Tekst Evert Brouwer
Foto John van Helvert/Collectie NIMH
Machtig wapen volop in ontwikkeling
Een rondleiding over het Chathamterrein, een rondvaart en een heuse reünie met ongeveer 150 medewerkers en oud-collega’s. Het waren een paar elementen uit festiviteiten rond het 150-jarige jubileum van de Marine Torpedodienst en de Torpedowerkplaats in Den Helder. Maar ook in Vlissingen wordt die op zeer gepaste wijze gevierd met een fraaie expositie op het voormalige torpedowerkschip Hr.Ms. Mercuur.
Als de Torpedodienst in 1875 wordt opgericht, komt het wapen net pas tot volle wasdom. De Oostenrijk-Hongaarse marineofficier Giovanni Luppis en de Britse ingenieur Robert Whitehead zorgen voor een doorbraak, zo rond 1865. De Engelsman introduceert de eerste door perslucht aangedreven torpedo’s. Die kunnen een doel bestoken op ongeveer 600 meter met een snelheid van 7 knopen, zo’n 13 kilometer per uur.
De eerste succesvolle lancering van een torpedo vanaf een onderzeeboot vindt plaats aan het einde van de 19e eeuw. In 1886 vuurt de Amerikaanse onderzeeboot Holland VI een torpedo af tijdens een test. In de daaropvolgende decennia wordt de torpedo steeds sneller en nauwkeuriger. De introductie van de gyroscoop in 1895, waardoor het wapen beter op koers blijft, is daarvoor mede verantwoordelijk.
Upgrades zijn versneld door de huidige spanningen in de wereld
Wapenwedloop
Ruim 150 jaar later is die torpedo nog steeds volop in ontwikkeling, stelt Frank. Hij is productmanager Torpedo’s bij Defensie Special Products binnen de Directie Maritieme Instandhouding (DMI) van CZSK in Den Helder. “We zijn nu bezig met de upgrade van de lichte Mark 46, die daarna als Mark 54 door het leven zal gaan. Ook het grootste explosief van onze krijgsmacht, de zware torpedo Mark 48, wordt verbeterd naar de nieuwe Advanced Capability (ADCAP)-variant.”
Die upgrades binnen het Nederlandse arsenaal zijn onder meer versneld door de huidige spanningen in de wereld. “Ook onder water heb je te maken met een wapenwedloop. Er worden maatregelen genomen tegen aanvallen met torpedo’s. Zo is er nu een anti-torpedo-torpedo in ontwikkeling. Daar wil je je dan ook weer tegen weren.”
Technologie veranderde
Bij de Torpedowerkplaats is in die 150 jaar veel veranderd. Tot in de jaren 70 bestaat het medewerkersbestand bijna geheel uit militairen, want deze specialisten moeten regelmatig mee op de schepen. De marine heeft destijds veel meer schepen rondvaren op de wereldzeeën, die vrijwel allemaal torpedo’s aan boord hebben. De lanceerinstallaties zijn mechanisch en onderhoudsintensief en dat onderhoud gebeurt aan boord. Door de jaren heen verandert de technologie en dit leidt tot toenemende automatisering en de introductie van nieuwe, geavanceerde wapensystemen. In de jaren 70 en 80 van de 20e eeuw worden de taken van de Marine Torpedodienst langzaamaan overgenomen door de Wapentechnische Dienst en verdwijnen de laatste traditionele torpedo-officieren en torpedomakers.
Telefoon taboe
De Marine Torpedodienst bestaat ooit uit ruim 1.000 man. Nu zijn dat er welgeteld 22. Opvallend: de 150-jarige kent een zeer jong bestand aan medewerkers. “Een geweldige club, met een grote teamgeest”, prijst Frank aan, “en er is ook weinig verloop.”
Dat mag in deze tijd best verrassend zijn, want alle digitale communicatieapparatuur is taboe op Chatham. “De mobiele telefoons liggen in een kluis buiten het terrein. Daar moet je wel tegen kunnen. Hier wordt in de pauze nog ouderwets gekaart, spelletjes gespeeld. Het is wel een bepaald cultuurtje, waarin ik mij al 17 jaar helemaal thuis voel.”
‘Wij zijn in Europa het enige land dat de huidige modificaties in de werkplaats mag doen’
Kennis en kunde behouden
Nu bestaat de Torpedowerkplaats ook vrijwel uitsluitend uit burgers. “We moeten de kennis en kunde zien te behouden voor dit zeer specialistische werk. De medewerkers die instromen, hebben MBO-niveau 3 of 4 Service en Onderhoud Electrotechniek. Dat is een smalle basis, dus ervaren technici leiden de nieuwkomers hier op on the job.”
En dat is hard nodig, want de specialisten van de torpedowerkplaats moeten elk moertje en boutje van het wapen kennen. “Dat maakt het werk zo mooi voor de collega’s. Wij zijn in Europa ook het enige land dat de huidige modificaties aan de Mark 46 en 48 in de werkplaats mag doen. Dat is nogal wat hoor. Een aantal van ons is 9 weken in de Verenigde Staten geweest voor de modificatie van de Mark 46. Voor onze upgrade van de Mark 48 4M naar 7M zijn de instructeurs naar Den Helder gehaald. We mogen er best trots op zijn dat we als Koninklijke Marine de enige zijn die deze operatie mogen uitvoeren: we zijn IMA-gecertificeerd (= Torpedo Intermediate Maintenance Activity, red).
‘Wij werken in een sector waarover je niet kunt praten op een verjaardag’
Dilemma
Wat de modificaties zoal inhouden? “De torpedo’s werken we om van analoog naar digitaal, met veel meer sensoren”, is het enige dat Frank prijs wil geven. “Wij werken in een sector waarover je niet kunt praten op een verjaardag”, vervolgt hij met een knipoog. “Dat was ook best een dilemma voor het jubileum: wat mogen we laten zien en wat niet.”
Meerdere jubilea
Dat het met de torpedo’s bij de Koninklijke Marine niet altijd even vlot is verlopen, is te zien op de expositie aan boord Hr.Ms. Mercuur, het houten schip dat tot in de jaren 80 als torpedowerkschip dienst heeft gedaan. Nu is het een druk bezocht museumschip in het Dokje van Perry in Vlissingen. “We hadden in de jaren 60 nog Britse torpedo’s”, weet Rob van de Stichting Maritiem Erfgoed Vlissingen. “Maar kijk”, wijst hij op een foto, “aan boord van het vliegkampschip Hr.Ms. Karel Doorman staan Amerikaanse toestellen (van het type Grumman Tracker, red.)”, vertelt de oud-seiner.
Hij heeft de historie van de Marine Torpedodienst fraai in beeld gebracht, met een tijdlijn en alvast een blik op de toekomst. “De traditiekamer in Den Helder heeft heel wat materiaal ter beschikking gesteld. Geweldig. We hebben de viering van 150 jaar Marine Torpedodienst trouwens gecombineerd met het 120-jarig jubileum van de Onderzeedienst volgend jaar én de scheepsbouw. Damen-De Schelde is hier in Vlissingen ook 150 jaar nadrukkelijk aanwezig. Het is belangrijk dat te laten zien, want in deze tijd heeft er weer een revolutie plaats in de oorlogsvoering op zee.”