Rob Vis (82) verzamelt alles wat met de luchtmacht te maken heeft
Honderden wings en onderscheidingen, sabels, twee kasten vol uniformen, tientallen logboeken en nog veel meer. Zelf is de 82-jarige Rob Vis er nuchter onder, maar wie zijn verzameling luchtmacht-memorabilia ziet snapt dat dit valse bescheidenheid is. Een slaapkamer is ervoor vrijgemaakt in zijn woning in Almere. “Ik ben de verzameling en de verzameling ben ik.”
Tekst: Kirsten de Vries | Foto's: sergeant Gregory Fréni
In het huis van Rob en zijn vrouw Hilda is het sowieso een gezellige boel. Van een collectie inktpotten (“we hebben er zo’n vierhonderd”) en een legertje pinguïnbeeldjes tot souvenirs uit onder meer de Verenigde Staten; het stel houdt van verzamelen. “We zijn niet van het minimalisme. Aan alles om ons heen hebben we herinneringen. Dat is zo’n rijk gevoel. De kinderen vinden het trouwens wel rommelig”, vertelt Rob glimlachend.
Dienstplicht
Eind jaren vijftig begint Rob met het verzamelen van luchtmachtspulletjes. Eerst vliegtuigplaatjes. Als hij op foto’s ook de insignes ziet, vindt hij die eigenlijk ook wel erg interessant. Zijn verzameling doet hem besluiten om zijn dienstplicht bij de luchtmacht te vervullen. “Ik moest eigenlijk naar de infanterie, maar dat trok me niet. Ik heb overplaatsing aangevraagd en zat toen 21 maanden op Vliegbasis Volkel bij de bewaking.” Na de dienstplicht vervolgt hij zijn loopbaan op de afdeling Personeelszaken van de gemeente Amsterdam. Maar zijn liefde voor alles wat met de luchtmacht te maken heeft blijft.
Rob is een perfectionist als het om zijn verzameling gaat. Wings en onderscheidingen, al dan niet voorzien van naamkaartjes, liggen keurig opgeborgen in laatjes. “Licht, lucht en vocht zijn funest.” Ook heeft hij van sommige vliegerechtparen wings van zowel de man als de vrouw. Daarnaast heeft hij sets van vader en zoon en zelfs grootvader en kleinzoon. “Van 336 Squadron heb ik er van alle commandanten een of meer.” Een van de pronkstukken van Robs collectie is het uniform van generaal-majoor Loek Hansen, die onder meer tijdens de Tweede Wereldoorlog diende, met alle bijbehorende onderscheidingen en wings. “Die zitten op een mascotte en geven zo een mooi overzicht van zijn vliegerloopbaan.”
‘Licht, lucht en vocht zijn funest’
1.200 insignes
De grote vraag is dan natuurlijk: hoe komt Rob aan al deze unieke spullen? Het antwoord ligt voor de hand: via sites als Ebay en Marktplaats. Maar het gaat veel verder dan dat. Jarenlang struint Rob beurzen af, bouwt hij een heel netwerk in de vliegerswereld op en bezoekt (oud-) luchtmachters en verzamelaars in binnen- en buitenland. Van veel van hen krijgt hij iets mee voor thuis. “Ik heb honderden mensen bezocht. Sommigen hechten aan hun spulletjes en dan kreeg ik niets, wat ik goed kon begrijpen. Maar anderen zeiden: ‘Hee, wat leuk dat je dat doet. Wat wil je hebben?’” Van de twaalfhonderd insignes die hij heeft, kreeg hij er ruim vijfhonderd rechtstreeks van de eigenaren. Ook met de acht Vliegerkruizen die hij heeft, is hij reuze blij. Hij schreef samen met een vriend zelfs een boek over deze onderscheiding.
Familiehereniging
Wat moeilijk verkrijgbaar is, zijn logboeken van vliegers. “Die blijven in de familie of liggen in een museum.” Toch lukt het Rob om er zo’n veertig te bemachtigen. Een paar van deze boeken zijn wel heel bijzonder en leidden zelfs tot een hereniging tussen vader en zoon. “Ik werd op een dag opgebeld door de zoon van mijnheer Niesmann, een Duitse oud-vlieger. ‘Herr Visser, mijn vader spreekt niet meer met me, want ik heb zijn logboeken aan u gegeven. Mag ik ze terug hebben?’” Rob was niet blij met zijn verzoek, maar besloot toch mee te werken.
Via een kennis hoorde hij jaren later dat vader Niesmann was overleden en besloot toen zijn zoon op te bellen. “Die zei tegen mij: ‘Ja, ik heb de logboeken nog. Ik heb geregeld aan u gedacht. U kunt ze wel weer terugkrijgen’.” En zo belandden de logboeken weer in de boekenkast in de bewuste slaapkamer van Rob en Hilda. Daar staat ook een logboek van een andere vlieger, met daarin zijn belevenissen tijdens de Duitse inval van 10 mei 1940. “Ik werd opgebeld door de vrouw van deze vlieger. Een van de laatste dingen die hij had gezegd was: ‘Zorg dat de logboeken bij meneer Vis terechtkomen’.”
Prins Bernhard
Rob is een vat vol verhalen. Zo vertelt hij honderduit over zijn ontmoetingen met prins Bernhard (“we hebben hem een exemplaar van ons boek aangeboden”), Erik Hazelhoff Roelfzema (“ik kwam hem af en toe tegen”), de Amerikaanse piloot Paul Tibbets (“hij wierp de eerste bom op Hiroshima”), Gerardus Meinardus Bruggink (“hij vloog een van de laatste vluchten tegen de Japanners in 1942”) en Manja Blok (“de eerste vrouwelijke F-16 vlieger”). Zijn vrouw Hilda verzamelt niet mee, maar is door de verzamelwoede van haar man wel de halve wereld over gereisd. “We zijn in Engeland, Amerika, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland geweest; je ontmoet zoveel fijne mensen”, aldus Hilda.
Veilingsites
Hoewel Rob inmiddels een respectabele leeftijd heeft bereikt, verzamelt hij er nog lustig op los. Naar beurzen gaat hij niet meer, hij speurt nu vooral veilingsites af en onderhoudt contact met andere verzamelaars. “Volgens mijn vrouw zit ik te veel achter mijn laptop. Het ‘zoeken naar’ en ‘verkrijgen van’ is het leukste. Als je het eenmaal hebt, is de spanning eraf. Lig ik er wakker van? Absoluut niet. Maar als ik krijg wat ik hebben wil, is dat wel even een heel fijn moment. Ik ben nu ook weer met een paar dingen bezig.”
‘Als ik krijg wat ik hebben wil, is dat wel even een heel fijn moment’
Als Rob komt te overlijden, zullen zijn kinderen het werk van hun vader niet voortzetten. “Die hebben er niets mee. Maar ik heb een goede kennis die een deel overneemt. Andere dingen gaan terug naar de families en verder gaan er een aantal onderscheidingen naar het Museum van de Kanselarij der Nederlandse Orden.”