Liefhebbers van militair ceremonieel konden dinsdag tijdens Prinsjesdag hun hart ophalen. Niet alleen maakte de regering haar plannen voor 2017 bekend. Het was ook een dag waarop de krijgsmacht in een bijzondere rol kon worden bewonderd.
Het woord Prinsjesdag stond in het verleden voor een feest of gelegenheid waarbij een prins betrokken was. De huidige betekenis, de opening van het parlementaire jaar, is ontstaan in 1814. Toen viel Prinsjesdag op 2 mei. Heel anders dus dan de derde dinsdag van september. Voordat men daarop uitkwam, verhuisde Prinsjesdag naar de eerste maandag van november en later de eerste maandag van oktober. Omdat het parlement meer tijd wilde om de begroting te overleggen vóór een nieuw jaar begon, werd de derde dinsdag van september de aangewezen dag. Voordeel was dat Kamerleden, die vaak gewoon in het land woonden en werkten, hun zondag niet hoefden op te offeren om naar Den Haag te reizen.
Prinsjesdag bestaat sinds die tijd uit een aantal vaste onderdelen: de rijtoer van de vorst met de Gouden Koets van Paleis Noordeinde naar de Ridderzaal op het Binnenhof. Hier leest het staatshoofd de troonrede voor. Na afloop volgt de retourrit naar Paleis Noordeinde, gevolgd door de traditionele ‘balkonscène’. De krijgsmacht zorgt tijdens de rijtoer voor de ere-afzetting en maakt er ook deel van uit. Verantwoordelijk voor het militaire ceremonieel is de Gouverneur der Residentie, een rol die wordt vervuld door de commandant van de Koninklijke Marechaussee. Daar waar het ceremonieel sinds jaar en dag hetzelfde was, komt er nu verandering in door de verbouwing van het Binnenhof en de renovatie van de Gouden Koets.