In mijn voorlaatste column beschreef ik mijn gevoel van trots op onze mannen en vrouwen die deze maanden onder vaak extreme weersomstandigheden hun werk doen. Van ver boven de poolcirkel, tot de Arabische Golf. In temperaturen die variëren van min 35 tot plus 35 graden Celsius. Van luwtegebieden in de Noorse fjorden, tot 12 meter hoge golven in het Kanaal. Een mooie kreet is dan: ‘Wij gaan door waar anderen stoppen!’.
En daar spreekt meer uit dan je misschien aanvankelijk denkt. Het betekent dat wij onder extreme of uitdagende omstandigheden beter tot ons recht komen. We zeuren niet, maar passen ons aan. We denken in oplossingen en maken het werkbaar. We relativeren en zoeken de kracht in het team, in elkaar. ‘Rust kenmerkt de zeeman’, is een bekend gezegde. We laten ons niet gek maken, we verleggen onze grenzen en hebben aan het einde van de rit vaak mooie verhalen te vertellen, voorzien van onze welbekende humor.
Dit zit in ons, als we onder erbarmelijke omstandigheden schuilen in een snowhole, wanneer we nog 200 mijl tegen een zware zee in moeten stompen of wanneer we waar ook ter wereld strijdend voorwaarts gaan. Maar het zit ook in ons wanneer we weer veilig op de kazerne achter ons bureau zitten. We zeuren niet, maken het bespreekbaar en lossen het op.
Een mooi voorbeeld hiervan is de sessie die de Groepscommandant Groot Bovenwater onlangs hield. Hier werd in breed gezelschap gesproken over de personeelsschaarste bij de Operationele Dienst (OD). Doel van de bijeenkomst was samen zoeken naar oplossingen hoe met deze schaarste om te gaan. En om het vak van ‘maritieme krijger’ weer op de kaart te zetten.
Natuurlijk los je dit soort problemen niet in één middag op, maar het bood wel een heel duidelijk inzicht in het probleem. En het leverde veel actiepunten op, die leiden tot nieuwe maatregelen. Die komen behoud en werving van nieuw vakkundig en gemotiveerd OD-personeel ten goede.
Dit soort initiatieven hoor ik vaker en daar krijg ik energie van. Daarmee wordt het langzaam, maar zeker beter. Mooi om te zien dat dit ook blijkt uit het TOS-onderzoek, dat ik recent onder ogen kreeg.
Enkele resultaten uit dit onderzoek:
- De tevredenheid van CZSK-medewerkers lag in de tweede helft van 2019 hoger dan in het eerste halfjaar.
- De werkmotivatie van CZSK-medewerkers is in de tweede helft van 2019 gestegen en was sinds het begin van de metingen nooit eerder zo hoog.
- Medewerkers zijn niet eerder zo trots geweest op onze KM als in de tweede helft van 2019.
- Sfeer/collegialiteit en werkinhoud zijn opnieuw de belangrijkste motiverende aspecten.
- Het aandeel CZSK-medewerkers met vertrouwen in de toekomst is het afgelopen halfjaar gestegen. Het percentage lag niet eerder zo hoog, gemeten sinds de tweede helft van 2015.
Maar ook:
- De helft van de CZSK-medewerkers vindt dat er onvoldoende mensen zijn om het werk te doen. (Het aandeel dat vindt dat er voldoende mensen zijn is overigens wel toegenomen).
Dit laatste punt is tevens mijn grootste zorg. Laten we blijven denken in oplossingen, niet zeuren maar zaken bespreekbaar maken. De kracht in het team zoeken. En onze omgeving vertellen wat een prachtig werk we hebben. Met gepaste trots en goede spirit.
Ik spreek regelmatig collega’s die na een aantal jaren de marine hebben verlaten. Het valt me op dat ze dan vaak al snel vertellen hoeveel ze bij hun nieuwe werkgever verdienen. Het valt me ook vaak op dat deze mededeling binnen enkele zinnen wordt aangevuld met: '...maar mijn tijd bij de marine was wel de mooiste tijd'.
En zo is het maar net...
Vice-admiraal Rob Kramer
Commandant Zeestrijdkrachten