De memoires van oud-inlichtingenofficier Bert Carper (98)

Hoe is het om aan de andere kant van de wereld te werken als inlichtingenofficier, terwijl je onderbuikgevoel zegt: de hele bevolking is tegen ons. “Je probeert er het beste van te maken”, antwoordt de nu 98-jarige Bert Carper over zijn tijd in Nederlands-Indië. “Al die stoere verhalen over successen… Dat was helemaal niet zo. Als we al succes boekten, dan was het door mensen om te kopen.”
 

Tekst: kapitein Joris van Duin | Foto’s: sergeant-majoor Aaron Zwaal

‘Mijn grootste triomf? Het ontmaskeren van een spion’

Gooi er een kwartje in en Bert Carper stopt niet met vertellen. Over zijn vader die verzetswerk deed in de Tweede Wereldoorlog en ‘op transport’ naar Duitsland stierf in een bomvolle trein. Over hoe hij zelf als jonge blaag naar Nederlands-Indië ging en inlichtingenofficier werd. Over het leven daar en zijn grootste triomf: de ontmaskering van een spion. Nee, aan zijn levendige manier van praten kun je niet horen dat Carper al ver in de negentig is.

Bert Carper in een stoel met een blauwe stropdas voor en donkerblauw colbertjasje.
Niet alleen de medailles, maar ook de veteranenspeld draagt de heer Carper vol trots.

Het geanimeerde gesprek vindt plaats in verpleeghuis Insulei Dei in Arnhem. Speciaal voor de fotograaf heeft Carper zijn oude colbert uit de kast getrokken. “Dit is pas de tweede keer dat ik ‘m aan heb. Wilt u dat graag?”, vraag hij.

Een close-up van vier onderscheidingen op het colbert van de 98-jarige Bert Carper.
“Dit is pas de tweede keer dat ik dit jasje aan heb”, zegt Carper over zijn oude colbert met medailles.

Beloning

Verschillende medailles sieren zijn borst, waaronder een beloning voor verzetswerk in de Tweede Wereldoorlog. “Mijn vader zat bij de marechaussee en moest de Sicherheitsdienst (inlichtingendienst van de Duitsers red.) ondersteunen bij het arresteren van mensen. Daags ervoor hoorde hij al wie er op de lijst stonden. Hij ging dan bij die mensen langs om ze te waarschuwen. ‘U krijgt morgen bezoek’, zei hij dan. Ik heb hem daar bij geholpen.”

‘Die mensen zaten helemaal niet op ons te wachten’

Uiteindelijk werd vader verraden en opgepakt. Als straf moest hij ‘op transport’ naar concentratiekamp Bergen-Belsen, maar daar kwam hij nooit aan. De trein met Carper senior kwam dagenlang stil te staan op het spoor. De gevangenen hadden geen eten en drinken en velen stierven onderweg. Zo ook Carper.

Portretfoto in sepia van Bert Carper als twintiger.
Als twintiger vertrok Bert Carper naar Nederlands-Indië. Aanvankelijk als artillerieofficier, maar later werd hij omgeschoold tot inlichtingenofficier.

Persoonsbewijs

“Ik ben ook eens opgepakt”, vervolgt zoon Bert z’n verhaal. “Ik was mijn persoonsbewijs kwijt en ik werd op een dag gecontroleerd.” Als straf moest hij naar Kamp Erika in de bossen van het Overijsselse Ommen, waar hij ‘een pak slaag van jewelste kreeg’. “Het was vreselijk”, vat Carper het samen. “Ik was twee dagen buiten bewustzijn.” Deze ervaring zou later een rol spelen in de manier waarop hij duizenden kilometers verderop inlichtingen probeerde te verzamelen. Al kon hij dat zelf op dat moment nog niet bevroeden.

Een houten dressoir met daarop verschillende oude foto’s van Bert Carper en z’n familie in sepia en zwart wit in houten lijsten.
In de woning van Bert Carper staan verschillende foto’s die hem herinneren aan zijn jeugd.

Artillerieofficier

Na de Tweede Wereldoorlog werd de toen 21-jarige Carper opgeroepen om naar Nederlands-Indië te gaan als artillerieofficier. Maar eenmaal in ‘de Oost’ werd hij in mum van tijd omgeschoold tot inlichtingenofficier. Zijn voornaamste taak? Mensen aansturen die zoveel mogelijk informatie moesten vergaren over het eiland en haar inwoners. “Ik vroeg me toen al af wat we er deden. Die inwoners zaten helemaal niet op ons te wachten. Eigenlijk waren zij verzetsstrijders en wij de bezetter.”

Nederlands-Indië

De kolonie Nederlands-Indië ontstond vanaf de zestiende eeuw uit veroveringen van gebieden en handelsroutes door de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Nederland profiteerde hier economisch van. Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam Japan de controle van de kolonie over. Direct na de capitulatie van Japan riepen nationalistische leiders als Soekarno de Indonesische Republiek uit. Nederland wilde de controle over het gebied terug en stuurde er tweehonderdduizend militairen naar toe. De Verenigde Staten en de Verenigde Naties waren hier furieus over en zetten Nederland onder druk om Indonesië soeverein te verklaren. In 1949 was de onafhankelijkheid van het land een feit.

De rimboe

Om te wennen aan zijn nieuwe leef- en werkomgeving moest Carper meelopen op een buitenpost op Oost-Java. “Het was er heel warm en benauwd. We zaten middenin de rimboe. Er waren alleen maar smalle paadjes en geen goed begaanbare wegen. Allerlei dorpjes met mensen die hun eigen dialect spraken. Het was fascinerend, al had de lokale bevolking eigenlijk maar een doel: Nederlanders van zich afhouden.”

Uiteindelijk kwam Carper terecht in Bondowoso. Hij stuurde daar een eenheid aan die de gewoonte had inlichtingen over de republikeinen te krijgen via marteling. “Ik heb meteen tegen die jongens gezegd dat ik anders wilde werken. Kijk, je mag iemand best eens stevig vastpakken. Maar zij wilden de mensen de duimschroeven aandraaien. Die KNIL-militairen hadden jarenlang in Jappenkampen gezeten en waren daar zelf ook gemarteld. Toen ze vrijkwamen kregen ze geen enkele nazorg en ze moesten meteen aan de bak. Ze zaten vol wraakgevoelens. Maar ik wilde dat niet. Wat ik zelf had meegemaakt qua marteling, had daar grote invloed op.”

Archieffoto in sepia van Bert Carper en collega’s in een militaire Jeep met open dak.
Carper stuurde in Nederlands-Indië mensen aan die inlichten moesten inwinnen.

Omkoping

Carper had een andere tactiek in gedachten: omkoping. “Dat werkte het beste. Ik kende de zoon van een bankier en die had geld voor bijzondere doelen. Op die manier kwam ik aan centen om informanten te betalen. Al betaalde de vijand die lui soms ook. Dan vroeg ik ze: hoeveel krijg je om informatie door te spelen en dan gaf ik ze net wat meer.”

‘Soms gaven ze alleen een kokosnoot tegen de dorst’

De toenmalig inlichtingen-luitenant probeerde zoveel mogelijk contact te maken met mensen met een groot netwerk. “Zoals de handelaren met winkeltjes. Zij wisten vaak veel meer dan bijvoorbeeld iemand die op het land werkte.” Niet dat ze altijd succes hadden. “Soms vertelden ze je wat nuttigs. Meestal vertelden ze leugens.”

Deze foto werd genomen tijdens de bevordering van Bert Carper en collega’s, een paar maanden na aankomst in Nederlands-Indië.
Deze foto werd genomen tijdens de bevordering van Bert Carper en collega’s, een paar maanden na aankomst in Nederlands-Indië.

Spion

Eén specifiek verhaal staat hem bij. “De resident had een secretaresse in dienst die hij blind vertrouwde. Zij kreeg allerlei waardevolle documenten onder ogen. Maar wat bleek? Zij speelde de informatie door aan de TNI (Indonesisch Onafhankelijkheidsleger, red.). Op een gegeven moment heb ik die documenten via via teruggekocht. Zo wist ik: die vrouw is een spion.”

Een ietwat onduidelijke scan van een zwart-wit foto waar een jonge Carper in de rimboe in Nederland-Indië staat.
Carper over zijn tijd in Indië: “Het was er heel warm en benauwd. We zaten middenin de rimboe.”

‘Er stonden allemaal mensen die vonden dat wij moordenaars waren’

Vogelkooitjes

Soms ging Carper ook zelf het veld in en liep hij mee op meerdaagse patrouilles naar afgelegen dorpjes. “We gingen dan langs bij lokale bestuurders. Soms zeiden ze iets. Soms gaven ze alleen een kokosnoot tegen de dorst.” De inlichtingenman herinnert zich nog goed dat ze niet welkom waren. “Kijk, wij dachten dat we daar de baas waren, maar die bestuurders stonden duidelijk aan de kant van TNI die streden voor een eigen republiek. Onze houding was kortzichtig. Het was één groot koloniaal gedoe. De legerleiding, de residenten en de rietfabriekeigenaren wilden dat alles weer werd als vroeger.”

Carper weet nog hoe de lokale bevolking bijzondere tactieken had om elkaar te waarschuwen, wanneer de Nederlanders eraan kwamen. “Zoals vogelkooitjes die in de lucht werden gehesen. Dat was het teken voor: de vijand komt eraan. Dan waren ineens alle mannen weg. Of een trucje van Ambonezen, weet Carper: “Die doken onder water met een rietje.”

Drie actuele portretten van de 98-jarige Bert Carper.
Wie Carper niet kent, zou aan zijn manier van spreken niet kunnen horen dat hij 98 jaar oud is.

Moordenaars

In 1949 kwam een einde aan het koloniale bewind in Nederlands-Indië. De inlichtingenofficier moest op stel en sprong met de boot terug naar Nederland. Na een reis van ongeveer een maand kwam hij aan in IJmuiden. Daar werden ze niet bepaald warm ontvangen. “We moesten een dag langer aan boord blijven, omdat buiten allemaal mensen stonden die vonden dat wij moordenaars waren. Ik ben het daar niet mee eens!”

‘Er gebeurden dingen die het daglicht niet konden verdragen’

Evenmin kan hij zich vinden in een deel van het in 2021 verschenen onderzoeksrapport over de rol van het leger in Nederlands-Indië. Daarin staat dat de Nederlandse regering en militaire leiding doelbewust stelselmatig en wijdverbreid gebruik van extreem geweld door Nederlandse militairen toestonden. “Het lijkt wel alsof wij daar iedereen hebben gemarteld en vermoord. Ja, er zijn dingen gebeurd die het daglicht niet konden verdragen, maar lang niet iedereen ging daarin mee.”

Over zijn eigen rol is hij klip en klaar: “Ik heb daar nooit aan meegedaan. En dat geldt voor nog veel meer mensen. Ik weet dat een sergeant met twintig gevangenen op pad moest en een order kreeg: je komt met de helft terug. Dat weigerde hij. Dat is knap, maar hij werd wel voor de krijgsraad gedaagd. Het erge is dat zijn leidinggevende uiteindelijk slechts een mondelinge berisping kreeg.”

Excuses

Terugkijkend beseft Carper: “We zijn daar voor niets naartoe gestuurd. Slecht opgeleid en met een onmogelijke opdracht. Daar word ik nog boos om. Ik heb dan ook vrede met de excuses die Mark Rutte in 2022 maakte. Met de excuses aan de lokale bevolking, maar ook aan ons, de veteranen die daar hebben gediend.”