Ruim vijfhonderd mensen kwamen 80 jaar geleden om bij Brits vergisbombardement op Den Haag
Wie in de Haagse wijk Bezuidenhout woont, heeft het oudste bos van Nederland als directe buur. Anno nu is dat een enorme luxe, maar in maart 1945 sloeg het noodlot juist toe rondom het Haagse Bos. Engelse bommenwerpers wilden Duitse V2-raketinstallaties raken die tussen de bomen stonden opgesteld. Maar in plaats daarvan bombardeerden ze een groot deel van de wijk. Een vergissing met ruim vijfhonderd doden als gevolg. “Het was een grote bende, de hele wijk lag aan gruzelementen”, zegt Greet van Duin (90), een van de overlevenden.
Tekst: kapitein Joris van Duin | Foto's: sergeant-majoor Barend Westerveld en Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Als Greet vroeger uit haar woonkamerraam keek, lonkte aan het uiteinde van de Altingstraat het groen van het Haagse Bos. “Daar speelde ik graag. We wandelden er vaak. Een prachtige plek.”
Ook aan het begin van de Tweede Wereldoorlog was dat zo. Maar naarmate de oorlogsjaren vorderden, werd het Haagse Bos verboden terrein. Duitse militairen wilden niet meer dat de bevolking genoot van het stukje natuur in de stad. Uit angst voor een invasie bouwden ze er bunkers en antitankgrachten, als onderdeel van de Atlantikwall.

V2-raketten
Ook offensief gebruikten de Duitsers het Haagse Bos als uitvalsbasis. Vanaf 1944 lanceerden zij de eerste V2-raketten (Vergeltungswaffe 2) op Engeland. Dit waren veertien meter lange raketten die sneller dan het geluid op steden als Londen of Antwerpen werden afgevuurd. Onder de bomen maakten de nazi’s de raketten ongezien gereed voor lancering. Ondanks dat V2’s vaak hun doel misten, maakten ze veel slachtoffers. Duizenden onschuldige burgers en geallieerde militairen kwamen om.
Herdenking
Komende zondag 2 maart wordt het vergisbombardement in Den Haag herdacht. ’s Ochtends is een herdenkingsdienst in de Christus Triumfatorkerk. Aan het begin van de middag volgt een ceremonie bij het Juliana van Stolbergmonument. Vijftien nog levende overlevenden van het vergisbombardement leggen er samen met een kleinkind kransen. Zo ook Greet van Duin en een van haar kleinzoons. Regimentsfanfare Garde Grenadiers en Jagers verzorgt de muzikale omlijsting.

Brisantbommen
Het is dan ook niet zo gek dat de Engelsen deze wapens wilden vernietigen. 61 middelzware bommenwerpers stegen zaterdagochtend 3 maart 1945 op en zetten koers richting het Haagse Bos. Om 09.08 uur klonk het zware gebrom van de vliegtuigen boven de Hofstad. 67.000 kilo aan brisantbommen lieten ze vallen.
Greet van Duin was toen tien jaar en kan zich flarden van die dag herinneren. Ze was thuis, met haar moeder Jaantje. Haar vader Simon had ze toen al jaren niet gezien. De Duitsers arresteerden hem in 1941, omdat hij werkzaamheden verrichtte voor verzetsgroep De Vonk. Als straf werd hij op transport gezet naar het Oost-Duitse werkkamp Buchenwald.

‘Het luchtalarm ging wel vaker af’
Laaghangende mist
“Het luchtalarm ging wel vaker af”, vertelt Greet, nu nog altijd woonachtig in Den Haag. “Dan moesten we onder de trap van de portiekwoning schuilen tot het voorbij was. Soms hoorde je in de verte doffe dreunen. Een keer viel een bom op het huis achter ons. Dat was een gigantische knal. Een buurvrouw stond op dat moment op het balkon en overleed.” Aan het luchtalarm, zoals dat ook op 3 maart loeide, was ze naar eigen zeggen wel gewend. Maar nu was dat anders. “Het bombardement hield lang aan en de knallen waren veel harder dan normaal.”
Het was goed mis. Toen vliegers de luiken van de bommenwerpers openden, waren ze niet boven het Haagse Bos en de V2’s, maar boven de woonwijk Bezuidenhout. De Britse luchtmacht bleek coördinaten te hebben verwisseld. Vanwege de laaghangende mist konden de vliegers bovendien niet zien waar ze precies waren. Tot overmaat van ramp ‘blies’ harde noordenwind de bommen een stuk verder naar het zuiden dan de bedoeling was. Een samensmelting van vergissingen en pech. Maar wel één met enorme gevolgen.
Vergisbombardementen
Meer dan vijfhonderd mensen kwamen om en nog eens driehonderd raakten gewond bij het vergisbombardement op Den Haag. Van 3.300 huizen, 290 winkels en bedrijven, negen scholen en vijf kerken was niks meer over. Duizenden mensen raakten dakloos.
Niet alleen Den Haag werd getroffen door een vergisbombardement. Zo stierven in februari 1944 bijna achthonderd mensen in Nijmegen, toen Amerikanen het centrum bombardeerden. Ook steden als Enschede en Rotterdam werden per ongeluk door geallieerde bommen getroffen.

Typmachine
“Alles trilde. Spullen vielen van de schouw. Er zaten scheuren in de muren en ramen. We moesten evacueren”, herinnert Greet zich. Haar moeder Jaantje pakte een kinderwagen en legde daar de belangrijkste spullen in. Verzekeringspapieren, de broodnodige kleren en de zo geliefde typmachine van vader Simon.
‘Luguber om door de wijk te lopen’
Met de kinderwagen aan de hand liepen Jaantje en Greet naar Voorburg, waar zij als zovelen naartoe vluchtten. “Het was luguber om door de wijk te lopen. Niet dat ik bang was, ik vertrouwde op mijn moeder. Ze leidde mij af van de ergste dingen die we onderweg ongetwijfeld tegenkwamen. Er zullen vast lichamen hebben gelegen, maar die heb ik niet gezien. As en papieren dwarrelden door de lucht. Door alle branden klonken er harde knallen.”
Vuurzee
Dagenlang hield de vuurzee aan. Er waren maar weinig blusmiddelen om die te doven. De bezetters hadden veel brandweerwagens geroofd. Bovendien waren er amper brandweermensen, uit angst voor de Arbeitseinsatz. Door de branden gingen veel meer huizen verloren dan door het bombardement zelf.
Greets vader Simon keerde na de bevrijding wonder boven wonder levend terug uit Kamp Buchenwald. Al was hij ernstig verzwakt en vermagerd door de jarenlange verplichte arbeid en ziektes als vlektyfus. Maanden later kon het gezin weer naar huis. Met typmachine. Terug naar de Altingstraat. Met in de verte het Haagse Bos.

‘Ik kwam altijd helemaal onder het stof thuis’
“We hadden veel geluk”, zegt Greet. “Het vuur bereikte ons huis niet. We keken uit over een landschap vol puin.” Het zou nog decennia duren voor Bezuidenhout helemaal was opgebouwd en weer vol stond met huizen, winkeltjes en scholen.
Hoe cru het ook klinkt, als kind kon Greet destijds wel genieten van al dat puin. “Het was een grote bende, de hele wijk lag in gruzelementen. De kinderen vonden het fantastisch en gebruiken het als speeltuin. Ik kwam altijd helemaal onder het stof thuis. Als kind kijk je daar anders tegenaan dan als volwassene. Want wat daar was gebeurd, is natuurlijk vreselijk. Dat vergeet ik nooit meer.”