Tekst kapitein Charlotte Snel
Foto sergeant Cristian Schrik
Hulzenrapers: steeds meer last van illegale collega's
Voor militairen zijn ze niet meer weg te denken uit het oefenterrein: de hulzenrapers. Gewapend met grote rugzakken en plunjebalen trotseren ze weer en wind om afgeschoten patroonhulzen uit het zand te pulken. Wie zijn deze mensen? Wat drijft ze? En wat doet een beetje huls eigenlijk?
Het lijkt op het eerste gezicht een onschuldige hobby. Een gezonde ook. Kilometers wandelen in de frisse buitenlucht, op zoek naar materiaal waar eigenlijk niemand meer belang bij heeft.
Maar wie verder in de wereld van de hulzenrapers duikt, wordt al snel geconfronteerd met de donkere kant van deze liefhebberij. Op de oefenterreinen staan legale en illegale rapers regelmatig lijnrecht tegenover elkaar. Om als eerste bij de ‘buit’ te zijn, worden regels geschonden en militaire oefeningen verstoord. Rugzakken met geraapte munitie verdwijnen en autobanden worden lek gestoken.
De Defensiekrant sprak met 2 legale hulzenrapers op oefenterrein Beekhuizerzand over deze uit de hand gelopen strijd waar beiden haast ongemerkt inrolden.
Raap-virus
Alex (59) en Arend-Jan (75) raakten naar eigen zeggen van huis uit besmet met het ‘raap-virus’. Op jonge leeftijd struinden ze al met hun vaders de bossen af op zoek naar allerlei soorten munitiestukken, ofwel de afgeschoten losse flodders. En dat waren er toentertijd nogal wat: hulzen van een Uzi-pistoolmitrailleur, de M1 karabijn, de FAL, de Bren, de Lee-Enfield en M1 Garand. Alles ging mee naar huis. In eerste instantie puur voor de hobby, later krijgen de mannen door dat ze er tevens een leuk zakcentje aan over kunnen houden.
Grote hulzen leveren in die tijd een cent per stuk op. In de loop der jaren stijgt de prijs tot een gulden per kilo. Vandaag de dag betalen schroothandelaren voor een kilo geel koper een euro of drie, vier. De hoogste prijs ooit. Ter illustratie: voor een kilo moet je honderdvijftig patronen van een Colt C-7 of tachtig patronen van een MAG-machinegeweer rapen. Klinkt veel, maar bij een middelgrote oefening kun je bij een vuurbasis met een beetje geluk tussen de 10 en 20 kilo vinden. Tenminste, zonder kapers op de kust…
Vergunning
Lange tijd mag er op de oefenterreinen naar hartenlust geraapt worden. Maar om de boel beter te kunnen controleren, besluit Defensie vijftien jaar geleden een beperkt aantal vergunningen uit te delen. Alleen deze vergunninghouders mogen op het aangewezen oefenterrein rapen. In ruil daarvoor moeten ze zich aan drie A4’tjes vol regels houden. Zo dienen de milieu- en natuurbeschermingswetten te worden gevolgd, moet de Koninklijke Marechaussee worden ingeseind wanneer er scherpe munitie wordt aangetroffen, mogen militaire oefeningen niet worden verstoord en zijn de hulzenrapers verplicht om weegbonnen te overleggen van de ingeleverde hulzen.
Jaarlijks worden de vergunningen herzien en op advies van de lokale terreinopzichter door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) al dan niet verlengd. Houdt een hulzenraper zich niet aan de regels dan is het einde oefening.
Betrapt
Inmiddels lopen er op militaire oefenterreinen aardig wat vergunninghouders rond. Vier op Beekhuizerzand, vier op Ermelo en vijf op Stroe. Door de lokale terreinopzichters worden zij op de hoogte gehouden van het maandelijkse oefenschema.
“Simpelweg omdat wij er ook belang bij hebben dat de hulzenrapers hier zijn”, vertelt adjudant Erik Dibbelink, terreinopzichter op Beekhuizerzand.
‘Ze zijn mijn ogen en oren’
“Zij zijn mijn ogen en oren. Ik ben maar in mijn eentje en kan niet het héle terrein overzien. Daarnaast houden ze de natuur schoon en ze weten wat te doen als ze bijvoorbeeld militaire uitrustingsstukken of scherpe patronen vinden. Een ander steekt die spullen in zijn zak of gaat er roekeloos mee experimenteren.”
‘Wanneer ik kom aanrijden in mijn auto, zie je de illegalen niet meer’
Overtreding
Als opsporingsambtenaar is Dibbelink bevoegd de illegale rapers op de bon te slingeren. Maar dan moet je ze wel eerst betrappen. “Wanneer ik kom aanrijden in mijn auto, zie je de illegalen niet meer hoor. Eentje fietst expres ’s morgens eerst langs de parkeerplaats. Staat mijn auto er niet dan weet hij dat ik in het terrein ben. Ze briefen alles aan elkaar door.”
Dat de rapers de hulzen voor elkaars neus wegkapen, is voor Dibbelink niet eens het spannendste. “Militairen komen hier om te oefenen. Het is ontzettend vervelend én gevaarlijk als daar om de haverklap lui tussendoor lopen. Maar dat zijn dus niet de vergunninghouders. Iedere instructeur op het terrein krijgt van mij een foto van de vier legale rapers. De rest is simpelweg in overtreding. En dat weten ze.”
Alex Zuurveld (59)
“Er waren tijden dat ik van vijf uur ’s morgens tot diep in de nacht in het bos zat te wachten tot ik ergens schoten hoorde. Op afstand kon ik ruiken wat er werd afgeschoten. Dan móest ik er gewoon naartoe. Het werd een obsessie. Ik heb zelfs met een gebroken been over die zandverstuiving gelopen. Een plastic zak met munitie aan de ene kruk, met de ander mezelf in evenwicht proberen te houden. Ja, ik was echt verslaafd. Geel koper is natuurlijk geen goud, maar ik denk dat het vinden van goud net zo voelt.
Los van de hobby is het rapen voor mij een manier om naast mijn uitkering extra inkomen te genereren. Dan kan ik ook eens een biefstukje eten in plaats van die karbonade. Inmiddels doe ik het rustiger aan, ik heb wat meer balans gevonden. Tegenwoordig loop ik maximaal een dag of twee op het terrein en alleen als ik weet dat er interessante oefeningen zijn.
Aan de aanwezigheid van de illegale rapers kan ik me behoorlijk ergeren. Het is gewoon onrechtvaardig. Wij moeten aan allerlei regels voldoen om onze vergunning te houden en vervolgens jatten zij alles voor je neus weg. Letterlijk hè. Ik kwam een keer van een mariniersoefening, daar had ik flink geraapt. Ik zette mijn tas even neer om een stukje verderop te kijken en toen ik terugkwam, was hij weg.
Ik hoop dat er binnenkort nog een mooie nachtoefening aan komt. Dat vind ik het allermooiste. De rust en dan het geluid van zo’n actie, die ratelende geweren. Dat is gewoon rock en roll.”
Arend-Jan Pap (75)
“Ik heb altijd rondom het oefenterrein in het bos gewerkt. In de zomer ging ik vaak na het werk nog even het terrein in en wanneer ik verlof had, was ik hier de hele dag. Het is een beetje een uit de hand gelopen hobby, maar het moet niet op werk gaan lijken. Ik ben nu met pensioen en denk dat ik een uurtje of acht per week hier op het terrein te vinden ben.
Er zaten jaren tussen dat ik in totaal ruim negenhonderd kilo inleverde bij de schroothandelaar. Nu zo’n vijfhonderd. Dat komt omdat er veel meer kapers op de kust zijn; die illegale rapers.
Het is niet zo dat ik een hekel aan ze heb, maar het is wel heel vervelend als je staat te wachten en er komen tien man zonder vergunning op dezelfde plek af. Het gaat er soms heftig aan toe. Dan laten ze onze fietsbanden leeglopen en vorig jaar zijn zelfs mijn autobanden lek gestoken. Ik ben nu op een leeftijd dat ik geen zin meer heb om me hier dagelijks over op te winden, maar dat gaat wel ver hoor.
Het is voor mij veel meer dan alleen die hulzen, het is alles eromheen. Dat hele militaire wereldje is gewoon prachtig. Hitte, kou, regen. Wij rapen gewoon door. Soms sta je de hulzen uit de sneeuw te peuteren. Ik snap dat andere mensen dan denken ‘die lui zijn hartstikke gek’. Maar ieder z’n ding, toch?”