Tekst kapitein Arthur van Beveren
Foto Mediacentrum Defensie
Met Leopard 2A8 gevechtstanks krijgt landmacht gepantserde vuist terug
Defensie gaat 46 Leopard 2A8 gevechtstank verwerven. Nederland sluit hiervoor aan bij een initiatief van de Duitse regering. De bedoeling is dat de eerste moderne gevechtstanks in 2027 instromen en de laatste 2030. De krijgsmacht heeft vanaf dat moment weer een volledig tankbataljon, met plek voor 500 militairen. Dat meldt staatssecretaris Gijs Tuinman in een brief aan de Tweede Kamer.
De bewindsman kondigde in september in de Defensienota 2024 al aan dat de landmacht weer tanks krijgt. Het budget hiervoor is € 1 tot 2,5 miljard. Defensie komt met de aankoop tegemoet aan de roep van de NAVO om zwaardere gevechtscapaciteiten voor het landoptreden.
Tuinman: “Tanks zijn essentieel voor de gevechtskracht van de krijgsmacht. Ze beschikken over zware bewapening en bieden bescherming tegen vijandelijk vuur. Met de herintroductie van de gevechtstank versterkt Nederland de gevechtskracht van de krijgsmacht. Ook geven wij hiermee invulling aan wat de NAVO van Nederland vraagt.”
Internationale samenwerking
Defensie kiest op basis van operationele afwegingen voor de Leopard-2A8 van Duitse makelij. Het wapensysteem biedt daarnaast voordelen voor interoperabiliteit en internationale samenwerking. Deze moderne gevechtstank voldoet aan alle gestelde operationele eisen en is bovendien snel te verwerven door het Duitse vraagbundelingsinitiatief.
Met de oprichting van het nieuwe bataljon is er plaats voor zo’n 500 militairen. Deze moeten grotendeels worden geworven. Defensie onderzoekt samen met Duitsland de mogelijkheid om het bataljon in het Duitse Bergen-Hohne te plaatsen. Hier is de NATO Training Area met voldoende oefen- en schietterreinen om realistisch met een tankbataljon te kunnen trainen. De oefen- en schietterreinen bij de Nederlandse kazernes bieden hiervoor onvoldoende ruimte.
Onbemenste systemen
Defensie wil een deel van haar gevechtscapaciteiten invullen met onbemenste systemen. Dit geldt niet alleen voor het landoptreden, maar ook voor dat in de lucht- en op het water. Hierdoor bedraagt de initiële behoefte niet de gebruikelijke 52 gevechtstanks, maar 46 stuks. Dit aantal is het minimale dat nodig is voor een operationeel tankbataljon met voldoende opleidingscapaciteit en reserve.
Voor de resterende 6 gevechtstanks wil Defensie optieruimte in het contract opnemen. De organisatie besluit uiterlijk 2027 of deze optie wordt gelicht. Dit is afhankelijk van de technologische haalbaarheid en de tijdsduur waarmee de defensie-industrie operationeel inzetbare onbemenste systemen kan ontwikkelen en produceren. Op deze manier weet Defensie zeker dat er in 2030 sprake is van een volwaardig tankbataljon.
Het project voorziet verder in de benodigde reservedelen, het onderhoudscontract, de speciale gereedschappen en uitrusting, de fabrieksopleiding en de documentatie.
Sinds 2011
Met de verwerving van de 46 Leopard-tanks beschikt de krijgsmacht over enkele jaren weer over eigen tankcapaciteit. Defensie nam in 2011 vanwege bezuinigingen afscheid van de tanks. Dankzij de Duits-Nederlandse militaire samenwerking maken Nederlandse militairen nog wel gebruik van tanks. Dat gebeurt via 414 Tankbataljon. Op die manier heeft Defensie kennis over het optreden met tanks behouden.
Defensie bereidt zich voor op sterke verdediging tegen raketaanvallen
Een sterke lucht- en raketverdediging is van levensbelang. Dat toont de oorlog in Oekraïne aan. Net als de recente ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Nieuwe gecombineerde lucht- en raketverdediging beschermt vitale objecten, gebieden en eenheden tegen moderne luchtdreiging. Dat gebeurt met middelen op zowel de korte (Short Range Air Defense, Shorad) als middellange afstand (Medium Range Air Defense, MRAD). Defensie schaft lanceersystemen aan voor 6 nieuwe MRAD- en 4 nieuwe Shorad-eenheden. Dat is inclusief raketten en simulatiemiddelen.
Staatssecretaris Gijs Tuinman liet dit de Kamer onlangs per brief weten.
Bescherming tegen aanvallen
MRAD- en Shorad-wapensystemen met bijbehorende radars vullen elkaar naadloos aan. De tijd tussen het detecteren van een luchtdreiging en het afvuren van een projectiel moet zo kort mogelijk zijn. De gecombineerde capaciteit beschikt daarvoor over goede beveiligde draadloze communicatie.
Het MRAD-systeem biedt tot 50 kilometer bescherming tegen aanvallen van vliegtuigen, helikopters, grote onbemande vliegtuigen en kruisvluchtwapens. De lanceerinstallaties kunnen vanaf de grond verschillende luchtverdedigingsraketten verschieten.
Bewapening om te beveiligen
Shorad beschermt tegen luchtdreigingen zoals (on)bemande vliegende platforms (helikopters, vliegtuigen of UAS) op een afstand tot 15 kilometer. Het systeem wordt geleverd op een zogeheten Armoured Combat Support Vehicle. Dit voertuig bevat naast een lanceerinstallatie bewapening om te beveiligen tegen aanvallen van grondtroepen. Het rupsonderstel biedt de mobiliteit en bescherming die nodig is bij optreden op land. Het systeem heeft een radar, meerdere raketten en een op afstand bedienbaar wapenstation.
Verdere aanschaf
Ook munitie (raketten), vuurleidings- en commandovoeringsystemen en simulatiemiddelen maken deel uit van de aanschaf. Verder bestelt Defensie voertuigen en containersystemen. Hierop zijn de lanceersystemen MRAD, vuurleidingssystemen en commandovoeringsystemen te plaatsen. Defensie koopt bij Thales Nederland bovendien extra Multi Missile Radars. Deze belangrijke sensoren brengen de situatie in de lucht in kaart.
De Noorse fabrikant Kongsberg Defense & Aerospace levert de nieuwe systemen gefaseerd vanaf 2028.
Grote stap modernisering krijgsmacht
De vervanging en uitbreiding van de grondgebonden luchtverdediging is een grote stap in de modernisering van de krijgsmacht. Binnen de NAVO zijn er afspraken waaraan landen moeten voldoen. De nieuwe capaciteiten zijn van grote waarde voor de bescherming van de eigen en bondgenootschappelijke eenheden en vitale infrastructuur.
Onbemande MQ-9 Reaper vliegt voor het eerst in Nederlands luchtruim
Een MQ-9 Reaper van de luchtmacht heeft voor het eerst in het Nederlands luchtruim gevlogen. Het onbemande vliegtuig maakte een oefenvlucht. Dat gebeurde boven het noorden van het land en het aangrenzende zeegebied. Met het toestel trainen militairen na vandaag de samenwerking met onder meer jachtvliegtuigen, grondtroepen en luchtverkeersleiding. Die opereren de komende weken in het gebied voor de zogenoemde Weapons Instructor Course. De MQ-9 sluit hierbij aan.
Het toestel heeft dan een rol bij het ondersteunen van grondtroepen en bepaalt bijvoorbeeld de oefendoelen om ‘uit te laten schakelen’. De luchtmacht bereidt zich met oefeningen als deze voor op inzetgereedheid. Dat betekent in staat zijn nationale taken uit te voeren, maar ook Nederland en bondgenoten kunnen verdedigen tegen vijandelijkheden. De vluchten zijn tevens van belang om meer MQ-9-vliegers te trainen.
NAVO-oostflank
Nederland zet het onbemande verkenningsvliegtuig MQ-9 Reaper overigens al sinds april in, maar dan in Roemenië. Dit in het kader van bondgenootschappelijke verdediging.
Het 11 meter lange toestel wordt in Nederland ingezet vanaf Vliegbasis Leeuwarden. Dat gebeurt niet alleen om de militairen die met de MQ-9 opereren op te leiden en te trainen. Het draait vooral om samenwerking met onder meer luchtverkeersleidingsinstanties en grondeenheden zodat die eveneens bekend worden met het toestel. Daarnaast is het kunnen opereren met internationale partners cruciaal.
Nederland heeft 4 MQ-9 Reapers aangeschaft. De eerste rolde 7 juli 2021 uit de fabriek van General Atomic Aeronautical Systems, Inc. in het Amerikaanse Poway.
De eerste trainingsvlucht dateert van 20 april 2022 en werd gemaakt vanaf Curaçao. 2 maanden later liet de toenmalige staatssecretaris weten versneld nog eens 4 MQ-9 Reapers te bestellen.
De MQ-9’s zijn onbewapend. De toestellen zijn gehuisvest bij 306 Squadron op de Friese basis en zijn vanaf nu vaker in de lucht.
Lindelauf: “Essentieel om nieuwe technologieën zoals AI te verkennen”
“Hoe kunnen datawetenschap en kunstmatige intelligentie bijdragen aan moderne oorlogsvoering?" Met die prikkelende vraag begon Roy Lindelauf vandaag zijn oratie Zwaartepunt Data: Datawetenschap en AI in het militaire domein. Lindelauf werd officieel geïnstalleerd als hoogleraar data science en AI op de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) in Breda. Hij werkt aan de Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW).
In een tijd van toenemende onrust in de wereld wordt de rol van geavanceerde technologieën in militaire operaties steeds belangrijker. Dat benadrukte Lindelauf aan de hand van voorbeelden.
"Oekraïne maakt gebruik van autonome drones voor aanvallen, terwijl Israël AI inzet voor militaire besluitvorming en targeting. Rusland voert grootschalige AI-gedreven informatieoperaties uit in Noord-Afrika.”
Meer ‘datageletterdheid’
In zijn rol als hoogleraar houdt Lindelauf zich bezig met de vraag wat de huidige en toekomstige rol is van datawetenschap en kunstmatige intelligentie in militaire operaties. Zowel bij de analyse vooraf, de planning en de uitvoering zijn deze technologieën volgens hem essentieel.
Hij pleit dan ook voor meer ‘datageletterdheid’ binnen Defensie. Het is de taak van de NLDA om zoveel mogelijk militairen de juiste kennis bij te brengen op het gebied van AI en datawetenschap. "Iedereen binnen onze defensieorganisatie, van soldaat tot minister, zal steeds vaker geconfronteerd worden met systemen en processen waarin deze technologieën een cruciale rol spelen."
Geen overhaaste conclusies
Wel moeten datawetenschap en kunstmatige intelligentie op een ethisch verantwoorde manier worden ingezet. Lindelauf waakt voor overhaaste conclusies en toepassingen. "Het is essentieel dat we zowel de waarde als de beperkingen van deze technologieën blijven onderzoeken en erkennen."
Lindelauf is hoofd van het onlangs opgerichte Data Science Center of Excellence. De instelling participeert in het MINDlabs-ecosysteem in Tilburg. Dat is gericht op mens- en maatschappijgerichte kunstmatige intelligentie.
Cyberoefening: defensieteams uit hele wereld vallen elkaars netwerken aan
Hackers uit binnen- en buitenland bestreden elkaar de afgelopen 2 weken op vliegbasis Gilze-Rijen. Het Defensie Cyber Commando (DCC) organiseerde de jaarlijkse Computer Assisted Exercise (CAX) Cybernet. De deelnemers waren niet alleen afkomstig van defensieorganisaties, maar ook van nationale en civiele organisaties in het veiligheidsdomein. Ze vielen elkaars netwerken aan en verdedigden deze in een gesloten omgeving.
De oefening trok deelnemers uit landen als Estland, Japan, Noorwegen, Polen, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Zuid-Korea. Ook nam er een gemengd team deel vanuit het Europese Permanent Structured Cooperation (PESCO) samenwerkingsverband.
Er waren ook veel Nederlandse teams van de partij. De Nederlandse deelnemers kwamen onder meer van de marine, de landmacht en de marechaussee. Daarnaast waren de Joint Sigint Cyber Unit (JSCU), het Defensie Cyber Security Centre, het Nationaal Cyber Security Centrum, de Nationale Politie, Fox-IT en het DCC vertegenwoordigd.
De teams kregen de kans om hun cybervaardigheden te testen in realistische scenario’s. Ze moesten aanvallen afslaan en tegelijkertijd de netwerken van tegenstanders onder vuur nemen. Er was zowel een internationale als een nationale competitie.
Stressbestendigheid
Bij deze ‘cyberveldslagen’ werd de samenwerking, stressbestendigheid en saamhorigheid van de deelnemers getest. Ze maakten gebruik van geavanceerde technieken en kennisgebieden. Denk aan Highlevel-auditing, Advanced Forensics, Reverse Engineering en Memory Corruption.
Zuid-Korea eindigde overtuigend als winnaar van de internationale competitie. Estland werd tweede. Noorwegen pakte de derde plaats. Bij de nationale teams won JSCU, gevolgd door Fox-IT en de Nationale Politie.
Nieuwe vaartuigen met wapens en apparatuur bieden betere bescherming
De marine krijgt 2 nieuwe ondersteuningsvaartuigen met moderne wapensystemen en apparatuur. Het Nederlandse Damen bouwt ze. De vaartuigen zijn nodig om Nederland en zijn bondgenoten bij dreiging beter te beschermen. Staatssecretaris Gijs Tuinman meldde dit op 24 september aan de Tweede Kamer.
Bij operaties in het hogere geweldsspectrum heeft de marine behoefte aan versterking van de luchtverdediging en aan meer vuurkracht. Daarnaast heeft de marine onderzoeksapparatuur nodig om dreigingen op de Noordzee op te sporen en te monitoren. De multifunctionele ondersteuningsvaartuigen nemen de nieuwe bewapening of de apparatuur in containers mee. Door innovatie en het slim combineren van bestaande systemen kan dat met een kleine bemanning.
Raketten, munitie en apparatuur
De marine heeft behoefte aan meer luchtdoelraketten voor de lange afstand. Tegenstanders kunnen massale en gelijktijdige aanvallen uitvoeren met antischeepsraketten of drones. De Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LC-fregatten) moeten in staat zijn zichzelf en andere (marine-)schepen daartegen te verdedigen.
De nieuwe vaartuigen beschikken over extra luchtdoelraketten. Ze varen op korte afstand van de LC-fregatten. De raketten worden vanaf het ondersteuningsvaartuig gelanceerd, aangestuurd door het LC-fregat.
Voor onder meer amfibische operaties van het Korps Mariniers heeft Defensie langeafstands-precisiemunitie nodig. Die dient om dreigingen op het land uit te schakelen. Het kan daarbij ook gaan om bijvoorbeeld vijandelijke luchtverdediging.
Daarnaast heeft de marine behoefte aan apparatuur voor elektronische oorlogvoering (EOV). Deze apparatuur kan radarsystemen van de tegenstander storen. Die krijgt dan geen goed beeld. Als de vijand toch raketten inzet, voorkomt de EOV-apparatuur dat deze hun doel raken. Bij een aanval met vliegende of varende drones verstoort de apparatuur de verbinding tussen de drones en degene die ze bedient.
Onderwaterdrones en sensoren
De infrastructuur op de Noordzee is kwetsbaar. Denk aan windmolens en booreilanden. Andere voorbeelden zijn olie- en gaspijpleidingen, elektriciteitskabels en datakabels op de zeebodem. De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst schreef in haar jaarverslag over Russische activiteiten die duiden op spionage. De dienst meldde ook dat er sprake is van voorbereidingshandelingen voor verstoring en sabotage van de maritieme infrastructuur.
Om deze dreigingen op te sporen verwerft Defensie voor de nieuwe vaartuigen onderwaterdrones en sensoren om informatie te verzamelen.
Maritieme Maakindustrie
De verwerving bij Damen sluit aan bij het kabinetsbeleid om de Nederlandse Maritieme Maakindustrie te versterken. Defensie draagt daarmee bij aan de strategische autonomie van Europa. De komende jaren vervangt Defensie bijna de complete marinevloot. De maritieme maakindustrie vormt daarbij het fundament.
Met het project is € 250 miljoen tot € 1 miljard gemoeid. Capaciteit voor de Noordzee is vanaf 2026 inzetbaar en in 2027 zijn beide vaartuigen volledig inzetbaar.
F-35 neemt taken van F-16 nu volledig over
Of het nou bewaking is van het Benelux-luchtruim, het uitvoeren van operaties om bijvoorbeeld terrorisme in te dammen of om het bijdragen aan de nucleaire afschrikking van de NAVO. De F-35 kan het allemaal. Met ingang van vandaag is dit type gevechtsvliegtuig officieel onder alle omstandigheden volledig operationeel inzetbaar. In jargon heeft het de status Full Operational Capability (FOC).
Dankzij de F-35 beschikt de Koninklijke Luchtmacht over de capaciteit om op zeer korte termijn op lange afstand effecten te bereiken. Dit gebeurt zonder langdurige planning en ondersteuning van andere wapensystemen. Het toestel is in alle opzichten een flinke upgrade ten opzichte van de F-16.
De eerste F-35 gevechtsvliegtuigen arriveerden 31 oktober 2019 op Vliegbasis Leeuwarden. Inmiddels beschikt de luchtmacht over 40 van de reeds bestelde 52 stuks.
In de 5 september verschenen Defensienota is aangekondigd dat Nederland nog een aantal van deze toestellen bestelt.
NAVO test vliegende, varende en ‘duikende’ drones in Portugal (video)
In de lucht, op en onder water: drones, drones en nog eens drones. 25 NAVO-landen testten afgelopen weken de grootschalige inzet van deze onbemande systemen in maritieme operaties. Dat gebeurde voor de kust van het Portugese Sesimbra en het schiereiland Tróia. De Koninklijke Marine nam deel met amfibisch transportschip Zr.Ms. Johan de Witt. Ook de Mijnenbestrijding Module Groep leverde een bijdrage met ondersteuningsschip Geosea en verschillende waterdrones.
De training was vooral gericht op operationele experimenten en het beproeven van nieuwe capaciteiten.
Voor de marine lag de focus onder meer op de onlangs geleverde USV90. Dit 9 meter lange onbemande vaartuig kan goederen en mensen vervoeren. Verder is het in te zetten voor verkenningen. Zo transporteert het bijvoorbeeld kleinere onderwaterdrones naar een gebied met zeemijnen. Die identificeren het explosieve materiaal en maken het vervolgens onschadelijk. De bemanning van het moederschip - in dit geval de Geosea - blijft op deze manier op veilige afstand.
Ontwikkeling nieuwe drones
De door Portugal georganiseerde training was voor de Mijnendienst een uitgelezen kans om de USV90 uitvoerig te testen. De opgedane kennis is belangrijk, want de marine zet vol in op de ontwikkeling van nieuwe soorten drones. De oorlog in Oekraïne laat zien hoe belangrijk onbemande systemen zijn voor het hedendaagse en toekomstige gevecht.
Zwermen
Vanaf Zr.Ms. Johan de Witt oefende een team met verschillende soorten vliegende drones. Daarbij lag het zwaartepunt op het als zwermen inzetten van de onbemande systemen.
Behalve militairen waren bij de oefening ook andere partijen betrokken. Zo waren aan boord van de Johan de Witt externe leveranciers om nieuwe typen drones te testen. Maar ook onderzoeksinstellingen, innovatieve bedrijven en universiteiten reisden voor de training naar Portugal. Alle houden zich bezig met maritieme operaties en/of onbemande maritieme systemen.
De eerste van de 213 F-16’s die Nederland kocht, arriveerde 6 juni 1979 op Vliegbasis Leeuwarden. Meer dan 45 jaar bewees het jachtvliegtuig van Amerikaanse makelij zijn meerwaarde in binnen- en buitenland. In 1979 volgde de F-16 Fighting Falcon de F-104 Starfighter op, en later ook de NF-5. Inmiddels vervangt de F-35 de F-16. Vanmiddag nam Defensie officieel afscheid van het legendarische toestel. Dat gebeurde onder meer met een formatievlucht van 8 toestellen boven Nederland.
Vandaag de dag huisvesten alleen vliegbases Leeuwarden en Volkel gevechtsvliegtuigen. Dat is nu de F-35, maar vóór deze toestellen hun intrede deden, ook F-16’s.
Die waren overigens ook gestationeerd op de vliegbases Eindhoven, Gilze-Rijen en Twenthe.
Verder waren Fighting Falcons van Nederland te vinden in de Amerikaanse staten Arizona (Tuscon) (1990-2007 en 2011-2022) en Ohio (Springfield) (2007-2010).
De F-16’s werden er gebruikt voor de opleiding tot jachtvlieger.
Luchtruimbewaking
De F-16 heeft zijn meerwaarde bewezen in binnen- en buitenland. In Nederland stonden 2 van deze toestellen bijvoorbeeld talloze keren paraat voor de bewaking van het luchtruim van België, Nederland en Luxemburg. De zogenoemde Quick Reaction Alert moest ook herhaaldelijk in actie komen omdat Russische bommenwerpers het Nederlands luchtruim naderden of binnenvlogen. Ander voorbeeld is de inzet voor dijkbewaking. Hierbij brachten F-16’s met infrarood-apparatuur in kaart of dijken met water waren verzadigd en daardoor verzwakt.
Ongelukken
Het ging niet altijd goed. Op 10 maart 1980 stort de eerste F-16 neer. Daarna volgen er nog 44 ongelukken met dit type jachtvliegtuig. Sommige machines waren nog op te knappen, maar 36 bleken total loss. In totaal verloor de luchtmacht bij de 45 ongelukken en crashes 15 F-16-vliegers.
Het laatste toestel schreef de luchtmacht 21 september 2006 af. Sindsdien ging het op dat gebied goed. Vliegers keerden veilig van hun oefenvluchten en missies terug.
Missies
Die missies beginnen voor de F-16 overigens al in april 1993, kort nadat de Koude Oorlog in 1991 officieel ten einde is. In voormalig Joegoslavië lopen de spanningen op tussen verschillende bevolkingsgroepen. Het leidt tot de NAVO-operaties Deny Flight en Deliberatie Force.
Nederlandse F-16’s nemen vanuit Villafranca deel aan in eerste instantie het afdwingen van een vliegverbod en aansluitend bombardementsvluchten. Vanuit het Italiaanse Amendola levert Nederland vervolgens een bijdrage met onder meer F-16’s aan operatie Allied Force.
Na inzet boven de Balkan opereren F-16’s in de periode 2002 – 2014 in Afghanistan. Eerst voor operatie Enduring Freedom, daarna voor de International Security Assistance Force (ISAF).
Ook zet Nederland vanaf Sardinië F-16’s in voor Unified Protector in 2011 in Libië.
Uiteindelijk doen F-16’s van Nederland ook nog enkele jaren dienst vanuit Jordanië voor Inherent Resolve. Deze operatie richt zich op het bestrijden van terreurorganisatie ISIS in Irak en Syrië. F-16’s nemen deel in de periode 2014 – 2018.
Tweede leven voor F-16’s
Voor de luchtmacht zit het F-16-tijdperk er nu op, voor de F-16’s niet. Van de toestellen die in de loop der jaren niet zijn verkocht of afgeschreven zijn er nu 14 van de toegezegde 18 in Roemenië. Hiermee worden jachtvliegers opgeleid, niet alleen Roemeense maar ook Oekraïense.
En de laatste F-16’s schenkt Nederland aan Oekraïne om in te zetten in de strijd tegen de Russen.
Bouw onderzeeboten Orka-klasse gaat beginnen
Binnen 10 jaar levert de Franse Naval Group de toekomstige Zijner Majesteits Orka en Zwaardvis. Daarna volgen de Barracuda en Tijgerhaai. De leveringsovereenkomst van de 4 onderzeeboten is onlangs officieel met handtekeningen bekrachtigd. Dat gebeurde in Den Helder door staatssecretaris van Defensie Gijs Tuinman en CEO Naval Group Pierre Eric Pommellet.
Recent is nog een Memorandum of Understanding (MoU) gesloten tussen de Nederlandse en Franse overheid. Dit was een belangrijke voorwaarde om de ondertekening van het contract mogelijk te maken. Het MoU omvat afspraken over onder meer het delen van informatie, kennis en gebruiksrechten.
Ook gaat het leveringscontract gepaard met een eerder deze maand gesloten industriële samenwerkingsovereenkomst. Dit betekent dat er voor ongeveer € 1 miljard wordt besteed aan opdrachten bij Nederlandse bedrijven en dat ook Nederlandse kennisinstituten betrokken blijven.
In huis
Het levert werk, geld en kennis op. “Maar zeker zo belangrijk is dat de Nederlandse maritieme maakindustrie en kennisinstituten zo aan de wereld kunnen laten zien wat we allemaal in huis hebben”, zegt de staatsecretaris trots. Hij somt op dat het gaat om hydraulische systemen, klimaatinstallaties en akoestische bekleding. “Tot detectiemiddelen, sonar, composietstructuren en middelen om drinkwater te maken aan boord van een onderzeeboot.”
Toch zet je door
Om te komen tot de keuze voor de zogenoemde Orka-klasse ging Defensie zeker niet over een nacht ijs. Het Commando Materieel en IT (Commit), kartrekker van het complexe aankooptraject, maakte deze keuze mogelijk. Dat gebeurde in samenwerking met andere betrokken partijen.
Tuinman vergeleek het aankooptraject met zijn tijd als commando. Toen hij met zijn eenheid zware marsen maakte ter voorbereiding op missies. “Van tevoren bestudeer je de kaart en je maakt een zo gedetailleerd mogelijk plan. Toch weet je al dat de daadwerkelijke tocht anders gaat verlopen. Je treft onvoorziene hindernissen en de werkelijkheid blijkt altijd anders dan op papier. Soms vraag je je af waar je aan begonnen bent. Toch zet je door, want je kent het belang van de missie.”
Oorlog voorkomen
Tuinman noemde ook de missie om 4 onderzeeboten te kopen van groot belang. “De dreiging neemt overal om ons heen toe”, zei hij. “We investeren fors in onze slagkracht en onze bijdrage aan de NAVO. Dat doen we vanuit de overtuiging dat een geloofwaardige afschrikking de beste verdediging is. We voorkomen oorlog door ons erop voor te bereiden.” Reden om ook nieuwe onderzeeboten aan te schaffen.
Kruisvluchtwapens
Tuinman haalt aan dat het om een strategische capaciteit gaat. “Ik weet hoe belangrijk dit middel is voor de inzet van special forces en het verzamelen van inlichtingen. En hetzelfde geldt voor de grote slagkracht en de afschrikkende werking die er van uitgaat.” Als het moet, zijn ze dodelijk, want met de kruisvluchtwapens die ze krijgen zijn de onderzeeboten in staat tot op honderden kilometers achter de kustlijn toe te slaan. “Maar ze worden ook uitgerust met de nieuwste sensoren en communicatiesystemen om inlichtingen te verzamelen en te delen”, meldt Tuinman.
Wat hem betreft krijgt Nederland met de Orka-klasse state-of-the-art onderzeeboten. “Daarmee kunnen we de Nederlandse veiligheidsbelangen en die van de NAVO en Europa maximaal dienen.”
Special Operations Forces kunnen nu beschikken over eigen helikopters
Troepen die speciale operaties uitvoeren kunnen nu beschikken over ‘eigen’ helikopters. Die zijn ondergebracht bij het 300 Special Operations Squadron op Vliegbasis Gilze-Rijen. De eenheid van het Defensie Helikopter Commando is onlangs opgericht.
De taken van het squadron-personeel bestaan uit speciale verkenningen, offensieve acties en militaire steunverlening. Dat gebeurt altijd in samenwerking met collega’s van het Korps Commandotroepen en de Maritime Special Operations Forces.
Het squadron moet onder de moeilijkste omstandigheden opereren. Voor dat doel krijgt het eigen ‘intelligence’-capaciteit en nieuwe helikopters. Die laatste zijn van het type H225M Caracal. Ook investeert Defensie in nieuwe infrastructuur, voertuigen en communicatiemiddelen. Alles om de eenheid zo hoogwaardig mogelijk te laten opereren én trainen.
Stevige boost
Commandant der Strijdkrachten generaal Onno Eichelsheim benoemde tijdens de oprichtingsceremonie dat slagkracht ook over informatie, snelheid en precisie gaat. “Door goede inlichtingen en verkenningen weten waar je moet toeslaan en dat onverwacht en ongezien doen. Dan hebben we het dus over de inzet van onze speciale eenheden. Deze essentiële capaciteit krijgt met de komst van een Special Operations Squadron een stevige boost.”
Somalië en Afghanistan
300 Squadron bestaat al sinds 1962. Het personeel werkte over decennia met verschillende typen vliegtuigen en helikopters. De eenheid had achtereenvolgens Ypenburg, Deelen, Soesterberg en Gilze-Rijen als thuisbasis. De afgelopen jaren werd 300 ‘Cougar’-squadron ingezet voor uiteenlopende taken. Van het blussen van grote branden tot buitenlandse missie. Zo stond de eenheid paraat tijdens de evacuatie-operatie van Kabul in 2021, ondersteunde het de antipiraterijmissies voor de kust van Somalië en nam het deel aan acties in Afghanistan.
Warrior mindset
De overgang naar een SOF-squadron heeft behoorlijk wat impact op het personeel dat zich een nieuwe ‘warrior mindset’ eigen moet maken. Eichelsheim beseft dat dit niet gemakkelijk is. Toch twijfelt hij er niet aan dat de eenheid er een geoliede machine van gaat maken. “Jullie halen het maximale uit jezelf en het team en zijn tegelijkertijd van grote meerwaarde voor Nederland en de NAVO.
Na F-16’s kondigt minister Brekelmans in Oekraïne actieplan drones aan
Tijdens een bezoek aan Kharkiv en Kyiv maakt minister Brekelmans bekend dat Nederland haar voortrekkersrol in de steun aan Oekraïne blijft invullen door ongeveer 400 miljoen euro beschikbaar te stellen voor een actieplan drones. Ook bevestigde de minister dat de eerste toestellen van 24 toegezegde Nederlandse F-16’s aan Oekraïne zijn geleverd.
Met het actieplan drones werken Nederland en Oekraïne samen om geavanceerde drones te ontwikkelen en de productie van succesvolle prototypes versneld op te schalen. Bijna de helft hiervan vindt plaats in Nederland.
Brekelmans: “Nederland vervulde eerder een voortrekkersrol als het ging om de levering van F-16’s en Patriot-systemen, nu zetten we dit voort met geavanceerde drones door 400 miljoen euro in een actieplan drones te investeren. Het gaat hierbij om allerlei soorten geavanceerde drones die ingezet kunnen worden voor verkenning, verdediging en aanval. Met name in de lucht, maar ook op het land en zee."
Als ontwikkelde drones succesvol zijn, is meer geld beschikbaar voor het opschalen van de productie ervan.
Veranderende slagveld
Nederland is pionier als het gaat om de ontwikkeling van onbemande systemen. In Oekraïne opgedane ervaringen zijn volgens Brekelmans bovendien van meerwaarde voor de hoogwaardige technologie in Nederland. “Als Nederlandse kennis en technologie worden samengebracht met Oekraïense ervaringen op het slagveld, leidt dat tot innovatieve en effectieve drones. Deze kunnen echt het verschil kunnen maken op het snel veranderende slagveld.”
Vanwege het belang van drones in moderne oorlogsvoering maakt de minister dit tot een speerpunt. “De ontwikkeling van allerlei types drones gaat razendsnel. We hebben de luxe niet om lang de tijd te nemen, het gaat erom snelheid te maken. Prototypes aankopen, snel testen en snel productie opschalen.”
3,76 miljard euro aan militaire steun
Ook meldt minister Brekelmans dat Nederland inmiddels voor circa 3,76 miljard euro aan militaire steun heeft geleverd aan Oekraïne. Dit bedrag is met bijna 700 miljoen euro toegenomen sinds het laatste bericht aan de Tweede Kamer van juni dit jaar. Het overgrote deel van dit bedrag is uitgegeven aan commerciële donaties.
Een groot deel van deze 700 miljoen is opgebouwd uit een continue onderstroom gericht op de instandhouding en het voortzettingsvermogen. Dit zijn alle spullen die nodig zijn om geleverde systemen inzetbaar te houden, zoals reservedelen en munitie voor Pantserhouwitsers, Patriots en F-16’s. Maar ook medische goederen, munitie en gevechtsrantsoenen om te zorgen dat Oekraïnse militairen beschikken over wat ze nodig hebben om door te vechten voor hun vrijheid.
De levering van F-16-gevechtsvliegtuigen is meegenomen in deze rapportage. De exportvergunning voor de toestellen is op 1 juli afgegeven. Daarna zijn de eerste toegezegde F-16’s aan Oekraïne overgedragen. Daarnaast levert Nederland zoals eerder aangekondigd een aanzienlijke bijdrage aan de ondersteuning en instandhouding van de toestellen.
Zo worden uit eigen voorraad luchtdoelraketten geleverd, draagt Nederland voor 450 miljoen euro bij aan de verwerving van munitie en zorgt Nederland ter waarde van 80 miljoen euro voor de financiering van onderhoudscontracten en een groot aantal reserveonderdelen.
Overige goederen
Onder de overige militaire goederen bevinden zich verschillende gevechtsvoertuigen als Leopard 2A4-tanks, YPR-pantserrupsvoertuigen en Viking-rupsvoertuigen.
Ook gaat het om vuursteun- en luchtverdedigingssystemen, waaronder DITA Houwitsers en Patriot-componenten.
Defensie vervangt lesvliegtuigen en vluchtsimulators
Defensie schaft 8 nieuwe lesvliegtuigen en 2 vluchtsimulators met bijbehorende leermiddelen aan. Sinds 1988 beschikt de Elementaire Militaire Vlieger Opleiding (EMVO) over 13 Pilatus PC-7 lesvliegtuigen. Hiervan komt het einde van de technische levensduur in zicht. Het nieuwe toestel is de PC-7 MKX. Dat meldt staatssecretaris Gijs Tuinman vandaag aan de Tweede Kamer.
Militaire vliegers moeten in staat zijn complexe missies in de lucht uit te voeren. Om dat te kunnen start elke militaire vlieger op vliegbasis Woensdrecht met de EMVO.
In een lesvliegtuig doen leerling-vliegers onmisbare vaardigheden op. Ze leren controle te behouden in noodsituaties of tijdens complexe manoeuvres. Daarnaast worden ze voorbereid op hun vervolgopleiding tot vlieger van een F-35 jachtvliegtuig, een transportvliegtuig of van een van de typen helikopters.
Het lesvliegtuig moet relatief makkelijk en voorspelbaar bestuurbaar zijn. Ook moeten leerling en instructeur er veilig in opereren onder omstandigheden waarin het uiterste wordt gevraagd van het lesvliegtuig.
De producten van het Zwitserse bedrijf Pilatus sluiten het beste aan bij de eisen van Defensie. Dit bedrijf is voorlopig het contract gegund. De verliezende partij van de aanbesteding heeft een rechtszaak aangespannen tegen Defensie, een zogenaamd kort geding. De rechter moet Defensie eerst in het gelijk stellen. Pas dan is het contract te tekenen.
Meer simulatie en minder lesvliegtuigen
De nieuwe lesvliegtuigen zijn bedoeld om er 2.150 uur per jaar mee te vliegen en maximaal 60 leerlingen met de opleiding te laten starten. Hiervoor zijn 8 vliegtuigen nodig, waarvan 6 operationeel inzetbaar, 1 als logistieke reserve en 1 in onderhoud. Daarnaast heeft Defensie behoefte aan een mix van grondgebonden trainingsmiddelen om 2.650 uur per jaar te trainen. De vliegopleiding gaat meer gebruik maken van simulatie, daardoor zijn er minder lesvliegtuigen nodig dan nu.
De benodigde instructie-, instandhoudings-, en managementcapaciteit is na de vervanging nagenoeg gelijk. Het onderhoud van de simulatoren besteedt Defensie uit aan de leverancier. Hierdoor is er geen extra personeel nodig.
Defensie verwacht de levering van de nieuwe lesvliegtuigen en het bijbehorende materieel in de eerste helft van 2027.