mariëlle Winnubst-Benda; van dolfijnentrainster naar ‘Black Mamba’.

“Ik ben een gelukkig mens.” Tot haar eigen verbazing rolde Mariëlle Winnubst van de ene in de andere droombaan. 30 jaar lang vloog ze als 1 van de eerste vrouwelijke helikoptervliegers in een Alouette III en in een Chinook. 

De grens

Ze is een vlieger in hart en nieren en balanceert graag op de grens van wat de kist en de bestuurder aankan. Niets mooiers dan spannende missies en een complexe uitdaging. Geen wonder dat Mariëlle niets liever deed dan het zogenaamde ‘sluipvliegen’. 

Met de Alouette tussen de bomen door, de rotor die net niet boven de kruinen uitkomt en een geschikte positie vinden om inlichtingen over de vijand te verzamelen. “Dat zijn zulke gave vluchten”, zucht Mariëlle gelukzalig. “Dat je dan via de radio hoort dat ze wel de kist horen, maar hem niet zien.” 

‘Als ik na het weekend terug naar de basis moest, zat ik tranen met tuiten te huilen’

De eerste vrouwelijke messpresident

Tijdens een oefening noemden de Britten haar ‘Black Mamba’. Als een slang bewoog ze met de helikopter door het terrein. Jarenlang heeft ze vervolgens die vliegernaam met trots gedragen.

Opleiding

Mariëlle was 23 jaar oud toen ze in 1986 aan de Luchtmacht Officiersschool begon. Daarvoor was ze dolfijnentrainster in het Dolfinarium in Stein, maar moest daar stoppen vanwege faillissement. Vliegen leek haar wel wat, maar dan wel bij de luchtmacht. “Dat is beter dan met de KLM naar New York op en neer.” 

Tot haar eigen verbazing rolde ze door de diverse selectie- en keuringsrondes. Ondanks een keuringsarts die eigenlijk alleen aandacht voor haar boezem had, groeide de overtuiging dat dit was wat ze wilde. 

Toch was de opleiding voor haar geen pretje. Vooral omdat zowel de leiding als de medecursisten probeerden de vrouwen eruit te werken. “Vrouwen functioneren niet op de grond en dus ook niet in de lucht”, zo was hun gedachte. “Wat ook niet bijdroeg aan de sfeer was dat we er als vrouwen regelmatig uitgepikt werden als er hoge gasten langskwamen. Die keken dan hoe wij het deden. Dat had een negatief effect op de sociale cohesie. Daardoor werden we nog meer de pispaaltjes. Als ik na het weekend terug naar de basis moest, zat ik tranen met tuiten te huilen. Ik was ook nog niks gewend en vond het ‘shocking’ hoe over vrouwen werd gesproken.”

‘De opleiding was zwaar. Telkens was ik blij dat de bivakweek erop zat en dat ik nog steeds in de opleiding zat.’

Eerste missie

Die ellende was voorbij toen Mariëlle bij het 298 Squadron werd geplaatst en door haar collega’s volledig werd geaccepteerd. Toch maakte ze het die beginjaren nog regelmatig mee dat passagiers weigerden in te stappen bij haar als vrouwelijke vlieger. Ook de hogere legerleiding had het in 't begin moeilijk met de praktische kant van 'vrouwen in het team'.

“Ik herinner me een moeilijk kijkende kolonel die vertelde dat het toch echt niet kon dat er in het squadrongebouw geen toilet voor dames was. Ik begreep dat niet: de deur kon toch op slot? Het waren vooral buitenstaanders die moeilijk deden over zaken die zo simpel waren op te lossen in de praktijk.”

Toen begin jaren 90 Nederlandse militairen werden uitgezonden naar Irak en de luchtmacht met een aantal helikopters meeging, mocht er opeens geen vrouwelijke vlieger mee. Dit was tegen het zere been van Mariëlle. “Ik vond dit zo oneerlijk. Binnen het squadron waren we vanaf de eerste dag gelijk behandeld en nu werd voor het eerst onderscheid gemaakt.” 

Uiteindelijk wist ze alle argumenten van de staf te weerleggen. “Te gevaarlijk? Wij hebben dezelfde opleiding gedaan. Te primitief? Ja, maar dat waren de oefeningen ook. Cultuurverschil? Ja, het is een moslimland, maar we zaten in het kamp van de Amerikanen. Bovendien, als we vrouwen en kinderen moesten evacueren, dan lieten die zich echt niet vastzetten door een man.” Na een beraad van 5 minuten was het pleit beslecht, waarna Mariëlle in totaal 4 uitzendingen draaide. 

‘Ik had het gevoel dat mijn doodvonnis getekend was’

Gezin

Een volgende horde was om het vliegen te combineren met een gezin. ‘Black Mamba’ herinnert zich nog goed het moment begin jaren 90 dat een generaal bij de luchtmacht heel stellig was in zijn mening dat het absoluut niet mogelijk was om parttime te gaan werken. “Ik weet nog dat ik zwijgend naast hem stond en het gevoel had dat mijn doodvonnis getekend was. Als ik ooit kinderen zou hebben, was mijn leven bij de KLu voorbij. Zo voelde dat toentertijd.”

Ouderschapsverlof

Dat bleek mee te vallen, want in de jaren daarna werd bij Defensie het ouderschapsverlof ingevoerd. “Sjonge, wat werd er op het squadron gemopperd toen de eerste vrouw verlof opnam. Maar al snel verstomde dat, toen de ene na de andere mannelijke collega hetzelfde deed.” 

Ook toen haar man ruim 4 jaar lang met medische problemen kampte, was er bij de luchtmacht alle ruimte om te schuiven met werktijden, zorgverlof op te nemen en thuis te werken. Het maakte dat Mariëlle zich na ruim 30 jaar nog altijd gelukkig prijst bij de luchtmacht.