‘Zonder die gesprekken had ik hier nu niet zo gezeten’
Na een heftige casus komt de Collegiale OndersteuningsGroep (COG) direct in actie. Met een flinke dosis doortastend en empathisch vermogen gaan COG’ers het gesprek aan met de betrokken collega’s. Soms is een kop koffie genoeg, maar ook als de spreekwoordelijke weegschaal niet meer vanzelf in balans komt springen COG’ers in de bres. In 30 jaar tijd groeide het ondersteuningsnetwerk uit tot een professionele organisatie met 170 opgeleide collega’s die gemiddeld 1.000 inzetten per jaar draaien. Wachtmeester-1 Iquel en opperwachtmeester Luuk ondervonden aan den lijve hoe fijn én nodig een dergelijk vangnet is. “Je denkt: ik ben marechaussee, ik kan dit wel. Maar het ging niet.”

Opperwachtmeester Luuk en zijn collega’s van de Landelijke Bijstandsorganisatie (LBO) rijden op 28 november 2021 terug na een inzet wanneer ze stuiten op een ernstig verkeersongeval. De marechaussees zijn als een van de eersten ter plaatse en treffen een enorme ravage aan. 3 van de 4 inzittenden van het betrokken voertuig, een jong kind en de opa en oma, overleven het ongeluk niet. Een 2e kleinkind raakt zwaargewond.
Luuk: “Vanaf het moment dat we op de plek van het ongeval aankwamen, belandden we in een bubbel. We hebben de inzittenden uit de auto gehaald en zijn meteen gaan reanimeren. Ambulance, brandweer, politie en de traumaheli sloten al snel aan. Voor ik het wist werden de slachtoffers afgevoerd. Voor mijn gevoel duurde de hele actie nog geen 5 minuten.
Als groep zijn we daarna samengekomen om stoom af te blazen, maar iedereen zat nog zo hoog in zijn emotie. Echt verwerken doe je het dan niet.
Een paar dagen later hoorde ik op het nieuws dat het kleinkind toch nog was overleden. Ik ben inmiddels papa en krijg daar weer een brok van in mijn keel. Ik moet er niet aan denken dat ik een keer gebeld word dat mijn ouders en een van mijn kinderen er niet meer zijn…
Tijdens de debrief kwamen er meer details over het onderzoek naar boven. Hoe alles precies was gegaan en hoe het nieuws aan de ouders is gebracht. Op dat moment brak ik. Gelukkig was COG’er Peter ook aanwezig bij dat gesprek. Ik zal nooit vergeten hoe hij me met een paar woorden gerust wist te stellen. Hij benadrukte direct dat het heel normaal was dat ik me zo voelde. Je hoeft je niet altijd groot te houden, het is oké als iets je raakt. Die steun heb ik als heel prettig ervaren. Je denkt toch: ik ben een marechaussee, ik kan dit wel. Maar het ging niet. Mede dankzij de gesprekken met Peter heb ik het hoofdstuk uiteindelijk toch goed kunnen afsluiten.
Ik vond het altijd maar zweverig klinken, ‘praten over je gevoelens’, maar ik heb aan den lijve ondervonden dat het gewoon werkt. Je draait het ventiel los, de druk gaat er vanaf. Dat is in ons werk soms echt nodig.”
Adjudant Peter: “Ik werk nu een jaar of 5 als COG’er, maar dit is een van de heftigste casussen tot nu toe. De details die boven kwamen in de debrief, waar Luuk over vertelde, ja.. Ook ik kreeg daar een brok van in mijn keel en ik was niet eens fysiek aanwezig bij het ongeval.
Tijdens ons eerste contactmoment met collega’s, vlak na een casus, is het normaal dat de weegschaal even uit balans is. Het vergt tijd om iets te verwerken. Na een dag of 3 pols ik opnieuw hoe het gaat. Hoe slaapt de collega in kwestie? Hoe gaat het thuis? Wat speelt er nog meer in iemands leven? Aan de hand daarvan schat ik in of die weegschaal weer in balans komt of dat er meer zorg nodig is.
Ik verleen hulp, maar ben geen hulpverlener. Dat vind ik altijd belangrijk om te benoemen. Wat ik wel vaak terug hoor is dat collega’s het fijn vinden om in gesprek te gaan met iemand die dezelfde taal spreekt. Ik heb zelf tijdens mijn werk ook de nodige ellende meegemaakt en ben dankzij alle goede hulpverlening binnen Defensie weer opgekrabbeld toen ik in de rats zat. Het zijn van COG’er is een ontzettend dankbare taak. Door middel van een klein gebaar kun je een groot verschil maken. Dat voelt goed.”

Zijn dienst is nog maar net begonnen als wachtmeester-1 Iquel een melding binnenkrijgt via zijn portofoon. Op een kruispunt bij de C-pier op Schiphol is een vrouw aangereden door een vrachtwagen, met mogelijk amputatie tot gevolg. Iquel en zijn collega’s snellen naar de plek van het ongeval, niet wetende dat deze casus ze voor de rest van hun leven bij zal blijven.
Iquel: “Ik heb in mijn werk best wat meegemaakt. Reanimaties, open botbreuken, ongeval met letsel. Maar dit was echt heel anders.
Direct toen we bij het ongeval aankwamen zagen we een enorme plas bloed. De vrouw had een amputatie aan haar rechterarm en –been. We zijn meteen gaan handelen. Samen met collega’s van onder andere de Gewapende Beveiliging Burgerluchtvaart (GBB) hebben we meerdere tourniquets aangelegd. Een andere collega hield directe druk in de slagader van de lies. Erg stressvol, omdat er ondertussen van alles om je heen gebeurt. Je hebt te maken met verkeer, omstanders, een potentiële verdachte, getuigen. Het is een enorme machine die op zo’n moment op gang komt. Alle collega’s hebben een taak opgepakt, zodat wij onze focus op het slachtoffer konden houden en later het ambulancepersoneel konden ondersteunen.
Onder motorbegeleiding zijn we achter de ambulance aan gereden richting het ziekenhuis. Het transport had veel spoed. Eerlijk gezegd had ik niet het idee dat de vrouw het zou overleven. In het ziekenhuis werd gevraagd of wij de ouders in kennis wilden stellen. We wisten toen nog steeds niet of ze er überhaupt uit zou komen.
Wonder boven wonder kwam het slachtoffer er uiteindelijk bovenop. Juist omdat ik zo betrokken was bij de casus en de familie voelde ik heel sterk dat ik de vrouw nog een keer wilde bezoeken. Ze was haar arm en been kwijtgeraakt, maar ondanks alles ongelofelijk positief. Dat gaf een heel goed gevoel.
Al met al heb ik het voorval voor mezelf goed kunnen afsluiten. Ik heb nog nooit zoveel stress ervaren als op die dag. Ik was er echt wel even van ontdaan, net als veel andere collega’s. Dat de COG er direct was, heeft zeker geholpen. We hebben de dagen erna veel gepraat en een groepsgesprek gevoerd met alle betrokkenen. Zelfs de centralisten uit Soesterberg sloten hierbij aan. Dat hielp om de losse eindjes aan elkaar te knopen.
Ook al was het een onwijs heftige casus, ik kijk er wel met een positief gevoel op terug. Iedereen heeft goed gehandeld, we hebben allemaal gedaan wat we konden. Voor mij hielp het zeker om alles er daarna uit te kunnen gooien, zowel thuis als op werk. Ik denk niet dat ik hier nu zo had gezeten als ik die gesprekken niet had gevoerd.
Bij sommige mensen heerst nog weleens het gevoel dat het niet ‘stoer’ is om over je gevoel te praten. Geloof mij: het is veel sterker en volwassener om dat juist wél te doen. Wanneer je iets heftigs meemaakt en dit wegstopt, houd je continu een bepaalde last vast. Als je dat gewicht loslaat en erover praat, voelt het meteen een stuk lichter. Dat gaat je op een positieve manier verder helpen.”
Opperwachtmeester Alex: “Een groot deel van het werk van een COG’er komt neer op empathisch vermogen. Als ik een collega bel moet hij denken ‘hé dat is Alex, daar kan ik mijn verhaal kwijt’. Ik ben blij dat we inmiddels met elkaar een bedrijfscultuur hebben gecreëerd waarin daar ook ruimte voor is.
Hier op Schiphol krijgen collega’s meerdere meldingen per dag voor hun kiezen. Het is logisch dat het emmertje dan soms overloopt. Ook al heb je 10 reanimaties of heftige incidenten meegemaakt, die 11e kan er zomaar in hakken. Dat is niet te voorspellen.
De casus waar Iquel over vertelt, is gelukkig een uitzondering. Juist omdat hier zoveel collega’s direct en indirect bij betrokken waren, vonden we het als COG belangrijk om snel daarna een groepsgesprek te organiseren. Zo’n incident heeft niet alleen een impact op degenen die er bovenop staan, dat vergeten mensen nog weleens. Ook de collega die ‘alleen maar’ bij het lintje stond of degene die het verkeer regelde kan er een zwaar gevoel aan over houden. Of zelfs de collega die er niet bij was, omdat hij of zij een dienst heeft geruild. Als COG’er is het daarom zaak om constant je voelsprieten uit te hebben staan. Gaat het écht goed met iemand of schiet je ‘m later toch nog eens aan bij het koffieapparaat?
Ik denk absoluut dat wij verschil kunnen maken, in ieder geval in de eerste opvang. Het is belangrijk dat collega’s weten dat het vangnet er is, mocht dat nodig zijn. Je hoeft het niet allemaal alleen te doen.”

Sandra Turnhout | Landelijk coördinator Collegiale OndersteuningsGroep Koninklijke Marechaussee
“Deze verhalen raken mij, zeer zeker. Het maakt me ongelofelijk trots dat de inzet van de COG door deze collega’s zo wordt gewaardeerd. Wat zij vertellen is precies waar onze organisatie voor staat: het bieden van een luisterend oor op momenten dat je iets meemaakt.
De COG begon in 1995 oorspronkelijk als een groep betrokken collega’s die bij wijze van spreken naast de koffieautomaat simpelweg het gesprek aan ging met collega’s. Gaandeweg is de COG uitgegroeid tot een professionele organisatie met selectie, training, opleiding en alles wat daarbij komt kijken.
De cultuur binnen de Marechaussee is op het gebied van mentaal welzijn de laatste 30 jaar gelukkig veranderd. Vroeger heerste toch een beetje het sentiment ‘als je niet tegen narigheid kan, moet je hier niet werken’. Het is vandaag de dag veel vanzelfsprekender om wél te praten over wat je meemaakt. Er ligt zeker nog een taak voor ons, maar er zijn al grote stappen gemaakt.
We hebben inmiddels 70 COG’ers binnen de Marechaussee, verdeeld over 7 regio’s. Daarnaast zijn er nog 100 zogeheten practitioners opgeleid binnen de BSB. Zij hebben nagenoeg dezelfde taak, toegespitst op de specifieke werkzaamheden van deze eenheid. Alle 170 collegiaal netwerkers zijn hard nodig; alleen al de afgelopen 5 jaar draaide de COG 5.000 geregistreerde inzetten.
Weet dus als collega dat de hulp er is, 24/7. Hoe langer je wacht, hoe lastiger het wordt om iets op te lossen. Want als we 1 ding zeker weten: praten helpt.”
Meer weten over de COG of behoefte aan een gesprek? Bezoek de intranetpagina.