Militaire ploeg zweeft goed mee op Open NK Parachutespringen

Op Vliegveld Teuge bij Apeldoorn is het een komen en gaan van kleine vliegtuigen. Met de regelmaat van de klok vouwen moderne squares zich open op een hoogte van zo’n 3.500 voet, met daarbij de parachutes van het Nationaal Militair Team Parachutespringen. De afgelopen week deed de Defensieselectie met vijf man mee aan de Open Dutch & Belgian Nationals

Tekst: Evert Brouwer | Foto’s: Jarno Kraayvanger en Pascal Dorny

Een Nederlandse parachutist met oranje parachute landt op een kussen.
Springen van een kilometer hoogte en dan landen op een plaatje van 32 centimeter.

“Met de vijfkamp, schermen, paardrijden en schieten is dit een van de traditionele militaire sporten. Die mogen we best koesteren en dat doet het Bureau Internationale Militaire Sport gelukkig”, zegt teammanager luitenant-kolonel John de Lange. De relatie met het militair-zijn is snel gelegd. “Je bent individueel in teamverband bezig, moet rust in je hoofd houden en blijven denken onder moeilijke, veranderlijke omstandigheden.”

De parasport heeft in de loop der jaren heel wat betekend voor het militair optreden. Er zijn veel innovaties uit voort gekomen, zeker waar het materiaal betreft. Ze zijn nu ook militair van toepassing. Denk aan de integratie van het global positioning system (gps), onmisbaar om precisiedroppings van mens en materieel te verzekeren. Ook is er veel gedaan op het gebied van veiligheid. Zoals de automatic opening device (automatisch openingsapparaat). Dat zorgt ervoor dat de parachute toch opent, mocht de parachutist onwel raken.

Links: Een parachutist landt op het kussen en het doel. Rechts: Het plaatje waarop de precisiespringer moeten landen.
Het doel ligt op een kussen. De parachutisten moeten proberen het gele puntje te raken met speciale schoenen. Achter deze landende parachutist is eerste luitenant Mark Verstappen zichtbaar met de oranje parachute.

Twee centimeter

Bij precisiespringen gaat het erom dat je met je hak op een stip van twee centimeter landt, de ‘nul’ of het dead center’. De schijf waarop de deelnemers landen is in totaal 32 centimeter. De buitenste rand is zestien centimeter en de maximale score, die je niet moet halen. De deelnemers maken minimaal acht en maximaal tien sprongen vanaf 3.500 voet, een dikke kilometer.

‘De eerste vraag is: ben je beschikbaar’

links: het logo van het Bureau Internationale Militaire Sport, midden: de spullen van de militaire ploeg en een rugzak, rechts de speciale schoenen.
De Militaire Parachuteploeg is herkenbaar en beschikt over goed materiaal. De schoenen zijn speciaal.

De Defensie Paraschool in Breda, die alle parachuteopleidingen binnen de krijgsmacht verzorgt, levert jaarlijks achthonderd tot duizend para’s af aan voornamelijk het Korps Commandotroepen, het Korps Mariniers en 11 Luchtmobiele Brigade. Je zou verwachten dat de nationale ploeg in trek is. “Je kunt echter niet zomaar meedoen. We hebben nu negen man in verschillende leeftijden die zijn gekwalificeerd. We kunnen meer militairen gebruiken, het liefst mannen en vrouwen die ook vaak in eigen tijd springen”, legt De Lange uit. “De eerste vraag is dan wel: ben je voldoende beschikbaar vanuit je functie.”

Sergeant-majoor Durk de Vries vouwt zijn parachute op met de hulp van een jeugdige fan.
Jong geleerd, oud gedaan. Sergeant-majoor Durk de Vries krijgt hulp van een jeugdige parachutevouwer.

Stapje harder lopen

Vanwege het personeelstekort bij Defensie is dat in deze tijd best lastig. De ervaren sergeant-majoor Durk de Vries draait het om. “Sommige commandanten zitten er niet altijd op te wachten om iemand twee weken kwijt te zijn voor een kampioenschap. Je leunt soms op collega’s. Maar juist ómdat je deze faciliteiten hebt, loop je een stapje harder als je wél op het werk bent. Ik geloof ook dat de mogelijkheid om te sporten, zeker op topniveau zoals wereldkampioenschappen, een reden kan zijn om juist bij Defensie te blijven.”

Bram Lasschuijt en teamlid sergeant-majoor Durk de Vries, met zijn parachute onder de arm na een van zijn sprongen.
De ‘grootvader’ aller paraspringers bij Defensie, majoor b.d. Bram Lasschuijt, complimenteert sergeant-majoor Durk de Vries met zijn sprong.

‘De eerste sprongen maakten we uit een luchtballon’

De grondlegger van het (militaire) parachutespringen in ons land is de nu 88-jarige oud-commando (lichting 57-2) kapitein buiten dienst Charles Pellens (88). Op zijn beurt is majoor b.d. Bram Lasschuijt (78) een van de founding fathers van het militaire sportspringen. Beiden zijn aanwezig bij de wedstrijden op Teuge. Pellens is de eerste Nederlandse militair die een instructeursdiploma haalde. “Dat moest toen nog in Schaffen (België), waarbij we de eerste twee sprongen vanuit een luchtballon maakten”, herinnert hij zich.

Het Militair Parachuteteam in de jaren 80.
Lange tijd was Bram Lasschuijt (met zonnebril) de aanvoerder van het militaire team. Bij de oudgedienden zijn wijlen generaal-majoor der mariniers Ties Rudolphie (derde van rechts, chef de mission) herkenbaar, en rechts een piepjonge Leanne van den Hoek, later de eerste vrouwelijk generaal.

Wandelende reclame

Lasschuijt draagt met trots de badge met de opdruk JOS op de borst: Jumpers Over Seventy. Hij springt nog altijd en voelt zich bij wedstrijden steeds thuis tussen ‘de jongelui die het bij Defensie hebben overgenomen’.

Lasschuijt is en blijft een wandelende en regelmatig ‘zwevende’ reclame voor het parachutespringen, dat volgens hem in deze roerige tijden een rol van betekenis speelt. “Het belang van een tandemsprong bijvoorbeeld is niet te onderschatten. Bij een kleinschalige missie in vijandelijk gebied heb je soms een specialist nodig, zoals een genist of medicus. Dan is iets door de lucht brengen vaak efficiënter dan iemand extra opleiden.”

Rugzak van een deelnemer met als opschrift “I hope this works’!
Humor is de parawereld niet vreemd.

‘De wind was soms bijzonder kwispelig’

De nog zeer kwieke JOS’er begon destijds in de militaire ploeg met eigen spullen. Dat kan nu vanwege de verzekering niet meer. Geen probleem, vindt landmachter De Vries. “We zijn door het BIMS goed voorzien van materiaal. We hebben echt topspullen. De harnassen zijn echter al zo’n vijftien jaar oud. Dus die moeten binnenkort vervangen worden.”

Een vliegtuigje met op de achtergrond een parachutist.
De parachutisten springen op ongeveer een kilometer hoogte uit het vliegtuig.

Het team

Het militair team dat op Teuge meedeed bestond uit uit eerste luitenant René Grit (‘Ik ben de nieuwe Bram’), eerste luitenant Mark Verstappen, sergeant-majoor Ingmar Huttinga, sergeant der eerste klasse Laurens van Erp en sergeant-majoor Durk de Vries.

Een groep staat bij het kussen en analyseert de gegevens na een landing van parachutisten.
De meting luistert zeer nauw. Daarvoor staat oud-teamlid adjudant (luchtmacht) Hans Vos, tweede van links, garant. Hij ontwikkelde en verbeterde na zijn carrière als sportspringer een overzichtelijk elektronisch meetsysteem. Twee scheidsrechters en teammanager De Lange (met zonnebril) kijken mee.

Geen top

De Nederlandse militaire ploeg is geen internationale top, maar draait prima mee in het wereldje van het militair parachutespringen. “Er zijn landen, zoals Duitsland en Qatar, waar de militairen zich het apezuur kunnen trainen omdat ze niet veel anders hoeven te doen bij Defensie. Dat zijn in feite professionals. Ons team doet dat naast het werk en dan ook nog zo lang de dienst het toelaat”, zegt teammanager De Lange.

Individueel is Durk de Vries met 26 centimeter over negen sprongen de beste militair op de Open Dutch & Belgian Nationals. Individueel eindigde hij op de tweede plek. Winnaar en Nederlands kampioen 2024 wordt Raoul van Dorssen, reservist bij 11 Luchtmobiele Brigade.