Jubilarissen in zonnetje gezet
In een tijd van jobhoppen en eindeloos studeren is het bijna niet meer voor te stellen: vijftig jaar in dienst zijn bij één werkgever. En toch komt het bij Defensie sporadisch nog voor. Goede reden om vier medewerkers van de Directie Materiële Instandhouding van de Koninklijke Marine in het zonnetje te zetten. Vijf vragen aan vier jubilarissen.
Tekst: kapitein Saminna van den Bulk | Foto's: Kick Smeets, privécollectie jubilarissen
‘De marine is altijd goed voor me geweest’
Waarom koos je voor de Koninklijke Marine?
Geen journaal ging voorbij zonder beelden van Amerikaanse militairen in Vietnam. De toen 16-jarige Henk Okkerse was meteen overtuigd. Het avontuur dat hij zocht? Dat ging hij vinden bij het Korps Mariniers. “Pas daarna vond ik de afdeling Transport op de Rijkswerf. Dat is me altijd blijven bevallen.”
Ton Stavenuiter hoorde de stoere verhalen van zijn buurjongen. Dat en zijn liefde voor water lokten hem naar de Koninklijke Marine. Hoewel beiden jaren als militair dienden, stapten ze na verloop van tijd over naar een burgerfunctie. Stavenruiter omdat zijn contract afliep, Okkerse vond bij het Korps Mariniers niet wat hij zocht. Maar weg gingen ze niet. Ton: “Ik heb er echt weleens over nagedacht, maar de marine is altijd goed voor me geweest. Ik heb een mooie tijd gehad, heb veel verschillende werkzaamheden gedaan en ben op zoveel mooie plekken geweest.”
‘Ik heb de hele wereld mogen zien’
Want…wat heeft de marine je als technicus te bieden?
Een vraag waar Beng ‘Dave’ Tan (66) goed antwoord op kan geven. Eigenlijk wilde hij infanterist worden, maar hij belandde op zijn zestiende als matroos-stoker op een schip. Zijn liefde voor de marine én de techniek was geboren. Dave werkte onder andere als scheepsduiker bij de Mijnendienst, maar voer als technicus ook mee op het Combat Support Ship Zr.Ms. Rotterdam. “Ik heb ontzettend veel geleerd in verschillende functies, maar heb ook de hele wereld mogen zien. Je komt in contact met verschillende culturen, ontdekt allerlei steden tijdens de havenbezoeken en in mijn geval zag ik zelfs mijn familie sinds lange tijd terug.”
Dave gaat namelijk in 1986 mee met de Fairwind-reis naar ‘de Oost’. “Bij een havenbezoek in Indonesië bezocht ik familie die ik sinds mijn kindertijd, toen ik naar Nederland verhuisde, niet meer had gezien. Mijn tante kon haast niet geloven dat ik het was. Die herinnering is erg bijzonder.” Zijn liefde voor de marine reikte zover, dat hij na zijn Functioneel Leeftijdsontslag als militair, doorwerkte als burger.
De diversiteit van de militaire techniek is ontzettend groot, benadrukt Ton Stavenuiter. “Dat ik hier vijftig jaar heb gewerkt, heb ik nooit zo beleefd. Ik heb in de afgelopen jaren zoveel verschillende functies bekleed, dat het werk me altijd bleef boeien.”
Wat heb je zien veranderen in die tijd?
Van Rijkswerf tot DMI: er is een hoop veranderd in de afgelopen vijftig jaar. Pieter Raven (66) zag het werkterrein achter de haven nog verrijzen en hielp bij de aanleg van het hoogspanningsnet. “De kans dat de huidige nieuwe collega’s ook de vijftig jaar bij DMI gaan halen, is denk ik niet heel groot. Meestal komen mensen nu binnen als ze een jaar of twintig zijn.”
‘In mijn ervaring was vroeger alles wat strakker’
“In mijn ervaring was vroeger alles wat strakker. Als je vlak voor het einde van je dienst bij de slagboom stond, kreeg je chef dat meteen te horen” lacht hij. “Kennisoverdracht is nog wel een ding. Mensen die nu binnenkomen met een diploma denken dat ze alles al kunnen. Maar het is net als met je rijbewijs: je leert pas echt hoe het moet, nádat je het papiertje in handen hebt.”
Wat was een bijzondere herinnering?
Daar wemelt het van tijdens de bijeenkomst van de jubilarissen. Reizen over de wereld, werken op bijzondere locaties of sleutelen aan bijzondere vaartuigen: er zijn verhalen te over. Het zijn memoires die een lach oproepen, maar soms ook heftige gebeurtenissen waren.
Zoals bij Henk. “Het is misschien raar, maar een van de meest bijzondere herinneringen was de crash van een militaire heli bij Texel in 1982. Ik zat toen nog bij het korps als bestuurder van landingsvaartuigen. De dag na de crash zochten wij met rubberboten naar wrakdelen. De inzittenden waren nog altijd vermist. Ik heb toen een lichaamsdeel van één van hen gevonden. Verschrikkelijk, maar later bleek dat het het enige is wat van die persoon is aangetroffen. Dat maakte dat hij geïdentificeerd kon worden en zijn weduwe recht had op nabestaandenpensioen. Overigens zijn uiteindelijk alle inzittenden geborgen. Natuurlijk was dat heftig, maar het is het mooiste dat ik ooit voor iemand heb kunnen doen.”
‘Ik heb nog steeds genoeg te doen voor acht dagen in de week’
En nu?
Ton is in september gestopt met werken. “Het inleveren van de Defensiepas was wel een ding. Maar ik ben geen type voor achter de geraniums. Sporten, tuinieren, tekenen, schilderen… En natuurlijk zijn er mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen. Ik heb nog steeds genoeg te doen voor acht dagen in de week.”
Pieter: “Ik voel me nog helemaal niet zo oud. April volgend jaar ga ik eruit; eigenlijk komt m’n pensioen wel erg snel nu.” Henk is het daar helemaal mee eens. “Maart volgend jaar ga ik weg: mijn pensioen komt in een sneltreinvaart op me af. Maar ik zie ernaar uit. Ik verhuis met mijn vrouw naar Frankrijk. Motorrijden, van het leven genieten. Oh, begrijp me niet verkeerd: Ik ben de afgelopen jaren relaxed doorgekomen.” En Dave? “Ik ga door tot augustus. Terugkijkend heb ik nooit spijt gehad, maar het is nu ook tijd voor de volgende fase.”