Tekst ritmeester Jessica Bode
Foto korporaal Gregory Fréni, NIMH
Postuum onderscheiding voor Willem, Henrich en Hugo Haacke
3 broers die tijdens de Tweede Wereldoorlog als militair stierven voor de vrijheid hebben vandaag postuum het Mobilisatie-Oorlogskruis ontvangen. Een verhaal dat inspiratie had kunnen zijn voor de film Saving Private Ryan.
Henrich, Willem en Hugo Haacke worden in 1918, 1920 en 1923 geboren in Padang op West-Sumatra. De 3 besluiten zich op latere leeftijd aan te sluiten bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch leger, waar ze verschillende rangen en functies krijgen.
Oorlogskruis
Het Mobilisatie-Oorlogskruis is ingesteld bij Koninklijk Besluit van 11 oktober 1948 en wordt toegekend aan oud-militairen, die destijds in werkelijke dienst zijn geweest van het Koninkrijk der Nederlanden, gedurende tenminste 6 maanden.
Aan het lot overgelaten
De oudste van het stel is militair apothekersassistent sergeant der 1eklasse Henrich, die net als de jongste telg Hugo tijdens de dienst krijgsgevangen wordt genomen. Henrich wordt vastgehouden op de Tamahoku Maru, die op 25 juni 1944 wordt getorpedeerd in de buurt van Nagasaki. Het zinkt binnen enkele minuten, maar begeleidende Japanse schepen laten de gevangenen in zee aan hun lot over. Van de 772 mensen aan boord sterven er 560, onder wie de 26-jarige Henrich.
Torpedo’s
Zijn jongste broertje Hugo, soldaat van het wapenvak der Genie der KNIL, sterft enkele maanden later op soortgelijke wijze. Hij is ook krijgsgevangene en aan boord van het Japanse transportschip Junyo Maru wanneer dat op 18 september 1944, ter hoogte van de stad Benkoelen op Sumatra, wordt getroffen door 4 torpedo’s. Afkomstig van de Britse onderzeeboot HMS Tradewind. Het blijkt dat de Junyo Maru geen herkenningsteken van het Rode Kruis voert, noch de voorgeschreven letters POW (Prisons of War). Het zinkt binnen 20 minuten
Aan boord bevinden zich, naast 2.200 krijgsgevangenen van verschillende nationaliteiten, ook 4.200 Javaanse romusha’s (dwangarbeiders). Slechts 743 personen konden worden gered. De soldaat heeft dit geluk niet en overlijdt op 23-jarige leeftijd. Met hem nog 5.600 anderen.
Jagers-drijvervliegtuigen
De middelste van het stel is Willem en gaat aan de slag als monteur Militaire Luchtvaart.
Hij sterft op 18 september 1941 tijdens een operationele vlucht met een Glenn-Martin bommenwerper (M-571). De kist is onderweg vanaf de geheime vliegbasis Singkawan II op noordwest Borneo naar de haven van Miri (destijds Brits Noord-Borneo), om daar bombardementen uit te voeren op de Japanse stellingen en schepen. Na de aanval wordt de M-571 getroffen door vuur van Japanse jachtvliegtuigen.
Niet alleen Willem, maar ook zijn collega’s korporaal radiotelegrafist Henricus Prinssen (1920) en bommenrichter sergeant der 1e klasse Christiaan Gobus (1920) komen hierbij om. Vlieger eerste luitenant Johannes Groeneveld* weet met zijn parachute te ontkomen. Deze laatste 3 hebben vandaag eveneens postuum het Mobilisatie-Oorlogskruis gekregen.
Jungle
Uit documenten van vlak na de oorlog blijkt dat van de bemanning van de M-571 alleen eerste luitenant vlieger Johannes Groeneveld zich per parachute heeft weten te redden. Hij landt in de jungle van Borneo, waar hij contact weet te leggen met 3 andere Nederlandse militairen. Aanvankelijk wordt gedacht dat het om de rest van de bemanning gaat, maar het blijken 3 overlevenden van een Dornier-vliegboot, die op 17 december 1941 een noodlanding maakt op de Baramrivier.
De groep bereikt in februari 1942 het dorp Long Nawang, waar meer Nederlanders hun toevlucht hebben gezocht. Zowel burgers als militairen. Naast Nederlanders ook Britten, Amerikanen en Australiërs.
Na een paar maanden wordt het dorp door Japanners bezet. 68 militairen en burgers worden op gruwelijke wijze vermoord. Na de oorlog worden zij herbegraven op het ereveld Kembang Kuning (gele bloem) bij Soerabaja op Java.