‘De missie is compleet veranderd. Overal zien we vijandelijkheden’
Terwijl de gevechten tussen Israël en Hamas voortduren, werken er nog altijd verschillende Nederlandse militairen in de getroffen gebieden. Ondanks de gespannen situatie proberen zij hun werk te doen. In het tweeluik van deze en volgende week vertellen twee militairen hoe ze hun uitzending daar ervaren. We trappen af met kolonel Dennis van Dijk, die onder meer als Senior National Representative (SNR) de nationale verantwoordelijkheid heeft over twaalf militaire waarnemers bij de VN-vredesmissie United Nations Truce Supervision Organization (UNTSO).
Tekst: kapitein Jessica Bode | Foto: archief geïnterviewden, ANP
‘Vijf minuten later ging hier het raketalarm’
Een week voordat het conflict tussen Israël en Hamas begon, kwam Van Dijk nietsvermoedend aan in Jeruzalem. De stad zou een jaar lang zijn thuisbasis worden. “De introductietraining was net afgelopen. Het was zaterdagochtend en ik lag nog in bed. Ik kreeg een appje van een collega, werkzaam aan de Syrische kant van de Golanhoogte. Hij vertelde me dat er veertig personen waren gedood in de Gazastrook en dat het hommeles was. Ik weet nog dat ik een bericht terugstuurde dat het vast meeviel. Vijf minuten later ging hier het raketalarm af. Sindsdien is de hele wereld veranderd”, verzucht Van Dijk, die ook als Special Project Officer op het hoofdkwartier van UNTSO werkt.
Spookstad
Hij herinnert zich Jeruzalem de eerste twee weken van de oorlog als een spookstad. “Maar daarna kwam het leven ook wel weer vrij snel op gang. Winkels en restaurants mogen open, al blijven veel zaken dicht omdat het personeel is opgeroepen als reservist. Het toerisme ligt natuurlijk wel op z’n gat, wat nog meer zorgen creëert. Er komt geen geld binnen en de oorlog kost veel.”
‘Veel Israëliërs lopen gewapend over straat’
De militair, voor wie dit de vijfde uitzending is, woont in een appartementje in een gemixte wijk waar Israëliërs en Arabieren buren zijn. “Dat gaat nog goed, maar er hangen continu spanningen in de lucht. Veel Israëliërs lopen gewapend over straat, in de supermarkt en zelfs in restaurants hebben ze een wapen bij zich. Veel Arabieren houden zich gedeisd.” Ondertussen worden er aan de andere kant van de stad, aan de oost- en westgrens, serieuze aanslagen gepleegd. Ook is er een toenemend aantal clashes tussen Israëlische veiligheidstroepen en Palestijnen.
Ervaring
Van Dijk heeft het voordeel dat hij al eerder vier jaar lang werkzaam was in Israël. Ook toen begon hij midden in een oorlog aan zijn functie. “Ik weet enigszins wat ik kan verwachten. Al had niemand dit zien aankomen. Wie je hier ook spreekt, zegt dat deze oorlog ongekend is vergeleken bij wat ze in het verleden hebben meegemaakt. De omvang van het geweld en het aantal doden zijn niet te bevatten groot. En voorlopig is het nog niet voorbij.”
Qua raketaanvallen lijkt het momenteel rustig in zijn woonplaats. “Niet verwonderlijk”, legt hij uit. “Dit is het heiligdom van zowel de Arabieren als de Israëliërs. Je valt niet zomaar je eigen nest aan.” De afgelopen drie maanden zijn er vijf keer raketaanvallen geweest, de laatste op 15 december. “Recht boven mijn huis. Ik zag de Interceptor (het systeem dat raketaanvallen detecteert en detoneert) zijn werk doen.”
Low profile
Ondertussen proberen hij en z'n collega's hun werk zo goed als het kan te doen. Daarbij moeten de blauwhelmen ‘low profile’ blijven. Van Dijk legt uit dat VN-medewerkers, zowel burgers als militairen, namelijk niet altijd met open armen worden ontvangen.
‘De VN moet alles hier maar oplossen’
“De VN worden gezien als de grote vredesorganisatie die hier alles maar moet oplossen, maar zo werkt het niet. We kunnen beschietingen of raketaanvallen niet voorkomen. We kunnen geen gijzelaars uit Gaza bevrijden of voorkomen dat er veel slachtoffers vallen. Dat is onze taak ook niet, al denkt de gemiddelde burger daar anders over. Als je hier een blauwe helm draagt of in een witte auto met zwarte ‘UN’ letters rijdt, krijg je vaak een grote mond van de Israëliërs.”
Consensus
Ook zelf krijgt Van Dijk regelmatig de vraag waarom de VN niet ingrijpen. “Mensen realiseren zich niet dat de VN geen opzichzelfstaande identiteit zijn, maar een verzameling van 194 landen. En probeer die maar eens tot overeenstemming te brengen. Met twintig familieleden tot consensus komen is al lastig, als die verschillende meningen hebben. Wat niet wil zeggen dat ik de frustratie niet snap.”
Ondertussen maakt de oorlog het lastig om het eigenlijke werk volledig te doen. “Ik heb als SNR de nationale verantwoording over collega’s die verspreid over Israël, Libanon en Syrië werken, maar ik kan ze nu amper bezoeken. We hebben wel digitaal contact, maar dan is het lastiger om te checken hoe het écht met ze gaat.”
Stijging van incidenten
Ook voor de waarnemers is hun missie compleet veranderd. "Ze hebben minder bewegingsvrijheid, want we zien overal vijandelijkheden”, vertelt Van Dijk. “Op de Golanhoogten nemen we de laatste weken een stijging van de incidenten waar tussen Syrië en Israël. De collega’s zitten vooral op de observatiepost en mogen dan geen patrouilles doen.”
‘Ik vraag me af wat deze oorlog betekent voor het voortbestaan van deze missie’
Om maar niet te spreken over Libanon, waar het geweld nog veel grootschaliger is. Daar kunnen de VN-medewerkers hun werkzaamheden soms helemaal niet uitvoeren. “Ik vraag me wel af wat deze oorlog betekent voor het voortbestaan van deze missie, die dit jaar 76 jaar bestaat. Het kan maar zo zijn dat heel veel van wat er de afgelopen decennia is opgebouwd, voor niets is geweest.”