Tekst Evert Brouwer
Foto sergeant-majoor Jan Dijkstra, archief MCD/NIMH

Voor het laatst groot onderhoud in Woensdrecht

De laatste Nederlandse F-16 die groot onderhoud heeft gehad, is gisteren met een officieel afscheid uitgeluid op Logistiek Centrum Woensdrecht.

‘Er is sprake van vermoeid materiaal’

Mei 1978: licentiebouw van de General Dynamics F-16 bij de Fokker-fabrieken op Schiphol. Foto: NIMH.

De Defensiekrant blikt terug op het iconische toestel, in dit geval met staartnummer J-515. Dat gebeurt samen met een van de meest ervaren (oud-)engineers van 980 Squadron, Bram van Hoof en de commandant van die eenheid, luitenant-kolonel Elvis Pinto Texeira.

Zij hebben een groot deel van de 213 F-16’s die sinds 1979 zijn aangekocht door hun handen laten gaan. “De F-16 was niet bedoeld om zó lang, meer dan veertig jaar, mee te gaan”, zegt Bram. “Na de mid-life update begin deze eeuw en diverse herstelprogramma’s is er nu sprake van vermoeid materiaal. De klachten worden steeds complexer, waardoor het steeds moeilijker wordt om passende oplossingen te bedenken.”

Onderhoud

Elke Nederlandse F-16 wordt na iedere vlucht geïnspecteerd en onderworpen aan gereedstellings- en klein onderhoud op de vliegbasis zelf. Groter onderhoud, ook wel FASE-onderhoud genoemd, wordt na driehonderd vlieguren uitgevoerd. 980 Squadron op Logistiek Centrum Woensdrecht is verantwoordelijk voor base maintenance, ook wel Maintenance Repair Overhaul and Updates (MRO&U) genaamd.

Alle Nederlandse toestellen zijn gebouwd bij Fokker

De eerste

De eerste F-16B (Block-1) met staartnummer J-259, een tweezitter, heeft Bram van Hoof nog net meegemaakt. Dit toestel vloog in mei 1979 als eerste in Nederland, en werd een maand later afgeleverd op Vliegbasis Leeuwarden. Het was de enige van de luchtmacht die rechtstreeks uit de fabriek van General Dynamics (nu Lockheed-Martin) is gekomen.

Alle andere toestellen, ook de Noorse F-16’s, zijn tot 1992 (af)gebouwd bij Fokker, de eerste werkgever van Bram. De F-16 verving destijds twee typen vliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht: de F-104 ‘Starfighter’ en de NF-5. De J-259 heeft 20 jaar, dus tot 1999, bij de luchtmacht gevlogen.

De eerste F-16 van de Koninklijke Luchtmacht op Schiphol, met als vlieger Wim Sneek. Privéfoto: Wim Sneek.

Bijnamen

De officiële bijnaam van de F-16 luidt Fighting Falcon. Amerikaanse vliegers en grondpersoneel gebruiken vooral de bijnaam Viper (adder). Dat heeft te maken met de gelijkenis met een fictief ruimteschip uit de science fiction serie Battlestar Gallactica: de Colonial Viper Mk2 Starfighter. Die serie startte in 1978 vrijwel gelijk met de introductie van de F-16 in de Verenigde Staten. Minder bekend is de bijnaam Electric Jet, die  is gegeven omdat dit het eerste gevechtsvliegtuig was dat fly-by-wire vliegt.

De Colonial Viper Mk2 Starfighter uit de tv-serie Battlestar Gallactica. Vanwege de gelijkenis noemen vooral Amerikaanse vliegers de F-16 Viper.

De bekendste

“Het legendarische testtoestel met staartnummer J-066, bijgenaamd Orange Jumper, was  bepaald niet de beste vriend van 980 Squadron”, geeft Bram toe.

De Amerikanen spreken over de F-16 Viper

“Er zijn heel wat krachttermen gevallen bij dit toestel. Ieder keer kwam er een kabel bij voor de ondersteuning van de testapparatuur en soms moest je daarvoor het hele toestel uit elkaar halen. De F-16 is een grote puzzel van tienduizenden stukjes. Uit elkaar halen is één, maar dan wil je wel alles weer op z’n plek hebben. We hebben daardoor wel een enorm kennis van het vliegtuig. Het is met heel veel slimme Nederlandse oplossingen zo lang in de lucht gehouden, mede door alle tests met Orange Jumper.”

Orange Jumper, het testtoestel van het Commando Luchtstrijdkrachten.

De naam Orange Jumper heeft trouwens niets te maken met het Koningshuis. In 1984 werd de eerste F-16A (J-646) uitgerust met speciale bedrading voor de testgroep op Vliegbasis Volkel. “De bijnaam is ingegeven door de opvallende oranje kleur die alle testbedrading kreeg, om verwarring met de reguliere bedrading te voorkomen”, weet Bram.

Of is dit de bekendste?

De F-16 met registratienummer J-063 speelde op 24 maart 1999 de hoofdrol in de historische missie boven Kosovo. Vlieger Peter ‘Wobble’ Tankink zat aan de stuurknuppel en schoot met dit toestel een vijandelijke Servische straaljager uit de lucht. Het toestel is vorig jaar met pensioen gegaan.

De J-063 was herkenbaar aan het speciale opschrift. Zowel dit toestel als de J-066 zijn te bewonderen in het Nationaal Militair Museum.

De laatste die 980 Squadron verlaat

 “Kijk eens aan”, zegt commandant 980 Squadron, luitenant-kolonel Elvis Pinto Texeira, als hij een blik werpt op de geschiedenis van de F-16 met staartnummer J-515. “Dit vliegtuig is deze week precies 33 jaar in dienst. Op 29 maart 1990 verliet het Fokker en debuteerde op 3 april dat jaar bij 315 Squadron, op voormalig Vliegbasis Twente. De J-515 stond meer dan een jaar ‘op’ Woensdrecht.

‘Voor de J-515 was een gecompliceerde reparatie nodig’

“Er was een zeer gecompliceerde reparatie nodig door roestvorming op een aantal plekken. Daarvoor moest de huidbeplating worden verwijderd, een klus waarbij je heel voorzichtig eerst vierhonderd klinknagels moet uitboren.” Ook deze F-16 gaat als een van de 24 overgebleven F-16’s terug naar 312 Squadron op Vliegbasis Volkel. Mocht er iets aan de hand zijn dat de lijn daar niet kan oplossen, komen we natuurlijk in actie.”

Gisteren was er een korte ceremonie bij Logistiek Centrum Woensdrecht, waarin afscheid is genomen van de ‘laatste F-16’, de J-515. Het toestel heeft een bijzondere schildering op het staartstuk gekregen. Ook is er een coin uitgegeven. (foto: Sergeant-majoor Edward Osendarp)