Tekst RITM Djenna Perreijn
Foto Hans Roggen

Sociaal Medische Dienst ontzorgt

De Sociaal Medische Dienst (SMD) is in 1948 opgericht als ‘reddingsboei’ voor zieke en gewonde militairen van CZSK. Die taak is ook nu in 2020 nog dezelfde. Iedere marine-militair die wordt gerepatrieerd of zijn werk niet meer kan uitvoeren, wordt door SMD opgevangen en begeleid. Het team van de SMD doet er alles aan om eenieder weer te laten terugkeren in de CZSK-organisatie of om een geschikte werkplek te vinden binnen de burgermaatschappij.
 

Embleem van de Sociaal Medische Dienst. ‘Sustento infortunatos’ betekent: ‘Ik ondersteun de onfortuinlijken’. Voor re-integranten betekent het dat zij de toegeworpen boei moeten vastgrijpen om weer ‘aan boord’ geholpen te worden.

Traject SMD

Ieder jaar neemt de SMD zo’n 300 marinecollega’s onder de hoede. Zij worden gerepatrieerd of verzuimen langer dan 6 weken. In het eerste jaar spant de SMD zich maximaal in om vlootpersoneel en mariniers terug te laten keren naar hun eigen functie. In het tweede jaar neemt het Diensten Centrum Re-integratie (DCR) van het Defensie Ondersteunings Commando de rol over van de begeleidingsofficier (BGO). De bedrijfsarts van CZSK blijft wel dezelfde. Naast de mogelijkheid om terug te keren als militair, is er ook hulp om binnen of buiten Defensie ‘van werk naar werk’ te gaan.

De BGO is in voorkomende gevallen niet alleen de militair tot steun, maar ook het thuisfront. Zoals wanneer een militair ernstig ziek is. Als deze zelfs komt te overlijden, dan biedt de BGO desgewenst hulp bij het organiseren van de uitvaart en ook nog nazorg in de tijd erna.

Begeleidingsofficier LTZ 2OC (TD) Per Bakker.


Vorig jaar verhuisde de dienst van het Marine Etablissement Amsterdam naar de Korporaal van Oudheusdenkazerne in Hilversum. Alles wat re-integranten kan helpen bij het herstel, zit hier onder een dak: geestelijk verzorgers, een sportzaal met instructeurs, fysiotherapiepraktijk, atletiekbaan en werkplaats voor zinvolle dagbesteding. In de buurt ligt ook nog een gemeentezwembad, waar cliënten gebruik van kunnen maken voor herstel. 
Collega's die bij de SMD zijn gedetacheerd, bezoeken op de Hilversumse kazerne ook hun BGO en bedrijfsarts. "Cliënten werken hier heel hard om beter te worden; het is een intensief traject", vertelt bedrijfsarts luitenant ter zee 1 (AR) Alef Hoedemaeker. Hij ziet zijn cliënten minstens 1 keer per 6 weken of vaker als dat nodig is.

Sportinstructeurs trainen re-integranten bij het verhelpen van blessures en om fitheid en vaardigheden voor de eigen functie weer op te bouwen.

Kijken naar de hele mens

60 tot 100 cliënten worden jaarlijks intensief intern begeleid om snel terug te kunnen stromen naar hun eigen eenheid. 80% van hen is marinier. Bij de operationele eenheden lukt deze terugkeer in meer dan 80% van de gevallen, bij de initiële opleiding ligt dat rond de 50%. Voor wat betreft de klachten van de re-integranten, is de verdeling tussen psychisch en lichamelijk ‘fifty/fifty’.

"Maar liever maak ik dat onderscheid niet en kijk ik naar de hele mens, want fysiek en psychisch hebben vaak effect op elkaar”, vervolgt Hoedemaeker. “Sommige artsen focussen zich op die ene kwaal. Hier beschouwen we de hele mens en werken we met alle hulplijnen samen om iemand weer op 100% te krijgen. Als een marinier na een SMD-traject weer aan het werk kan, willen we niet dat hij bij zijn eenheid achteraan moet lopen."

LTZ 2OC (TD) Per Bakker wordt als BGO door cliënten 'steun en toeverlaat’ genoemd.

Hoe gaat het?

Als er geen klik is tussen re-integrant en begeleider, dan sturen de hulpverleners een cliënt door naar een collega. Hoedemaeker: "Doorgaan zonder vertrouwensband zou het re-integratieproces alleen maar in de weg staan." Die band is ook voor de BGO’s zelf heel belangrijk. "Mijn eerste vraag is altijd: 'Hoe gaat het nu met je?", vertelt BGO luitenant ter zee 2OC (TD) Per Bakker. "Daarna vraag ik door naar de thuissituatie. Voor partners en kinderen kan het hebben van een zieke vader of moeder ook heftig zijn."

Volgens Bakker reageren re-integranten vaak opgelucht: eindelijk word ik gezien. "Daarna bespreken we samen het belangrijkste doel. Dat is natuurlijk altijd beter worden. Maar kan of wil iemand terug naar zijn oude werkplek of juist niet? Met die informatie kunnen we het re-integratietraject vormgeven."

‘Kan of wil iemand terug naar zijn oude werkplek of juist niet?’

Een zinvolle daginvulling is belangrijk voor re-integranten. De materialen in de werkplaats helpen daarbij.

'Wat je nodig hebt voor dit werk is veel empathie en ervaring'

Steun en toeverlaat

De BGO’s en bedrijfsartsen werken samen met de P&O'er, loopbaanadviseur en lijnmanager. Bakker: "Die laatste vindt het vaak fijn dat wij zaken overnemen; wij ontzorgen deze daarmee. Zo ben ik ook het eerste aanspreekpunt voor onder meer de administratieve zaken. Ik kan niet altijd alles oplossen, maar weet vaak wel het juiste formulier te vinden. Dat geldt ook voor het herstel: ik kan iemand niet beter maken, maar wel alle voorwaarden scheppen. Ik word vaak een ‘steun en toeverlaat’ genoemd, omdat ik meedenk en een spiegel voorhoud. Daar zit een groot mentaal aspect aan, terwijl ik daar helemaal niet voor ben opgeleid. Vanuit de Technische Dienst ben ik zo de SMD ingerold. Wat je nodig hebt voor dit werk is veel empathie en ervaring; zowel werkervaring binnen de marine, als levenservaring."

Na een SMD-traject moeten ook mariniers weer 100% mee kunnen draaien binnen hun eenheid. Hun sportmomenten zien er daarom zwaarder uit dan die van vlootpersoneel.

‘Vroeger werd de SMD nog weleens geassocieerd met een plek waar je ver van weg moest blijven’

Helemaal loskomen

De tijd bij de SMD is vaak onderdeel van een groter traject, waarbij iemand bijvoorbeeld behandelingen ondergaat in een ziekenhuis. Ook heeft de dienst een intern opwerkprogramma, waarbij re-integranten worden geplaatst op een secundaire arbeidsplaats. Dat kan niet aan boord van een varend schip, maar bijvoorbeeld wel bij een onderhoudsplaats op de wal. Hoedemaeker: "We hebben een groot netwerk om de juiste job te vinden, ook binnen land- of luchtmacht en burgerbedrijven. Soms is het goed om helemaal los te komen van je primaire werkplaats. De BGO zoekt op advies van de bedrijfsarts deze tijdelijke werkplek, binnen of buiten CZSK, zo mogelijk in de buurt van iemands woonplaats."

De fysiotherapeut begeleidt de re-integranten binnen en buiten de eigen behandelkamer.

Positieve reacties

Commandant Zeestrijdkrachten vice-admiraal Rob Kramer noemde de SMD vorige maand na zijn bezoek ‘super waardevol en uniek’. "Want personeel is het grootste goed van onze organisatie”, aldus de vlootvoogd. “Ook als het even niet goed gaat." De hulpverleners zijn blij met de aandacht voor hun afdeling, want vroeger werd de SMD nog weleens geassocieerd met een plek waar je ver van weg moest blijven. ‘Anders zou je niks meer worden bij de baas’ was toen het idee, volgens Hoedemaeker. "Gelukkig komen we langzaam, ook onder oudere collega’s, van het negatieve label af, als 'opvang voor de zieligen en zwakken'. Van cliënten krijgen we over het algemeen positieve reacties. Ze vinden het prettig dat de focus 100% op hen ligt en ze de kans krijgen om weer gezond aan het werk te gaan. Het is dus goed voor de re-integranten en voor de organisatie. Zij én de KM zijn erbij gebaat dat de overgrote meerderheid van onze re-integranten uiteindelijk terugkeren in de organisatie."
 

SGTLDV Els Lassche (42): ‘Ontzettend dankbaar’

Hoe het is om de SMD aan den lijve te ondervinden? Sergeant LDV Els Lassche maakte het mee. "10 jaar geleden werd ik gediagnostiseerd met borstkanker en maakte ik kennis met de SMD. Toen het vorig jaar augustus na een standaardcontrole opnieuw mis bleek, ben ik direct overgeplaatst. Ruim een jaar later kijk ik – net als 10 jaar geleden – opnieuw met een heel goed gevoel terug op mijn tijd bij de SMD.”

“Ik ben ontzorgd: mijn begeleidingsofficier heeft me alles uit handen genomen waar mijn hoofd op dat moment niet naar stond. Praktische zaken, zoals betaling woon-werkverkeer stopzetten of zorgdeclaraties indienen. Toen ik vroeg om een psycholoog bij mij in de buurt met ervaring in kankerverwerking, had ik 2 dagen later een doorverwijzing. En doordat mijn arts in het ziekenhuis mijn medisch dossier deelde met de bedrijfsarts, was die vanzelf op de hoogte van de laatste voortgang. Verder werd ik met rust gelaten, wat ik op dat moment nodig had om mij volledig te kunnen focussen op herstel.”

“Later in het proces heb ik veel gehad aan de gesprekken met mijn BGO. Hij vroeg me naar mijn stip op de horizon: 'Wat wil je nu echt?'. Ik loop al jaren rond met het idee om de zorgrichting op te gaan. 'Dan begin je toch aan de opleiding?'. Niet alleen kan ik ruim een jaar later gezond weer aan 't werk, ik begin volgend jaar ook aan een HBO-opleiding om mijn toekomstdromen te verwezenlijken. Ik ben ontzettend dankbaar.”