Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 05
Terugkijker
Het is weer tijd voor een blik op de kalender. In de rubriek 'Terugkijker' richten we het vizier om de week op een gebeurtenis uit het verleden. Van militair-historische aard en gebeurtenissen waarbij Defensie betrokken was, maar ook situaties die invloed hebben gehad op de hele wereld.
Om hiermee het ‘o ja’-gevoel op te roepen, maar ook omdat we in deze jachtige tijd gebeurtenissen vaak zo snel vergeten of het ons niet meer exact herinneren. Vandaag nemen we u mee naar 7 februari 1908, als de kiel wordt gelegd van de De Zeven Provinciën. Het laatste en grootste pantserschip gebouwd voor de Nederlandse Marine, op de Rijkswerf in Amsterdam.
Tekst: Leo de Rooij | Foto's: Diversen
Het schip was het zesde Nederlandse marineschip met deze naam, vernoemd naar de Zeven Provinciën, die de voorloper waren van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (zie kader). Het schip werd op 15 maart 1909 op de Rijkswerf te water gelaten en gedoopt door prins Hendrik. De indienstname volgde op 6 oktober 1910.
Dit grootste pantserschip ooit gebouwd voor de Nederlandse marine was ruim 101 meter lang en zeventien meter breed, met een diepgang van zes meter. De motoren leverden achtduizend pk, waarmee een snelheid van zestien knopen behaald kon worden. Ook de bewapening was indrukwekkend: twee enkele 280 mm, vier enkele 150 mm en tien enkele 75 mm kanons. De bepantsering van de romp was maar liefst 150 mm dik en rond de geschut-torens zelfs 250 mm.
Scheepshistorie
Op 21 november 1910 voer het schip, met een 452-koppige bemanning, via Zuid-Afrika naar Nederlands-Indië. Daar kwam het op 25 januari 1911 aan in Soerabaja. Een jaar later, op 23 januari 1912, liep Hr.Ms. De Zeven Provinciën tijdens een oefenreis rond Sumatra nabij het eiland Koendoer op een rif dat niet op de kaart stond. Na het lossen van munitie en kolen kon het schip op eigen kracht los komen, om vervolgens in Singapore te dokken. Pas op 25 april keerde het schip weer terug in Soerabaja.
Op 4 april 1918 werd de De Zeven Provinciën samen met Hr.Ms. Koningin Regentes ingezet voor het escorteren van de passagiersschepen Vondel, Kawi, Rindjani en Grotius naar Tandjong Priok in het noorden van Jakarta. De schepen waren onderschept in het oostelijk deel van de Indische archipel. Dit gebeurde naar aanleiding van het confisqueren van Nederlandse koopvaardijschepen door Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
Onderhoud
Na acht jaar in Nederlands-Indië te hebben gediend, keerde het schip op 20 november 1918 via het Panamakanaal en New York terug naar Den Helder. Daar kwam het op 1 april 1919 aan, om vervolgens voor onderhoud naar Amsterdam te gaan. Op 9 november 1921 vertrok het schip voor de tweede en laatste keer vanuit Den Helder naar Nederlands-Indië, waar het als artillerie-instructieschip fungeerde.
Muiterij
De De Zeven Provinciën werd echter vooral bekend door de muiterij tussen 4 tot 10 februari 1933. De onmiddellijke aanleiding daarvoor was een korting op de salarissen van het Europees en inlands marinepersoneel. Na een week werd de muiterij beëindigd met een luchtaanval, waarbij door een vliegtuig van het type Dornier een bom op het schip werd gegooid. Daarbij vielen 23 doden en tientallen gewonden. De opdracht voor de aanval werd rechtstreeks door Laurentius Nicolaas Deckers gegeven, de minister van Defensie in het derde kabinet-Ruijs de Beerenbrouck.
Herdopen
Na de muiterij werd het schip herdoopt en voor opleidingen in Soerabaja ingezet. Uiteindelijk wordt het schip in de Tweede Wereldoorlog bij een Japans bombardement tot zinken gebracht.
De huidige De Zeven Provinciën (tegenwoordig Zr.Ms.) is een van de luchtverdedigings- en commandofregatten van de De Zeven Provinciën-klasse. Van dit schip werd de kiel gelegd op 1 september 1998, tewaterlating op 8 april 2000 en op 26 april 2002 in dienst gesteld.
De Zeven Provinciën
De naam De Zeven Provinciën is afkomstig van het bondgenootschap dat op 23 januari 1579 werd gesloten tussen zeven opstandige noordelijke gewesten van de Lage Landen. Dit verbond staat bekend als De Unie van Utrecht. Hieruit ontstond de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Om de gelijkwaardigheid van de gebiedsdelen te benadrukken, werden de delen van de Unie aangeduid als ‘provinciën’.
Het embleem toont een gouden leeuw. In de opgeheven rechter voorklauw een ontbloot zwaard van zilver met gouden gevest. En in de linker een bundel van zilveren pijlen met de punten omhoog. Het ontwerp is ontleend aan het generaliteitswapen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Vanaf 1642 werden verschillende schepen vernoemd naar De Zeven Provinciën, waaronder veel vlaggenschepen. Ook het vlaggenschip van Michiel de Ruyter tijdens de Vierdaagse Zeeslag heette De Zeven Provinciën. De Koninklijke Marine heeft deze traditie voortgezet.