Tekst kapitein Jessica Bode
Bronzen Peperstuk Museum Bronbeek krijgt nieuw onderkomen
Een voorwerp verplaatsen van ruim vier meter lang en een meter breed is geen gemakkelijke opgave. Zeker niet wanneer het gevaarte ook nog eens 6.300 kilo weegt. Het was een operatie waar Museum Bronbeek in Arnhem deze week mee te maken kreeg. Het bronzen 'Peperstuk' in de hal moest vanwege de nieuwe tentoonstelling verhuizen. En dat werd gedaan door zeven genisten van het Obstacle and Mine Peloton van 11 Genie Compagnie Luchtmobiel.
“Dit was een wel heel specifieke klus, waar we zelf een constructie voor moesten lassen, waar het kanon in kon hangen. Zoiets was niet te koop”, vertelt geniecommandant eerste luitenant Vincent Brinkman. Aanvankelijk zou het kanon - via de hal, buitenom en door een raam - naar z’n nieuwe onderkomen in de galerij worden verplaatst. “Alleen de aannemer kon de pui er niet op tijd uithalen. Daarom hebben we het object nu, plan b: via de detectiepoortjes en de tussendeur, tijdelijk in de hal gezet. Later volgt de verhuizing naar z’n uiteindelijke plek.”
Klein en slecht vindbaar
Museum Bronbeek, onderdeel van het Koninklijk Militair Tehuis, verwelkomt jaarlijks zo’n 45.000 bezoekers en heeft de ambitie om te groeien. Maar daarvoor moet een en ander worden verbouwd; van de tentoonstellingen tot de ingang. “Die willen we ruimer opzetten”, erkent Esther Meijer, hoofd collectiebeheer. “En het Peperstuk lag daar niet praktisch. Als je een voet over de drempel zette, stond er een groot kanon op je gericht."
‘We hebben zoiets niet eerder verplaatst’
Dus werd maanden geleden al gestart met voorbereidingen om het historische stuk te verplaatsen. “Het kanon is erg kwetsbaar en moet opgetild worden met krachtige machines. Dat is niet iets dat we regelmatig doen. Ook wisten we niet hoe de krachtverdeling zou zijn en hoe makkelijk-ie zich zou laten tillen”, legt Brinkman uit.
Hoeken en draaien
Bovendien was de vloer waar het kanon lag al gescheurd, het was de vraag of de ondergrond alle activiteit wel aankon. “En al kun je alle hoeken en draaien maken, zo’n object werkt zelf niet mee”, voegt Brinkman toe. “We konden in ieder geval vaststellen dat de operatie in theorie mogelijk was. Al wisten we wel: dit gaat of soepel en snel of verkeerd en dan gaat het nog heel lang duren. Het werd gelukkig het eerste.”
Gieten
De hoofdrolspeler in dit verhaal is het bronzen kanon met een kaliber van negentien centimeter. In 1631 een gift van de Turkse sultan aan de sultan van Atjeh. Voor die tijd een enorm pronkstuk en duur om te maken. “Het gaat hier om 6.300 kilo aan brons die de makers in één keer moesten verhitten en gieten. En dan ook nog recht, met een temperatuur van zo’n twaalfhonderd graden”, weet museumdirecteur Pauljac Verhoeven.
Een gift van Constantinopel aan Atjeh
Peperleverancier
Het verhaal gaat dat een diplomatieke delegatie van Atjeh naar het vroegere Constantinopel ging met giften voor de sultan. “Maar eenmaal op de plaats van bestemming duurde het zo lang voordat ze op audiëntie mochten komen, dat ze de giften te gelde hadden gemaakt om te overleven. De sultan vond het vervelend dat de bezoekers niet tijdig waren ontvangen en schonk het kanon als goedmaker”, vertelt Verhoeven, tevens archeoloog en kunsthistoricus. “Omdat Atjeh in die tijd een belangrijke peperleverancier was, en de delegatie toch nog een klein beetje van de specerij over had voor de sultan, kreeg het kanon de naam Peperstuk.”
Van Atjeh naar Nederland
Hoe kwam de ‘Radja Beudé’ uiteindelijk in Nederland terecht? “Tijdens de Atjehoorlog (1873-1913) zijn veel grote, technisch interessante of speciale kanonnen buitgemaakt en naar Nederland vervoerd. Het Peperstuk is er daar een van. Via omwegen is het stuk in 1875 naar Museum Bronbeek gekomen.”
Karrevrachten
Maar hoe werd het kanon van zeven ton van het huidige Istanboel naar Atjeh vervoerd? “Hoe dat precies is gegaan weten we niet, maar er waren karrevrachten mensen voor nodig om dit te kunnen regelen”, overdenkt Verhoeven. “In ieder geval veel meer mensen dan deze week nodig waren”, verwijzend naar de zeven genisten die dinsdag in actie kwamen. “Het was ook de genie die dit loeizware object 25 jaar geleden in de hal heeft gekregen.”
Combinatie
Inmiddels staat het Peperstuk in de hal, maar het moet uiteindelijk naar de galerij. Naar z’n ‘broers en zussen’. “De plek van de vroegere kegel- en boogschietbanen. Uit de loop, maar in het zicht”, reageert hoofd collectiebeheer Meijer. “Dit is een verzorgingstehuis én museum in één. Een interessante combinatie, maar soms ook lastig. Je kunt niet zomaar ergens grote museumstukken plaatsen.”