Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 06
Terugkijker
Het is weer tijd voor een blik op de kalender. In de rubriek 'Terugkijker' richten we het vizier om de week op een gebeurtenis uit het verleden. Van militair-historische aard en gebeurtenissen waarbij Defensie betrokken was, maar ook situaties die invloed hebben gehad op de hele wereld.
Tekst: Evert Brouwer | Foto's: diversen
Om hiermee het ‘o ja-gevoel’ op te roepen, maar ook omdat we in deze jachtige tijd gebeurtenissen vaak zo snel vergeten of ons deze niet meer exact herinneren. Vandaag gaan we terug naar 12 februari 1912, wanneer de Amerikaanse marine de eerste diesel-elektrische onderzeeboot in dienst stelt. De lessen en innovaties die daarmee worden ontwikkeld, zetten de standaard voor toekomstige onderzeeboten.
De Peral is te zien in het museum van Cartagena
De boot, de USS E-1, is op 27 mei 1911 te water gelaten. Overigens zijn de Amerikanen niet de eersten die zo’n ‘sub’ ontwikkelen. Die primeur is voor Spanje, dat al in 1888 met de Peral experimenteert. De naar de bouwer vernoemde onderzeeboot kan echter niet zoveel en wordt twee jaar later uit de vaart genomen. De Peral is bewaard gebleven en te zien in het maritiem museum van Cartagena.
Tonijn
USS E-1 (SS-24), oorspronkelijk Skipjack (tonijn) genaamd, is gebouwd door de Fore River Shipyard in Quincy, Massachusetts. De eerste commandant is luitenant-ter-zee Chester W. Nimitz. Inderdaad: de latere admiraal naar wie de huidige klasse vliegdekschepen is vernoemd en aan wie eerder een Terugkijker is gewijd.
De maximale snelheid van de E1 onder water is voor die tijd ongekend
In een tijd waarin onderzeeboten nog relatief nieuw zijn, 'verkent' de E-1 innovatieve technieken en ontwerpen. De boot is uitgerust met torpedo’s en de nieuwste navigatietechnologie, waaronder een periscoop. De E-1 is ongeveer 53 meter lang en 4,5 meter breed. Voor het eerst omvat het ontwerp een hybride aandrijfsysteem. Dit maakt het mogelijk om efficiënter te opereren en de onderzeeboot langere afstanden te laten afleggen in vergelijking met eerdere modellen. Die zijn voornamelijk op voortstuwing door stoom gebaseerd. De maximale snelheid van de E-1 onder water is voor die tijd ongekend: ongeveer 11 knopen (20 km/u). Boven water is dat wel 14 knopen (25 km/u). De boot heeft een kernbemanning van twintig koppen.
Operationele geschiedenis
De carrière van de USS E-1 is kort maar belangrijk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog geeft de Amerikaanse marine na enig dralen toestemming voor de inzet van de type E-onderzeeboten. Tijdens de actieve dienstperiode voert de E-1 verschillende operaties uit, waaronder het afschermen van havens en het verzamelen van inlichtingen over Duitse schepen. Maar de onderzeeboot wordt voornamelijk gebruikt voor training en opleiding van bemanningen. De meeste matrozen komen in die periode namelijk voor het eerst in aanraking met onderzeeboottechnologie.
De innovaties helpen de Amerikaanse marine een strategisch voordeel te behalen
Technologische Innovaties
De USS E-1 is daarmee vooral een proefplatform voor de technologische innovaties, die in het begin van de 20e eeuw zijn ontwikkeld. De combinatie van diesel- en elektrische motoren maakt het mogelijk om dieper en langer te opereren zonder voortdurend lucht te hoeven ‘afhappen’, zoals een duikboot dat doet. Bovendien is de E-1 uitgerust met efficiënte batterijtechnologie en sonarsystemen die de ontdekking van vijandelijke schepen verbetert. Hoewel deze innovaties aan het begin staan, helpen ze de Amerikaanse marine een strategisch voordeel te behalen in de oorlogsvoering op zee.
Cruciaal
Als eerste operationele diesel-elektrische onderzeeboot biedt de E-1 niet alleen nieuwe mogelijkheden voor onderzeese operaties, maar draagt ook bij aan de ontwikkeling van technologieën die later cruciaal zouden zijn in de oorlogsvoering op zee. Ondanks zijn korte bestaan, is de invloed van de E-1 op de maritieme militaire strategieën en technologieën nog steeds voelbaar.
De ervaringen, opgedaan tijdens de actieve dienst van de boot, helpen de basis te leggen voor de hedendaagse onderzeebootvloot van de Amerikaanse marine die indrukwekkend mag heten. Hij bestaat uit 67 boten in vier klassen nucleaire subs. De laatste diesel-elektrische was de Barbel-klasse, die tot 1990 voer.
Ons land profiteert van de techniek die ruim honderd jaar geleden is ontwikkeld
Voordeel
Niet alleen de huidige Walrusklasse, ook de toekomstige onderzeeboten voor de Koninklijke Marine zijn diesel-elektrisch. Ze hebben als groot voordeel dat ze, in tegenstelling tot de veel grotere nucleair aangedreven boten, in ondiep water kunnen opereren. Zodoende kunnen ze vlak onder de kust varen.