Tekst ritmeester Jessica Bode
Foto Menno Bausch, Phil Nijhuis

Wat drijft een ‘historisch acteur’?

Doordeweeks is hij nieuwsfotograaf en maakt in zijn studio onder meer pasfoto’s en familieportretten. In het weekend, op vrije dagen en in vakanties gaat Menno Bausch 75 jaar terug de tijd in en kruipt in de huid van een Amerikaanse oorlogsfotograaf. 7 jaar geleden maakte hij kennis met re-enactment en inmiddels speelt Bausch zelf graag de geschiedenis na. 

De geschiedenis naspelen, waarom is dat zo leuk?

“Wat mij en andere re-enactors drijft is de interactieve manier om de geschiedenis levend te houden. In welke periode dan ook. Van de prehistorie tot de jaren 90. Wat deden ze, wat voelden ze? Dat is belangrijk, want de ‘liveverslagen’ sterven uit.”

Menno Bausch kwam in 2013 met re-enactment in aanraking en is sinds 2 jaar zelf re-enactor. Hij speelt een Amerikaanse oorlogsfotograaf.

Is het niet ietwat kinderachtig?

“Nee, het is absoluut geen verkleedpartijtje voor volwassenen. Zodra een re-enactor het uniform aantrekt, kruipt diegene in een ander lichaam. Als je dan volledig bepakt door het Belgische Manhay loopt en het is verschrikkelijk koud, nat en modderig, voel je die spanning. Zeker als je je beseft dat de vijand destijds vlakbij was.”

Een serieuze bezigheid zeg je, hoe uit dat zich?

"Als je de geschiedenis naspeelt, moeten de details kloppen. Denk aan voertuigen en wapens, maar ook petroleumstelletjes en verbanddozen. Soms is het zo angstaanjagend realistisch dat er bordjes bijgezet moeten worden waarop bijvoorbeeld staat dat de acteurs niet de ideologie van het toenmalige nationaalsocialistisch Duitse regime delen.”

‘Zodra een re-enactor het uniform aantrekt, kruipt diegene in een ander lichaam.'

Hoe ben jij ermee in aanraking gekomen?

“In 2013 ging ik met m’n gezin voor het eerst naar een groot re-enactment evenement waar allerlei historische gebeurtenissen werden nagespeeld. Van de oertijd en de Middeleeuwen tot de Koude Oorlog. Daar leerde ik mensen kennen die Amerikaanse geallieerden uit de Tweede Wereldoorlog vertolkten. Ik maakte wat foto’s en thuis achter de computer besefte ik pas hoe gaaf de beelden waren geworden. Het is dat het papier nieuw is, anders verwacht je dat de foto uit het archief komt. Het probleem was alleen dat ik constant aan de zijlijn moest staan, want met een moderne camera en normale kleren mag je niet dichtbij komen.

Dat veranderde in 2018, toen ik zelf een uniform aanschafte om als re-enactor mee te doen. Sindsdien ben ik bij tijd en wijle een Amerikaanse oorlogsfotograaf. Ja, die had je in die tijd ook al. Bijvoorbeeld Robert Capa."

‘Ik kan aardig meekomen, maar soms word ik nog wel eens ergens buiten gehouden omdat ik te onervaren ben.'

Maar dan heb je toch nog steeds een moderne camera?

“Als de setting ernaar is mag ik daar wel mee fotograferen, maar ik heb nu ook een oud exemplaar uit de jaren 40 van de vorige eeuw. Het probleem is alleen dat tegen de tijd dat ik die scherp heb gesteld, het moment voorbij is.” 

Kun je ‘gewoon’ een uniform kopen en meedoen?

“Kopen natuurlijk wel, maar meedoen niet zomaar. Dat heeft te maken met de veiligheid tijdens de battles. Na een paar jaar raak ik steeds beter ingevoerd en ken de spelregels. Ik kan aardig meekomen, maar soms word ik nog wel eens ergens buiten gehouden omdat ik te onervaren ben. 

Bovendien zijn veel re-enactors in groepen aangesloten bij verenigingen. Die groepen vertolken vaak 1 historische tijdsperiode en trekken samen op. Ik heb hier bewust niet voor gekozen, want de ene dag haak ik aan bij Amerikaanse geallieerden en de andere dag maak ik foto’s bij de Duitse bezetters.”

‘De meeste events worden georganiseerd in Tsjechië, Polen, België en Frankrijk. Nederland kent wat beperkingen, zoals voor het gebruik van historische wapens.’

Hoeveel re-enactors zijn er in Nederland?

“Hoeveel acteurs er zijn is onbekend, maar er zijn naar schatting tussen de 100 en 120 re-enactmentverenigingen en stichtingen. Die cijfers zijn al wel een paar jaar oud. Hiervan is ongeveer de helft aangesloten bij het overkoepelend orgaan Landelijk Platform voor Levendige Geschiedenis (LPLG). Het is in ieder geval zeer populair in Europa. Er zijn slagen waar 1.500 re-enactors aan mee doen.”

Wat is de grootste slag waar jij aan hebt meegedaan?

"Dat was met 200 acteurs, maar er komen vaak ruim 10 keer meer bezoekers op af. De meeste events hebben een internationaal karakter en worden met name georganiseerd in Tsjechië, Polen, België en Frankrijk. Nederland kent wat beperkingen, zoals het gebruik van historische wapens. Ook mogen hier bepaalde Duitse militairen niet nagespeeld worden. Zelfs niet voor educatieve doeleinden, wat vaak ons doel is. Duitsland loopt hierin ook wat achter. Misschien speelt het oorlogsverleden daarbij een rol.”

‘Het moet zo natuurgetrouw mogelijk worden nagespeeld.’

Wordt er rekening gehouden met rangen en standen?

"Ja, absoluut. Je moet niet denken dat je als groentje direct als majoor mag paraderen. De meeste re-enactors worden bevorderd aan de hand van ervaring. Eerst bewijzen dat je het waard bent. Bovendien is het een stukje veiligheid, zodat iedereen weet dat je bijvoorbeeld een bepaald wapen kunt hanteren. Uiteraard wordt er met oefenmunitie geschoten, maar je moet er wel juist mee omgaan.”

Het coronavirus heeft vast ook roet in het eten gegooid voor re-enactors?

“De lol is er voor dit jaar wel vanaf. De meeste shows vinden plaats tussen april en oktober dus veel is afgelast. We sparen onze energie voor volgend jaar.”