Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 34
Terugkijker
Het is weer tijd voor een blik op de kalender. In de rubriek 'Terugkijker' richten we het vizier om de week op een gebeurtenis uit het verleden. Van militair-historische aard en gebeurtenissen waarbij Defensie betrokken was, maar ook situaties die invloed hebben gehad op de hele wereld.
Om hiermee het ‘o ja-gevoel’ op te roepen, maar ook omdat we in deze jachtige tijd gebeurtenissen vaak zo snel vergeten of ons deze niet meer exact herinneren. Vandaag gaan we terug naar 1940, naar misschien wel het meest vergeten stukje uit de Nederlandse marinegeschiedenis: de inzet van de motortorpedoboten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deel 1 van een tweeluik.
Tekst en video: sergeant Jasper Verolme | Foto’s: archief NIMH
Het concept van de motortorpedoboten gaat terug naar de Eerste Wereldoorlog. Er worden speciale kleine, snelle boten ontworpen die met hoge snelheid torpedo’s af kunnen vuren op vijandelijke schepen, om daarna weer te ontsnappen. Om die snelheid te bereiken zijn de boten nauwelijks gepantserd, wat ze erg kwetsbaar maakt. De schepen opereren daarom voornamelijk 's nachts en in de kustwateren. Na de Eerste Wereldoorlog verdwijnt de motortorpedoboot in de vergetelheid.
Het verhaal van Hr.Ms. TM 51
In aanloop naar de Tweede Wereldoorlog krijgt het concept weer voet tussen de deur bij de Engelse marine. Ook Nederland ziet mogelijkheden in het vaartuig. Nadat is geëxperimenteerd met een boot in Nederlands-Indië, bestelt de Koninklijke Marine een nieuw type bij de British Power Boat Company. Daarnaast worden er negentien exemplaren in licentie bij Nederlandse werven gebouwd.
Aangedreven met drie van de roemruchte Rolls-Royce Merlin vliegtuigmotoren behalen de boten een topsnelheid van 66 kilometer per uur. Verder zijn ze bewapend met vier torpedobuizen en twee 20mm kanonnen. Zo vormt de boot op papier een zeer geducht wapen.
De boten halen een topsnelheid van 66 kilometer per uur
Met de Engelse oorlogsverklaring aan Nazi-Duitsland dreigt het Nederlandse prototype gevorderd te worden door de Engelse Marine. Om dit voor te zijn, besluit de Nederlandse bemanning een zogenaamde ‘proefvaart’ te maken met de boot. Zodra de boot bij Portsmouth buitengaats is, wordt het gas vol open gedraaid en zet het vaartuig met brullende motoren koers naar de Nederlandse kust.
10 mei 1940
Op de ochtend van 10 mei 1940 vallen de Duitsers Nederland binnen. Het is oorlog. Het prototype van de motortorpedoboot draagt nu de naam ‘Hr.Ms.TM 51’ en ligt tegen de kant bij scheepswerf Gusto, te Schiedam. De TM 51 is bijna volledig afgebouwd en op dat moment als enige in haar klasse operationeel inzetbaar.
In alle vroegte krijgt de bemanning de opdracht om een verkenning uit te voeren bij het Rotterdamse vliegveld Waalhaven. Doel is om Duitse parachutisten die daar zijn geland op te sporen en uit te schakelen.
Oversteek naar Waalhaven
Onder leiding van luitenant-ter-zee der tweede klasse Johannes van Staveren steekt de bemanning van Hr.Ms.TM 51 vanuit Schiedam de Nieuwe Maas over naar de Waalhaven. Hier zien zij een enkele parachute in een boom hangen, maar van de Duitsers ontbreekt ieder spoor. Er is op dat moment niets voor hen te doen en ze maken rechtsomkeert.
De mannen vervolgen hun verkenning richting Rotterdam. Hier treffen zij bij de Parkkade een andere (reguliere) torpedoboot van de Koninklijke Marine: Hr.Ms. Z 5. Deze voerde eerder die ochtend een tweetal aanvallen uit op parachutisten bij de Koninginnebrug. Hr.Ms. TM 51 vaart langszij om inlichtingen bij de commandant in te winnen. Er wordt besloten gezamenlijk op te trekken richting de Maasbruggen om daar de strijd met de Duitsers aan te gaan.
Aan boord van beide boten vallen slachtoffers
Eenmaal aangekomen bij de Maasbruggen opent Hr.Ms. Z5 als eerste het vuur. Waterzuilen vliegen omhoog en het vuur wordt vanaf de Maaskade en de kop van het Noordereiland (Prinsenhoofd) beantwoord. De lichtspoormunitie vliegt de bemanning om de oren.
Hr.Ms TM 51 reageert hierop met de zware 20mm Hispano Suiza kanonnen. Een aantal watervliegtuigen wordt vernietigd en al vurend weet de TM 51 de brug tot honderd meter te naderen. De vijandelijke machinegeweren maken aan boord van beide boten echter slachtoffers. De Duitsers hebben inmiddels luchtsteun gekregen en er vallen meerdere bommen rondom de Nederlandse vaartuigen.
Gevechtsverslag van stuurman Jan Glas
Dat het er heftig aan toe gaat, valt terug te lezen in het gevechtsverslag van stuurman Jan Glas. Hij stelde dit op 3 september 1940 op, enkele maanden na de slag.
“Ik kan niet zeggen waarop gevuurd is, omdat ik al mijn aandacht nodig had bij het besturen van de boot. Wel heb ik gezien dat enige trawlers en de Z5 in actie waren.
Hoe lang dit zo doorgegaan is kan, ik niet zeggen, iedereen was kalm en deed zijn plicht. Op een gegeven ogenblik werd ik in mijn rechterbovenbeen getroffen door een zware mitrailleurkogel die door stuurboord het schip binnenkwam. Tevens maakte deze kogel een zware groef aan de achterkant van mijn linkerbovenbeen en ging via bakboord het schip weer uit.
Ik viel achterover naast de tafel en riep meteen de commandant om het roer over te nemen. Ongeveer tegelijkertijd werd matroos eerste klas Van Vegten die de stuurboord mitrailleur bediende, dodelijk getroffen.”
Matroos der eerste klasse Adriaan van Vegten wordt waarschijnlijk geraakt door een scherf, afkomstig van een vliegtuigbom die op zo'n dertig meter van Hr.Ms TM 51 inslaat. De commandant neemt snel het roer over en vaart met volle kracht terug naar de werf van Gusto in Schiedam.
Oversteek naar Engeland
Aangekomen bij de werf worden de gewonden en gesneuvelden van boord gehaald. Het werfpersoneel start direct met herstelwerkzaamheden aan het schip. Dat is met meer dan driehonderd gaten geen overbodige luxe. Ook wordt het vaartuig met diverse kleuren verf gecamoufleerd in de hoop minder op te vallen.
Op 13 mei krijgt commandant Van Staveren de opdracht zich te melden bij de nog niet afgebouwde onderzeeboot Hr.Ms. O24. Aangezien dit vaartuig van grote waarde is voor het voortzetten van de oorlog, moet geprobeerd worden het naar Engeland te varen.
Van Staveren geeft de oudste onderofficier van Hr.Ms.TM 51 opdracht de rest van de motortorpedoboten te vernietigen wanneer deze in Duitse handen dreigen te vallen. Door miscommunicatie binnen de marinestaf blijft de bemanning van Hr.Ms.TM 51 echter zonder commandant achter.
Die avond meldt ingenieur Hecking Colenbrander van scheepswerf Gusto zich op het kantoor van de Hoofdafdeling Materiaal in Den Haag. Aangezien Hr.Ms TM 51 nog steeds zonder commandant zit, stelt hij voor het schip zelf naar Engeland te varen. Dit verzoek wordt toegestaan. Later op de dag krijgt hij hier zelfs een schriftelijk bevel voor.
In Schiedam blijkt dat de TM 51 vaargereed is. De overige onderdelen van de in aanbouw zijnde motortorpedoboten zijn, volgens afspraak met de commandant, al met benzine overgoten en klaar om in brand gestoken te worden.
Aangezien de Noordzee moet worden overgestoken, wordt er haastig gezocht naar een loodsman. Deze moet de bemanning succesvol tussen zandplaten en ondiepe wateren zien te leiden. Een kapitein van een kustvaarder gaat akkoord met deze klus. Hij wordt haastig gemilitariseerd en stapt aan boord.
‘Vernietig wat je kan’
Laatste bericht uit Den Haag
Rond vier uur ‘s middags vertrekt de motortorpedoboot uit Schiedam. Bij de Harwich Kade in Hoek van Holland wordt kort overleg gevoerd met de commandanten van de Nederlandse en Engelse eenheden. Hier krijgt Hr.Ms. TM 51 het laatste bericht mee uit Den Haag. ‘Vernietig wat je kan en probeer zo veel mogelijk personeel te verplaatsen naar Engeland’. In een hectisch uur, waarbij iedere militair die wenst uit te wijken naar Engeland aan boord kan stappen, vertrekt de TM 51 in de schemer naar zee.
Samen met drie Engelse marineschepen, die in Hoek van Holland aanwezig zijn om de Nederlandse goudvoorraad veilig te stellen, vertrekt het schip. De bemanning van Hr.Ms.TM 51 ziet langzaam de Nederlandse kust uit zicht verdwijnen. In de vroege ochtend van 14 mei meren de schepen aan in Dover.
En toen?
Hr.Ms. TM 51 is de enige Nederlandse motortorpedoboot die de oversteek naar Engeland weet te maken. De overige boten worden door miscommunicatie niet vernietigd en vervolgens in opdracht van de bezetter afgebouwd. Deze vaartuigen worden tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt door de marines van Duitsland, Bulgarije en de Sovjet-Unie. Luitenant-ter-zee der tweede klasse Van Staveren ontvangt na de oorlog de Militaire Willems-Orde voor zijn heldhaftige optreden in Rotterdam.
Het verhaal van Hr.Ms TM 51 is de eerste in de korte, maar heftige geschiedenis van de Nederlandse motortorpedoboten. De echte strijd moet nog beginnen. En wel vanuit Engeland.
Deel twee van de tweeluik over de Nederlandse motortorpedoboten volgt later deze maand.
Meer weten over de motortorpedoboten? Kijk onderstaande video