Materieel van toen: Bofors kanon van 12 cm, nummer 10
Tekst kapitein Arthur van Beveren
Foto Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Dubbelloops marinekanon voor de onderzeebootjagers en Geleide Wapen-fregatten
In de rubriek 'Materieel van toen' graaft Materieelgezien in de rijke historische inventaris van Defensie. Van iconische vrachtwagens en uniformstukken tot buitenissige wapens en vreemde proefballonnen. Ditmaal het Bofors kanon van 12 cm dat van begin 1954 tot 2001 in gebruik was bij de Koninklijke Marine. Eerst bij de onderzeebootjagers van de Holland- en Frieslandklasse en later bij de Geleide Wapenfregatten van de Trompklasse.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met voormalig geschutmaker en instructeur op het wapenonderhoud John van den Nieuwenhuijzen.
Het was in de jaren ’50 een van de meest geavanceerde kanonsystemen en kon op afstand door het vuurleidingssysteem radargeleid worden bestuurd en afgevuurd. Het kanon kon ook handmatig door de torencommandant bediend worden vanuit zijn positie boven in de pantserkoepel. De elevatie was zodanig dat het kanon kon ingezet worden tegen luchtdoelen, oppervlaktedoelen en voor walbombardementen.
In licentie
Het van oorsprong Zweedse Bofors kanon van 12 cm, werd in licentie gebouwd bij Wilton Feyenoord Rotterdam. Voor de in totaal twaalf onderzeebootjagers van de Holland- en Frieslandklasse zijn 24 geschuttorens, met elk twee kanons, gebouwd. Torens, vanwege het feit dat het kanonsysteem door meerdere dekken van het schip heen stak. Boven het dek bevond zich de boventoren, met daaronder de liftbedieningsruimte, daaronder weer de drukcentrale en daaronder de schacht met vier roterende munitiemagazijnen. Deze hele constructie kon 360 graden draaien.
Tekst loopt door onder video en foto.
In de marinevoorlichtingsfilm Mare Liberum uit 1961 is het geschut van Hr.Ms. Gelderland (D811) in actie te zien tegen luchtdoelen.
Kanons van Hr.Ms. Groningen in maximale elevatie tegen luchtdoelen.
Inloopperiode
Kinderziektes met nieuw materieel zijn van alle tijden. Ook met de introductie van het Bofors 12 cm kanon kwamen problemen aan het licht. Zowel van de onderzeebootjagers Groningen, Limburg en Gelderland werden eind jaren ’50 de geschuttorens gedemonteerd en gerepareerd. Volgens de Marinevoorlichtingsdienst van destijds was het geschut van een ‘volkomen nieuw type. [..] Het is daarom niet te verwonderen dat dit nieuwe geschut in de praktijk nog een inloopperiode nodig heeft, waarbij onvolkomenheden aan de dag kunnen treden’. De reparaties kwamen voor rekening van Bofors omdat ‘de euvels nog onder garantie’ vielen.
Hr.Ms. Groningen (links) naast het nieuwe fregat Hr.Ms. Tromp in 1980. Beide met hetzelfde geschut op de bak.
Hergebruik
Ruim twintig jaar deden de kanons dienst op de onderzeebootjagers totdat die vanaf de jaren ’70 uit dienst werden gesteld. Bij de bouw van de twee Geleide Wapenfregatten van de Trompklasse in diezelfde periode werden de bestaande Bofors kanons van 12 cm van de onderzeebootjager Hr.Ms. Gelderland hergebruikt op Hr.Ms Tromp en De Ruyter. De noodzakelijke aanpassingen, zoals bijvoorbeeld de verlenging van de liften voor plaatsing door meerdere dekken bij het GW-fregat, werden door de marine zelf uitgevoerd.
Tekst loopt door onder foto en technische data
Algemene gegevens
Kaliber / looplengte
120 mm / 50 kalibers
Bereik
Maximale (effectieve) schootsafstand: 18.000 meter
Maximale schootsafstand: 21.600 meter
Vuursnelheid
Tussen de 38-42 schoten per minuut per kanon, afhankelijk van de elevatie van het kanon. Bij een hoge elevatie kan in kortere tijd de granaat vanuit de lift in de loop worden geladen.
Afvuur modi
DULO: dubbelloops
Alleen LILO (linker loop) of alleen RELO (rechter loop)
Gewicht
Gewicht varieerde gedurende de gebruiksperiode tussen de 60.000 en 70.000 kilogram afhankelijk van diverse modificaties.
Type munitie
Eenheidsmunitie (granaat en huls zijn samengesteld) met een gewicht van ongeveer 47 kilogram.
Type granaten
In hoofdzaak zijn HE (High Explosive) granaten en TP (Target Practice) granaten gebruikt.
Bemanning
Torencommandant (sergeant), ondertorencommandant (korporaal) en een liftbediende (matroos).
Herlaadploeg
In de munitiebergplaats een ploeg van een korporaal en zes matrozen.
Liften / magazijnen
De geschuttoren beschikte over vier verwisselbare liften en vier verwisselbare magazijnen. Een magazijn met lift bevat maximaal 27 patronen zodat voor elk kanon 27 patronen beschikbaar is.
Door wisselen van magazijn (eventueel met wisselen liftkoker, konden bijvoorbeeld meerdere type granaten worden gebruikt en kon snel de overige munitie worden gebruikt.
In de munitieopslag elders in het schip lagen nog enkele honderden granaten.
Grote aanpassingen
De verlengde lift was niet de enige aanpassing. Bij de gemoderniseerde toren werd de noodstroomaggregaat verwijderd omdat de kanons zonder stroomtoevoer in dit nieuwe tijdperk zo goed als niet effectief waren. Verder werd een softwarematige tilt-corrector toegevoegd om de positie van de toren ten opzichte van het schip te corrigeren in de vuurberekeningen. Met een hydrolisch systeem werden de lege hulzen aan de achterzijde van de geschuttoren uitgeworpen. Met de plaatsing van een radar op de loop om de aanvangssnelheid van de granaat te meten werd de totale accuratesse van het wapen vergroot. Dit ging eerst mechanisch en was een stuk trager.
Commando-overdracht van de onderzeebootjager Hr.Ms. Gelderland (D 811) in april 1973, voor een van de geschuttorens.
Onderhoud
De geschuttorens hadden veel onderhoud nodig. Dit preventieve en correctieve onderhoud werd uitgevoerd door de dienstvakken Geschutkonstabel, Wapenelektronica-monteurs en de Geschutmaker. Later zijn de dienstvakken uitgefaseerd en omgevormd tot de Wapentechnische Dienst. Het Bofors kanon was een mechanisch complex systeem, robuust gebouwd maar na een gebruik van meer dan 30 jaar trad er toch slijtage op. Het aantal (kritische) reserve-onderdelen was in de laatste jaren beperkt en het repareren van deze onderdelen door de marinebedrijven niet altijd eenvoudig.
Het kwam in 1998 voor dat een vervangende lamp uit het scheepsmagazijn was gemaakt in 1947. In 1999 was de oliekoeler van het kanon van Hr.Ms. De Ruyter defect en vanuit de toenmalige Bewapeningswerkplaatsen is een bewaarde oliekoeler van Hr.Ms. Noord-Brabant geplaatst. Dit laatste schip kwam in dienst in 1955.
Het Geleide Wapenfregat Hr.Ms. Tromp (1975-1999) met Bofors 12cm kanon op de bak in dok VI op de Rijkswerf te Den Helder.
Moe en oud
Ruud Zijlstra is nu assistent-conservator bij het Marinemuseum maar was vanaf 1982 geschutmaker op meerdere type geschut waaronder de Bofors 12 cm. In die tijd liepen de kanons op hun laatste benen. “Ondanks het onderhoud werd het materiaal na al die jaren moe en oud. Het was einde oefening. Het was een krachtig en goed wapen maar het was ingehaald door de tijd. Het was volledig mechanisch met een hoop herrie en gestamp. Er zat steeds meer ruimte en speling tussen de onderdelen. En van die onderdelen waren er steeds minder beschikbaar.
Toen de beide schepen eind jaren ’90 werden opgelegd op Harssenseiland hebben wij als geschutmakers nog de torens gedemonteerd. Het schip was totaal donker en zat vol met dikke vette ratten.” Ruud ziet één van de twee torens nu weer dagelijks, op het terrein van het Marinemuseum.
Aan welk oud materieel heb jij herinneringen?
Heb jij herinneringen aan voertuigen, wapens of uitrusting uit het defensieverleden? Aan welk oud materieel moet Materieelgezien in volgende edities aandacht besteden? Laat het de redactie weten via materieelgezien@mindef.nl.