Tekst ritmeester Jessica Bode
Foto Phil Nijhuis
Ewald de Bruin heeft unieke baan
Ewald de Bruin heeft waarschijnlijk de uniekste baan bij Defensie. Hij is al 13 jaar de enige kamerheer van de krijgsmacht. Als persoonlijk kelner voor een deel van de defensietop zorgt hij ervoor dat het hen aan niets ontbreekt tijdens de drukke werkzaamheden. “Als ik mijn werk niet goed doe, kunnen zij niet goed presteren.”
Gasten begeleiden, lunch of diner uitserveren, schakelen tussen de bezoekers, een krantje klaarleggen, bij koud weer een extra kopje koffie of thee en op zomerse dagen een karaf ijswater. “Ik werk voor de Commandant der Strijdkrachten en zijn plaatsvervanger en daarom schakel ik regelmatig tussen hun assistenten en secretaresses. Zodat ik precies weet wanneer admiraal Bauer en generaal Eichelsheim op het ministerie aanwezig zijn. Want dan moeten ze niet om iets hoeven vragen. Ze hebben het druk genoeg”, reageert De Bruin.
Speciale functie
De functiebenaming van kamerheer werd speciaal aan De Bruin toebedeeld. “Defensie kent wel kamerbewaarders die soortgelijk werk doen voor bijvoorbeeld de minister, maar dat vond ik maar een rare term. Ik bewaak toch geen kamer? Kamerheer vond ik beter klinken en daar werd gehoor aan gegeven.”
‘Ik ben een soort visitekaartje van Defensie’
In 1982 begon De Bruin als 18-jarige dienstplichtige in de officiersmess op de Prinses Julianakazerne in Den Haag. “Al na 1 week werd ik gevraagd of ik hofmeester wilde worden van de voorzitter van het Militair Comité van de NAVO in Brussel. Hofmeester is de vroegere term voor het bedienend werk dat ik nu ook doe. Dat heb ik 3.5 jaar gedaan.” In de jaren die volgden bleef De Bruin hetzelfde soort werk doen, maar telkens bij verschillende krijgsmachtdelen. “Ik ben een soort visitekaartje van Defensie. Als ik het verkeerd doe en een gesprek verloopt daardoor rommelig, dan laat dat een slechte indruk achter op de gasten.”
Persoonlijke bediening
Het grote verschil tussen hem en een gewone cateringmedewerker is dat De Bruin de mensen persoonlijk bedient. “Als bijvoorbeeld de CDS 's ochtends binnenkomt, heb ik z’n kamer al netjes opgeruimd, de lichten aangedaan en liggen de kranten klaar. Koffie en thee breng ik een paar minuten later.”
‘De CDS en de plaatsvervanger moeten op topsportniveau presteren’
Over de top
Er zullen misschien mensen zijn die dit over de top vinden. De Bruin pareert dat: “De CDS en de plaatsvervanger moeten elke dag op topsportniveau presteren. Ik verzorg ze intussen. Door het coronavirus is het misschien iets rustiger, maar normaal gesproken reizen ze van de ene afspraak naar de andere. Telefonische conferentie hier, vergadering daar.”
Goed ingespeeld
De kamerheer is na al die jaren goed op de commandanten ingespeeld. Zo goed dat hij nog steeds precies weet wie wat at en dronk. “Peter van Uhm wilde graag thee en Dick Berlijn groene appels en karnemelk. Ook weet ik nog wat ik op welk tijdstip op de dag moest brengen.”
Bij weer een andere oud-CDS sprak De Bruin met ooggebaren. “1 keer aankijken en ik wist genoeg. Nee, ik zeg niet bij wie. Het klinkt misschien allemaal vreselijk schematisch, maar dat was het niet. Het was mensenwerk en maatwerk. Ik hanteer een ritme en duidelijke werkwijze.”
‘Dit is m'n roeping’
Geoliede machine
De Bruin gaat volledig op in z’n werk en zou niets liever willen doen. “Ik heb een keer een uitstapje gemaakt en in een Haags hotel gewerkt, maar dat hield ik nog geen maand vol. Ik miste de geoliede machine waarin alles strak georganiseerd is en natuurlijk de mensen. Ondersteunen is m’n missie. Dit is m’n roeping.”