Tekst Leo de Rooij
Foto ??
Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 28
Terugkijker
Het is weer tijd voor een blik op de kalender. In de rubriek 'Terugkijker' richten we het vizier om de week op een gebeurtenis uit het verleden. Van militair-historische aard en waarbij Defensie betrokken was of een situatie met globale impact.
Om het ‘o ja’-gevoel op te roepen, maar ook omdat we in deze jachtige tijd gebeurtenissen vaak zo snel vergeten of het ons niet meer exact herinneren. Vandaag is dat 20 juli 1944; de mislukte aanslag op Hitler.
De aankondiging 'kolonel Graf Claus von Stauffenberg in Operatie Walküre' zal niet bij iedereen een belletje doen rinkelen. Maar zeggen we 'Tom Cruise in de film Valkyrie' dan is die kans een stuk groter. Twee verschillende namen voor dezelfde gebeurtenis: het complot van 20 juli 1944 dat tot doel had Adolf Hitler te vermoorden en een staatsgreep te plegen.
Mislukte aanslag
Graf von Stauffenberg zou zelf de aanslag op Hitler uitvoeren tijdens een militaire stafbespreking in het hoofdkwartier de Wolfsschanze bij Rastenburg, een enorm groot en goed beveiligd bunkercomplex. De aanslag mislukte, mede doordat een Duits officier de tas met de bom erin had verplaatst, nadat von Stauffenberg deze daar had achtergelaten. Het was aanleiding voor de Gestapo om ruim zevenduizend mensen te arresteren, van wie er ruim 4.900 werden geëxecuteerd.
Massamoord
In de zomer van 1943 sloot Von Stauffenberg zich actief bij het verzet aan. Hij was net uit het ziekenhuis ontslagen, genezen van ernstige verwondingen die hij aan het front in Noord-Afrika had opgelopen. Al sinds 1941 was hij bevriend met Von Tresckow, één van de leden van de groep van samenzweerders.
Von Stauffenberg was op verschillende momenten getuige geweest van de massamoord op Polen, Joden, Russen en andere door de nazi's minderwaardig geachte bevolkingsgroepen. Hij vond dat de massamoorden en de zinloze opoffering van soldatenlevens aan het oostfront afgelopen moesten zijn. Hij zag daarvoor maar één oplossing; Hitler vermoorden. Dat stuitte echter op veel praktische problemen.
Zo was het van tevoren niet eenvoudig te bepalen waar Hitler zich precies bevond. Hij hield zich nooit aan vaste schema's, droeg beschermende kleding en liet zich altijd vergezellen door enkele gewapende lijfwachten. Tevens waren z’n auto en privévliegtuig extra bepantserd. Ook verscheen Hitler nog amper in het openbaar.
Bom in aktetas
Op 20 juli om 12.30 uur werd de aanslag gepland in de Wolfsschanze, waar dan een vergadering zou plaatsvinden. Von Stauffenberg zette zijn aktetas met daarin de bom op de grond en duwde hem met zijn laars wat verder onder de tafel. Hij verliet de ruimte met het excuus dat hij dringend met Berlijn moest bellen. Hij liep langs de telefonist naar een wachtende auto en samen met zijn medeplichtigen wist hij alle wachtposten te passeren, op weg naar een vliegveld vanwaar hij naar Berlijn vloog. Daar zou hij de onvermijdelijke opstand en machtsovername in Berlijn en Parijs leiden. De bomexplosie was onderweg nog hoorbaar geweest en Von Stauffenberg en de zijnen meenden dat de aanslag gelukt was.
Dikke tafelpoot redt Hitler
Niets was minder waar. Door verschillende redenen mislukte het plan. Er kon slechts één springlading worden geactiveerd. En de kolonel zette de met tijdbom gevulde aktetas onder de kaartentafel waarover Hitler en z’n officieren gebogen stonden. De tafel was van zeer dik, en stevig hout gemaakt. Bovendien vond de vergadering niet plaats in een solide betonnen bunker, maar in een bovengrondse ruimte waarin ook veel hout was verwerkt en stonden (vanwege de warmte) de ramen open.
Verder had officier Heinz Brandt, nota bene een sympathisant van het verzet, zich gestoten aan de tas en deze vermoedelijk verder naar achter gezet. De tas stond nu waarschijnlijk achter een van de dikke tafelpoten. Deze tafelpoot heeft Adolf Hitler grotendeels beschermd tegen de kracht van de explosie.
Kapotte broek
Kolonel Heinz Brandt, luchtmachtgeneraal Günther Korten, stenograaf Heinrich Berger en luitenant-generaal Rudolf Schmund overleefden de aanslag niet. Negen anderen werden zwaargewond in het ziekenhuis opgenomen. De rest raakte lichtgewond. Hitlers haar was geschroeid, hij had brandwonden en zijn rechterarm bleek tijdelijk verlamd. De trommelvliezen waren gescheurd en de Duitser was totaal versuft.
Hij reageerde aanvankelijk furieus, omdat zijn nieuwe broek was gescheurd. Daarna beval hij de Sicherheitsdienst om alle verbindingen met de buitenwereld te verbreken. Niemand mocht weten wat er gebeurd was.
Executies
Nog diezelfde dag werden de samenzweerders overmeesterd in hun kantoor aan de Bendlerstrasse in Berlijn, waarbij Von Stauffenberg in de schouder werd geschoten bij een vuurgevecht in de gangen van het kantoor. Diezelfde dag werden hij en z’n compagnons ter dood veroordeeld. Von Stauffenberg, stafchef kolonel Mertz von Quirnheim, chef Allgemeines Heeresamt Olbricht en Von Stauffenbergs adjudant Von Haeften werden de avond van 21 juli in het licht van koplampen van enkele militaire voertuigen doodgeschoten.
Het moment voordat Von Stauffenberg door de fatale schoten werd getroffen riep hij nog iets naar zijn beulen. Te midden van de weergalmende echo’s van het lawaai waren zijn woorden alleen niet goed te verstaan. Volgens sommigen riep hij: “Es lebe unser heiliges Deutschland!” (Leve ons heilige Duitsland). Volgens anderen, en dat lijkt waarschijnlijker, verwezen von Stauffenbergs laatste woorden naar zijn grote leermeester. Dichter Stefan George en de titel van diens gedicht over het Duitse verzet: “Es lebe unser geheimes Deutschland!” (Leve ons geheime Duitsland).
St.-Matthäus
De lichamen werden op het oude St.-Matthäus-Kerkhof in Berlijn begraven, in uniform met de onderscheidingen opgespeld. Himmler gaf de volgende dag echter opdracht de lijken weer op te graven en te cremeren. Hun as werd over de velden verstrooid. Naast de dood van de rechtstreeks betrokkenen werden er ook nog zevenduizend arrestaties verricht als gevolg van de aanslag.
Icoon
Voor velen is graaf Von Stauffenberg een icoon geworden van het verzet tegen het naziregime. Na de oorlog is op de plaats waar hij een dag na de aanslag werd terechtgesteld, de tuin van het toenmalige oorlogsministerie in Berlijn, een museum ingericht. De Bendlerstrasse is hernoemd tot Stauffenbergstrasse en in het museum is een permanente tentoonstelling ingericht. Hier zijn ruim vijfduizend foto's en documenten te zien, die het werk van de verschillende verzetsorganisaties tijdens het Hitler-regime tonen. Op de binnenplaats, waar de executie plaatsvond, staat een bronzen beeld van een man met samengebonden handen.