Tekst KAP Jaap Wolting
Foto SM Aaron Zwaal, SM Hille Hillinga, Pieter Tolenaar, Louis Meulstee
Nederlandse krijgsmacht moet snel leren van oorlog aan NAVO-grens
De strijd in Oekraïne, met noviteiten zoals het veelvuldig gebruik van First Person View drones, zorgt voor nieuwe inzichten. Luitenant-kolonel Pieter Soldaat, bureau Lessons Learned op het Land Warfare Centre, focust in zijn werk puur op dát conflict. In gesprek met het e-zine Landmacht zoomt hij in op (de historie van) combined arms warfare en benadrukt dat de landmacht écht iets moet met de kennis die de oorlog aan onze NAVO-grens oplevert.
“Eigenlijk hadden we voor de Eerste Wereldoorlog grofweg 3 wapens”, steekt de militair historicus van wal. “Artillerie, cavalerie en infanterie. Toen werden er in korte tijd ineens tanks, vliegtuigen, vlammenwerpers, gas, radio’s, etc. uitgevonden en experimenteerden krijgsmachten met combined arms warfare. In 1917 vond de Slag bij Cambrai (Noord-Frankrijk, red.) plaats. Daar zetten de Engelsen voor het eerst ruim 400 tanks in om te proberen door de Duitse linies heen te breken. Dat lukte ook de eerste dag. Daarna liep het letterlijk vast, ook door gebrek aan brandstof en artillerieondersteuning. Ze kwamen erachter dat de juiste timing en synchronisatie essentieel waren om succes te behalen. Alles moest als 1 geheel benaderd en afgestemd worden.
Een jaar later hadden de Engelsen de middelenmix en timing door. Ten oosten van Amiens gingen ze met combined arms in de aanval en daarna was er voor de Duitsers geen houden meer aan. Nu, al die jaren later, zien we combined arms warfare nog steeds als het winnende recept voro manoeuvre-oorlogsvoering.”

Wie is luitenant-kolonel Pieter Soldaat?
Een door de wol geverfde officier die opkwam in de jaren ’80. Momenteel is hij werkzaam bij het Land Warfare Centre. Eerder was de militair historicus uitgezonden naar Angola en hoofd van het Expertisecentrum van het Land Training Centre. Soldaat was tevens Hoofd-G5 (planning) van grote eenheden, zoals Regional Command South (Afghanistan) en de flitsmacht van de NAVO, de Very High Readiness Joint Task Force. Van oorsprong is Soldaat luchtdoelartillerist, maar hij kan bogen op ervaring uit alle hoeken en gaten van de landmacht. Momenteel focust hij zich enkel en alleen op de oorlog in Oekraïne.
Moet Nederland het gevecht der verbonden wapens meer trainen?
“Voor combined arms warfare moet je infanterie getraind hebben met tanks, moet je artillerie precies weten wanneer ze vuur moeten laten vallen, moeten staven getraind zijn, moet er een perfectie coördinatie zijn met vliegers, etc. Door de enorme bezuinigingen bij Defensie hebben we de laatste jaren te weinig grote oefeningen gehouden. Bij kaartoefeningen deden we het wél, en ook met het Command Staff Trainer (computersysteem, red.) in Amersfoort. Maar dat is op papier of op een beeldscherm. Dus ja, dat moeten we zeker meer trainen. The devil is in the details.”

Wat zijn lessons learned uit Oekraïne waar wij als Nederland per direct iets mee moeten doen?
“Dat zijn er meerdere. Belangrijk om te weten is dat in Oekraïne een soort frontlijn is ontstaan waarbij de strijdende partijen drones, sensoren en warmtebeeld inzetten. Ofwel een veelvoud aan devices waarmee je alles kunt zien, tot op de enkele vent. Eigenlijk is er een transparant gevechtsveld ontstaan. Beweeg je in die zone, word je gespot.
Dat staat haaks op wat wij willen, namelijk een bewegingsoorlog. Wil een van de partijen een aanval uitvoeren of troepen bevoorraden, gebeurt dat nu allemaal kleinschalig, bijna versnipperd zelfs. Logisch, want als de Oekraïners nu wegrijden uit een verzamelgebied, zien de Russen dat en kunnen ze tegenmaatregelen nemen. Diepe, lange slagen maken wordt dan heel erg moeilijk.
Een zeer belangrijke les is dat combined arms warfare ook anno 2025 heel moeilijk is, écht getraind moet worden, en ook vaak getraind moet worden. Ga je ver terug in de tijd, helemaal naar het interbellum tussen WOI en WOII, zie je dat de Duitsers heel veel grootschalig oefenden. De inval in Frankrijk en in Nederland was zo succesvol omdat ze het bij de inval in Polen al gedaan hadden en bij de Moezel de rivierovergang al hadden getraind. Ze waren volledig op elkaar ingespeeld.”

Kun je met logistiek de oorlog winnen?
“Ja, in ieder geval een slag en misschien wel een oorlog. ‘Logistiek’ vertaal ik dan voor het gemak even als voortzettingsvermogen. Al ben je nog zo sterk, als je een slechte bevoorrading hebt, slijt je weg. Je ziet het ook een beetje terug in Oekraïne. Het is gelukkig een soort van opgelost, maar er was een groot tekort aan artilleriegranaten. Dan kun je als Oekraïne wel allemaal mooie kanonnen cadeau krijgen, als je geen granaten hebt, krijgen de Russen een vuuroverwicht. Er was een moment dat die bijna 7 keer meer artilleriegranaten hadden dan de Oekraïners. Dan wordt het heel lastig verdedigen. Europa zou 1 miljoen granaten leveren vorig jaar. Is ondanks alle beloftes niet gelukt. Waarom? Omdat we ze niet wisten te maken of te kopen. Oorlog heeft ons geleerd dat kwantiteit ook een kwaliteit is. Sommige slagen worden uiteindelijk gewonnen door massa of het langer kunnen volhouden.”

Waar moeten wij als Nederland in investeren om warfighting capable te zijn?
“In het herstellen van verloren gegane gevechtskracht. We moeten brigades krijgen die met moderne, robuuste middelen zelfstandig een combined arms gevecht kunnen uitvoeren. Dat behelst een gigantische reparatieslag. En uiteraard moeten we kijken naar wat de NAVO van ons vraagt, qua verdedigingsplan.
Waar ik overigens ook een pleidooi voor wil houden is de oprichting van dronebataljons bij de brigades. Drones hebben het hele aangezicht van oorlog veranderd. Deels omdat ze alles zien en beweging daardoor gevaarlijk is. Maar ook omdat ze zelf vliegende wapens zijn, al dan niet bestuurd met kunstmatige intelligentie of een glasvezeldraad. Daar heeft eigenlijk niemand nog een antwoord op.”

Er zijn er die zeggen dat het lijkt alsof we weer een ouderwetse loopgravenoorlog zien. Is dat zo?
“Als een front tot stilstand komt, is het niet meer dan logisch dat soldaten zich ingraven. Dat is de overeenkomst. Wat we ook zien is een hele ontwikkeling in de techniek van het construeren van een goede loopgraaf en het creëren van onderkomens. Precies wat je in de Eerste Wereldoorlog ook zag. Een oorlog overigens, waarin technologisch en doctrinair ontzettend veel ontwikkelingen zijn geweest.
Net als in dat tijdperk vernieuwt nu ook van alles heel snel… en wat in Oekraïne heel snel vernieuwt, wordt te weinig en te langzaam overgenomen door de NAVO. Dat komt natuurlijk omdat wij niet daadwerkelijk aan het knokken zijn. Onze krijgsmacht zit nog in een vredesorganisatie met collega’s die eerst van alles tegen het licht willen houden of kijken naar juridische zaken en aankoopprocessen. Civiele processen als stikstofnormen, geluidsoverlast of bestemmingsplannen helpen ook niet. Daar is helemaal geen tijd voor. Met het geld dat beschikbaar komt, hebben we straks de middelen om te gaan vechten, maar dat moeten we dan ook echt weer leren. Dat is een mindset, voor soldaten, onderofficieren en officieren. Als militair gaan we geen voedselpakketjes meer uitdelen in Afrikaanse landen.
Nee, je moet nu weer leren dat je mogelijk onder artillerievuur komt en drones boven je hebt die je in de gaten houden. En alsnog moet jij dan je opdracht vervullen.”