Tekst Evert Brouwer
Foto Mediacentrum Defensie/Zr.Ms. De Ruyter

Matrozen doen EVO aan boord van De Ruyter

3 matrozen die na hun Dienjaar hebben besloten om bij te tekenen, hebben hun Eerste Vakopleiding (EVO) tijdens het varen op het Luchtverdedigings- en Commandofregat Zr.Ms. De Ruyter afgrond. De examens zijn tijdens de reis naar de Verenigde Staten afgenomen, met ondersteuning van De Nederlands-Belgische Operationele School (NLBEOPS).

“Eind vorig jaar werd duidelijk dat 3 van onze Dienjaar-matrozen aan boord interesse hadden om nog eens minimaal 3 jaar te blijven als matroos Operationele Dienst Operatiën (ODOPS)”, legt initiatiefnemer adjudant ODOPS Jordan uit. “We hebben een plan opgezet om die Eerste Vakopleiding tijdens het varen, aan boord van Zr.Ms. De Ruyter, aan te bieden. Tijdens de TLAM-reis (lanceren Tomahawk Land Attack Missile, red.) naar Amerika zagen we voldoende gelegenheid om het drietal de opleiding op deze manier aan te bieden. Hier reageerden ze alle 3 zeer positief op.”

De 3 matrozen moesten tijdens het verblijf in Norfolk doorgaan met leren. (Foto: SM Aaron Zwaal)
De 3 matrozen moesten tijdens het verblijf in Norfolk doorgaan met leren. (Foto: SM Aaron Zwaal)

Veel voldoening

Dan moet er natuurlijk ook een begeleider zijn, in dit geval in de persoon van sergeant ODOPS Bart. “Ik heb echt heel veel voldoening gehaald uit dit experiment”, roept hij enthousiast. “Dat ligt natuurlijk ook aan de leerlingen, die veel eigen initiatief hebben getoond. Maar ook de school heeft goed steun geleverd, zowel voor als tijdens onze reis. In zeer korte tijd was het benodigde lesmateriaal aan boord. En als er vragen waren, kregen we heel snel antwoord. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over hoe we moesten omgaan met examens en proeven van bekwaamheid (PvB).”

Een matroos zit achter een scherm in de Commandocentrale.
Het was lerend werken aan boord voor het trio, zoals hier in de commandocentrale. (De matroos op de foto is niet een kandidaat van de EVO).
Sergeant ODOPS Bart, de docent voor Zr.Ms. De Ruyter.
SGTODOPS Bart, de docent aan boord van Zr.Ms. De Ruyter.

Rustige vaarperiode

Wat hielp bij het opleiden, was dat het programma van Zr.Ms. De Ruyter zeer rustig was in die periode. “Dat is wel een voorwaarde”, onderstreept sergeant Bart. “Tijdens de transit van ongeveer 10 dagen kon alles voorbereid worden. De cursisten wisten wat wij van hen verwachtten en zij konden al aan de slag met de e-learnings. In de periode dat wij voor langere tijd binnenlagen in Norfolk, zijn de lessen gegeven en de tentamens afgenomen. Het was op sommige momenten best pittig voor de cursisten. Tijdens de oefenruns, die bij terugkeer zijn gehouden op de NLBEOPS, bleek het niveau van alle 3 dusdanig hoog dat ze die als PvB hebben behandeld. Ze waren dus ook meteen geslaagd. Dat was een enorme verrassing.”

Direct inzetbaar

“Wat meehielp”, vervolgt hij, “was dat zij enorm gemotiveerd zijn en ook al veel ervaring hadden opgedaan aan boord. Het was voor mij echt heel leuk om te doen en wellicht, als ik een walplaatsing krijg, kies ik wel voor het onderwijs. Het is mij wel duidelijk geworden dat je met deze manier van opleiden een deel van de personeelsproblemen kunt ondervangen. Je belast de school niet én je hebt handjes aan boord. Deze 3 waren anders pas dit jaar november naar de NLBEOPS gegaan. Nu zijn ze direct inzetbaar.”

Een Tomahawk verlaat met donderend geraas Zr.Ms. De Ruyter voor de kust van de Verenigde Staten.
Een Tomahawk verlaat met donderend geraas Zr.Ms. De Ruyter voor de kust van de VS. Tijdens de reis naar Norfolk voor deze lancering en bij het opwerken kregen de matrozen tijd om te studeren voor de EVO.

Beschikbaarheid

Het klinkt als een hosanna-verhaal en in dit geval vielen alle puzzelstukjes ook inderdaad goed in elkaar. Toch zal opleiden op een school altijd de (tijd)efficiëntste manier van opleiden blijven. Er moet immers personeel beschikbaar zijn om de kandidaten te begeleiden én die matrozen moeten vooral de motivatie en discipline hebben om na hun werk nog eens in de boeken te duiken. Adjudant Jordan: “Misschien ben ik door mijn ervaringen te optimistisch, maar volgens mij is dit onder voorwaarden te realiseren voor alle (initiële) opleidingen bij de KM. Het initiatief moet dan wel bij de varende eenheid liggen. De commandant kan de beste inschatting maken of er tijd, middelen en mensen beschikbaar zijn waarmee het is te realiseren.”

Zr.Ms. De Ruyter vaart over een kalme zee.
Tijdens de rustige vaarperiode van Zr.Ms. De Ruyter was er tijd om de matrozen ODOPS op te leiden. (Foto: SM Aaron Zwaal)

Leerschool

Wat zou daarvoor nog meer moeten gebeuren? “Mijn voorstel zou zijn om een kant-en-klaar-pakket op de scholen klaar te hebben liggen die de varende eenheden kunnen meenemen. Daaraan gekoppeld moeten er duidelijke afspraken zijn over de toetsing, want je moet wel de uniformiteit bewaken. Je ontlast op deze manier de school, want na de vaarperiode kun je in slechts enkele dagen de examens afronden en starten met de Praktische Bedrijfs Introductie (PBI, ‘takenboek’)-deel 2. Maar ook als het achteraf een mislukking blijkt te zijn, leer je er wat van. Óf je moet wat veranderen in de opleiding óf uiteindelijk toch de conclusie trekken dat opleiden aan boord geen alternatief is voor de school.”

Matroos 1 ODOPS Tim.

‘Goed doen voor je examen, maar werkelijkheid blijkt anders’ – MATR1ODOPS Menno (24, HBO Commerciële Economie)

“Heel bewust heb ik vorig jaar een complete switch gemaakt. Na mijn studie Commerciële Economie ben ik begonnen als online-marketeer. Iedere dag achter de computer en targets halen, daarmee was ik echt snel klaar. Het Dienjaar kwam dus als geroepen. Het was marine of landmacht, maar omdat ik ook wel wat van de wereld wilde zien, is het de Koninklijke Marine geworden. In april had ik mijn jaar erop zitten en heb ik bijgetekend. De opleiding was voor mij goed te doen aan boord. Het is mij daarbij trouwens wel opgevallen dat een deel van de lessen van de EVO niet aansluit op de praktijk.”

Een aantal zaken moet je eerst goed doen voor je examen, maar daarna blijkt de werkelijkheid toch anders. We hadden alle 3 als groot voordeel dat we al langer aan boord waren en dat dus al in de praktijk hadden meegekregen. Wat je wel mist, is het groepsgevoel zoals je dat in een klas hebt. Maar we hebben ons met z’n drieën heel goed kunnen voorbereiden. Soms was het ook wel behelpen. Op het schip was er welgeteld 1 laptop die geschikt was om het benodigde programma op te draaien. Soms lastig, maar ook dat hebben we goed opgelost.”

‘De marine bood een kans om de wereld te zien en mijn studie in praktijk te brengen’ – MATR1ODOPS Tim (22, MBO-4 Ecologie en Wildlife)

“Na mijn studie wist ik even niet wat ik moest doen. Mijn ouders riepen meteen: ‘Je gaat hier mooi niet een jaar thuis zitten’. Het Dienjaar is dan een mooie gelegenheid om over de toekomst na te denken. De marine bood me trouwens een kans om én de wereld te zien én mijn studie in praktijk te brengen. Ik heb tijdens het varen al veel zeeleven geregistreerd in SAKAMATA (een softwareprogramma dat helpt om de sonar diervriendelijker te gebruiken, red.). Ja, het is helemaal top dat ik beide kan combineren. De komende jaren concentreer ik mij op het varen, waarbij ik hoop op de De Ruyter te kunnen blijven.”

“De EVO afleggen tijdens het varen is mij goed bevallen. Door het overlijden van mijn oma heb ik anderhalve week gemist, maar dat heb ik met veel PowerPoints en hulp aan boord kunnen inhalen. We kunnen altijd terecht bij de sergeant, maar ook bij de korporaals en andere directe collega’s. Het was soms veel herhalen. Zoals bij onze zeebeeld-runs, maar ook tijdens het talloze keren overhoren van codewoorden en de radartheorie.”

‘Niets was te veel om ons te helpen’ – MATR1ODOPS Esther (20, VWO)

“Ik kom net weer terug aan boord, want ik heb een opleiding Anti-Submarine Warfare (ASW) gevolgd in Den Helder. Ja, klassikaal. Dat was wel even een verandering ten opzichte van de lessen hier aan boord. Beide hebben voordelen en nadelen. Op de De Ruyter is de aandacht van de docenten vanzelfsprekend persoonlijker. Aan de andere kan was het uitdagend om na het wachtlopen ook nog eens te gaan studeren. Soms moet je dus tijd vinden om te studeren en valt een havenbezoek deels in het water.”

“Daarbij moeten we de collega’s aan boord een pluim geven: niets was te veel om ons te helpen. Ook als je voor de zoveelste keer met een vraag kwam. Het varen ligt me trouwens heel goed. Dus de komende 3 jaar zit ik wel goed. Dat is wat voor mij het belangrijkste is: doen wat ik leuk vind. Ik zie daarna wel weer, want dan ben ik pas 23.”