Tekst Kapitein Saminna van den Bulk
Foto Sergeant Jan Dijkstra, archief Mediacentrum Defensie

Tactical Edge Networking slaat brug tussen Duitsland en Nederland

Via de programma’s Digitalisierung Landbasierter Operationen (D-LBO) en FOXTROT moderniseren Duitsland en Nederland de IT in het tactisch mobiele domein. Aan beide kanten van de grens moet dit leiden tot een genetwerkte organisatie als voorwaarde voor informatiegestuurd optreden (IGO). Nu alle Nederlandse gevechtsbrigades zijn geïntegreerd met Duitse divisies, is interoperabiliteit een keiharde vereiste. Het binationale Tactical Edge Networking (TEN) draagt hieraan bij.

Gezamenlijk werken aan oplossingen ter bevordering van de binationale interoperabiliteit in het tactisch mobiele domein

Luitenant-kolonel Edwin Kok.

Wat is de rol van TEN?

TEN is een binationaal samenwerkingsverband tussen de programma’s D-LBO (DEU) en FOXTROT (NLD), legt luitenant-kolonel Thomas Orichel uit. “Onze ministers van Defensie hebben in 2019 een memorandum of understanding (MOU) ondertekend, met als doel de modernisering van de IT binnen het tactisch mobiele domein samen te brengen.”

“Ondertussen zijn onze gevechtsbrigades met Duitse divisies geïntegreerd” zegt luitenant-kolonel Edwin Kok, die gezamenlijk met Orichel aan het binationale TEN Program Office leidinggeeft. “Om deze geïntegreerde eenheden tot een effectieve strijdmacht te maken, is interoperabiliteit een vereiste. De opdracht van TEN is dit tot stand te brengen.”

Waarom is dit zo belangrijk?

Orichel: “Er bestaan geen ‘nationale’ missies. We treden altijd gezamenlijk met andere naties op. Daartoe moeten onze eenheden wel het vermogen hebben.” Kok: “We doen dit voor onze mannen en vrouwen die de missies uitvoeren. Als je op het gevechtsveld effectief wilt zijn en wilt overleven, moet je in de breedste zin van het woord met elkaar kunnen communiceren.”

'Wij kijken naar interoperabiliteitsproblemen die dringend aandacht behoeven'.

Het doel van TEN?

Het motto van TEN is: Bruggen slaan! Hoewel beide nationale moderniseringsprogramma’s in de toekomst interoperabiliteit mogelijk maken, zijn er in het hier en nu serieuze uitdagingen wat betreft binationale samenwerking. Orichel: “Met TEN hebben we een interoperabiliteitsplatform opgericht. Wij kijken naar interoperabiliteitsproblemen die dringend aandacht behoeven en gaan op zoek naar de beste oplossing.”

Dat is belangrijk, want de tijd dringt. In het nieuwe NATO Force Model (NFM) is een binationale strijdmacht, bestaande uit eenheden van 10. (DEU) Panzerdivision en 13 Lichte Brigade, aangewezen om in 2025 inzetgereed te zijn. De focus van TEN ligt nu dan ook op het bevorderen van de interoperabiliteit tussen deze twee eenheden.

Integratie van 13 Lichte Brigade bij 10 Panzerdivision, dit voorjaar.

Samen sterker

Zoals eerder aangegeven, zijn de gevechtsbrigades van de Landmacht met drie Duitse divisies geïntegreerd: 43 Gemechaniseerde Brigade met 1. Panzerdivision, 11 Luchtmobiele Brigade met Division Schnelle Krafte (DSK) en 13 Lichte Brigade met 10. Panzerdivision. Kok: “TEN gaat interoperabiliteitsoplossingen testen en implementeren, waarbij we kijken naar de toepasbaarheid van een oplossing binnen alle divisies. "Maar", zegt Kok ook: “Omdat de diverse eenheden niet altijd over hetzelfde materieel beschikken of op dezelfde wijze optreden, zal dat niet in alle gevallen zo zijn.”

Van lab naar field tests

Hoe pakken jullie dit aan?

TEN luistert naar ‘de stem van de gebruiker’, legt Orichel uit. “Onlangs hebben we overleg gehad met vertegenwoordigers van DSK, 10 Panzerdivision en de Nederlandse brigades. Hierdoor hebben we een duidelijk beeld gekregen van de uitdagingen die deze eenheden hebben als het gaat om technische interoperabiliteit. Samen met enthousiaste experts (onder andere bij JIVC/LandIT en Federal Office of Bundeswehr Equipment, Information Technology and In-Service Support) analyseren we potentiële oplossingen. Die testen we eerst in een laboratioriumomgeving, alvorens we dat gaan doen bij en met de eenheden in de praktijk tijdens zogenaamde field tests.”

Het streven is om de eerste testen te doen tijdens een binationale oefening in het eerste kwartaal van 2024.

Kok: “Dit vraagt wel iets van alle betrokkenen, want de testen worden ingevoegd in de al overvolle jaarplanningen van de eenheden. Het streven is nu om de eerste testen te doen tijdens een binationale oefening in het eerste kwartaal van 2024. Het mes snijdt aan twee kanten. Door middel van die testen zien de eenheden niet alleen dat een oplossing functioneert, maar krijgen zij ook vertrouwen in de juistheid en volledigheid van informatie die binationaal wordt uitgewisseld.”

Welke interoperabiliteitsuitdagingen zijn reeds bekend?

Kok: “Duitsland en Nederland werken met verschillende commandovoeringsapplicaties. Zo werkt Nederland met ELIAS en Duitsland met SitaWare. Bij het uitwisselen van data tussen beide applicaties is het belangrijk dat de gebruikers voor het genereren van een gemeenschappelijke situational awareness over dezelfde informatie beschikken.”

Luitenant-kolonel Thomas Orichel.

Orichel: “Dit is overigens niet het enige onderwerp waar we ons over buigen. Parallel hieraan werken we aan verschillende projecten, waaronder Militärische Flexibele Kommunikation (MiFlexKo), lees de communicatie binnen een gemengd, binationaal bataljon. Hierbij ligt de focus op eFP, waarbij wordt gewerkt aan het ongecompliceerd uitwisselen van Duitse radio’s, met versies die compabitel zijn met die van Nederland.”

Welk andere voordelen biedt dit samenwerkingsverband?

Kok: “De samenwerking via TEN draagt bij aan het opbouwen van een binationaal netwerk. Doordat we dagelijks contact hebben en maandelijks met het hele binationale team fysiek bijeenkomen, is er inmiddels een hecht team ontstaan waarbij wederzijds vertrouwen de basis is. Debet hieraan is het respecteren van elkaars cultuur en accepteren dat beide landen soms nu eenmaal verschillende belangen hebben. We begrijpen en weten van elkaar welke overwegingen aan bepaalde beslissingen ten grondslag liggen.” Orichel vult aan: “Uiteindelijk gaat het er om dat je wederzijds begrip hebt voor elkaar. We zien dat informatie gemakkelijker dan voorheen wordt gedeeld. Het werk van TEN draagt eraan bij dat experts, die nationaal aan dezelfde onderwerpen werken, elkaar leren kennen en kennis uitwisselen. De inzichten en resultaten hiervan worden door TEN samengevoegd.”

Een stip op de horizon?

Orichel: “Tegen de achtergrond van nieuwe technologie en nieuw materieel, die in het kader van beide moderniseringsprogramma’s wordt ingevoerd, kijkt TEN zeker ook naar de toekomst. Afgestemde interoperabiliteitsoplossingen brengen we binationaal in het Tactical Edge Syndicate (TES) van het NATO Federated Mission Networking (FMN) in. Het doel hiervan is te komen tot standaarden voor het realiseren van interoperabiliteit binnen het tactisch mobiele domein. Dat komt niet alleen ons, maar de interoperabiliteit van alle NAVO-landen ten goede.”

Met het slaan van bruggen in technologie ben je er echter nog niet, erkennen beide heren. Kok: “Er zijn ook verschillen in taal, processen, doctrines en opleidingen. Voor een optimale samenwerking en het bevorderen van  de binationale interoperabiliteit moet ook hier aandacht aan worden besteed. Samenwerken gaat verder dan techniek alleen.” Het zou fantastische zijn wanneer we uiteindelijk interchangeable zouden zijn. Dat het niet meer uitmaakt of je Duits of Nederlands materieel gebruikt en dat alle procedures en doctrines zijn geharmoniseerd. Dat is toekomstmuziek natuurlijk, maar wel een stip aan de horizon. Een proces van misschien tientallen jaren maar met kleine stapjes werken we eraan.”