Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto sergeant-majoor Maartje Roos (header)

Hoe gaat een bijstandsverzoek in zijn werk?

Het is deze zomer regelmatig voorgekomen: de natuur in lichterlaaie. Vaak door langdurige droogte, hitte en een oostelijke wind. Zo’n brand blussen is een vak apart en Defensie kan civiele partners bij een dergelijke klus goed ondersteunen. Maar hoe gaat zo’n bijstandsverzoek in z’n werk?

Slagkracht kan flink worden opgeschaald

Bij een natuurbrand in het ‘civiele domein’ is de civiele brandweer aan zet. Maar door omstandigheden, zoals capaciteitsproblemen of moeilijk begaanbare plekken, wordt soms de hulp van Defensie ingeroepen. Militair materieel kan niet alleen op lastig bereikbare locaties komen, maar gaat de vlammenzee ook met enorme hoeveelheden bluswater te lijf. Dat kan door de lucht met helikopters of over de grond met 6x6-aangedreven brandweervoertuigen. Zo kan de slagkracht flink worden opgeschaald.

Ons kent ons

Maar wie belt nou wie en zorgt uiteindelijk dat de defensiebrandweerhulp snel ter plaatse is? Daarvoor zijn officiële communicatie- en beslissingslijnen, maar net als in vele vakgebieden is er ook een ‘ons kent ons’-dynamiek. Nieuws over een oplaaiende natuurbrand of het gevaar daartoe gaat dan ook vaak als een spreekwoordelijk lopend vuurtje rond.

Bij een niet geconsigneerde inzet moet het Defensie Helikopter Commando formeel binnen 24 uur helikoptercapaciteit leveren. In de praktijk lukt dat vaak al tussen de twee en vier uur. Foto: sergeant-majoor Maartje Roos.

Blushelikopters

Christiaan Velthausz is hoofd ‘Heli-Team Brandweer’ bij Brandweer Nederland. Al ruim tien jaar is hij dé schakel tussen de civiele brandweer en de Koninklijke Luchtmacht wanneer die bijstand levert met blushelikopters. Worden ze samen ingezet, dan is Velthausz coördinator ‘Fire Bucket Operations’.

“Via Brandweer Nederland hoor ik vaak al in een vroeg stadium dat er een natuurbrand gaande is”, legt hij uit. “Als het aannemelijk is dat de luchtmacht om bijstand wordt gevraagd, bel ik alvast het National Air and Space Operations Center met de boodschap ‘houd er rekening mee dat…’. Zij leggen vervolgens contact met het Defensie Helikopter Commando, waar op voorhand al een of meerdere vliegcrews paraat worden gezet.”

Ook wordt een vluchtplan gemaakt dat rekening houdt met obstakels, een landingsplek om de bluszak aan te koppelen en waterwinplaatsen. “De technische dienst kan de heli’s buiten de hangaar klaarzetten en het Mobile Air Operations Team maakt de Bambi Buckets (bluszakken, red.) klaar. Dan kun je snel weg als het officiële verzoek binnenkomt.”

Het meeste blusmaterieel op het Artillerie Schietkamp van de landmacht in 't Harde is speciaal bestemd voor het bestrijden van natuurbranden. De voertuigen zijn terreinvaardig en kunnen vele liters water meenemen. Foto: korporaal Gregory Fréni.

Grondvoertuigen

Zo werkt de informele voorbereiding ongeveer ook bij de grondeenheden van de Defensie Brandweer van Artillerie Schietkamp (ASK) in ’t Harde en Infanterie Schietkamp (ISK) in Harskamp (beide landmacht). Door jarenlange ervaring zijn de defensiebrandweerlieden vanzelf expert geworden in het blussen van natuurbranden. “Er is geen brandweerkorps in Nederland dat zoveel natuurbranden blust als wij”, vertelt Eric van der Ouw. De defensie-brandweercommandant van het ASK doelt daarbij op het schietkamp op de Veluwe. “Doordat hier met brandgevaarlijke munitie wordt geschoten, ontstaan er zo’n tachtig tot ruim honderd branden per jaar in allerlei maten.”

Onder leiding van de civiele brandweer werden deze zomer Cougar- en Chinook-transporthelikopters ingezet voor de natuurbranden in De Peel en een duinbrand bij Brouwersdam. Foto: sergeant 1 Mike de Graaf

‘Geen ander korps blust zoveel als wij’

Stand-by

De brandweerlieden van de twee schietkampen en de helikoptercrews staan in beperkte mate stand-by voor hulpverlening aan civiele autoriteiten. Zo staat personeel van het Defensie Helikopter Commando alleen paraat op twee uur notice to move, als de kans op natuurbranden hoog is. Maar komt de hulpvraag onverwachts, dan moet beschikbaar personeel en materieel snel bij elkaar worden gesprokkeld. Dat gaat soms gepaard met wat kunst- en vliegwerk.

“Een vliegcrew die ’s ochtends al een training of oefening gevlogen heeft, kun je diezelfde middag vaak niet meer inzetten. Mensen verliezen hun scherpte. Er moet dan ander personeel opgetrommeld worden”, legt Velthausz uit.

Werktijd

De brandweerdiensten op beide schietkampen staan, net als de civiele brandweer, buiten werktijd altijd op consignatie. Personeel kan dan binnen dertig minuten op de legerbasis zijn om vanuit daar uit te rukken.

Maar komt het steunverzoek onder operationele werktijden binnen, dan is bijstand niet altijd gegarandeerd. “Een brandweerteam dat stand-by staat bij een brandgevaarlijke activiteit of op dat moment een daadwerkelijke inzet heeft op eigen terrein, kun je niet zomaar weghalen”, legt Van der Ouw uit. “Je moet of genoeg personeel hebben voor beide, of kiezen. Ga je civiel ondersteunen, dan moet de activiteit op het schietkamp gestaakt worden. Dat is voor de eenheid die traint niet zonder gevolgen. Het besluit over waar en wanneer de eigen brandweer wordt ingezet, is altijd aan de commandant van het schietkamp.”

Aan de hulpvaardigheid van het bluspersoneel van Defensie ontbreekt het overigens zelden. Volgens beide brandmeesters staan de meesten vaak te trappelen om te helpen.

Officiële aanvraagprocedure

Steunverzoeken van civiele partijen om bluscapaciteit van Defensie lopen via vastgestelde communicatie- en beslissingslijnen. We schetsen hoe dat eruit ziet.

De brandweercommandant ter plaatse geeft bij het Commando Plaats Incident (CoPI), de commandopost die ter plaatse de inzet aanstuurt, aan dat ondersteuning van Defensie noodzakelijk is. Het CoPI zet die aanvraag door naar het Regionaal Operationeel Team (lokaal crisisteam) van de betreffende Veiligheidsregio. De brandweervertegenwoordiger daarin belt het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid. De coördinator daarvan neemt weer contact op met de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG). Die toetst binnen een paar minuten de aanvraag: wat voor soort bijstand wordt gevraagd en kan dit geboden worden binnen een tijdsbestek waarin het nog zin heeft?

Wanneer de aanvraag wordt gehonoreerd schakelt het LOCC de Directie Operaties van Defensie in. Vanuit daar wordt het operatiecentrum van de luchtmacht (helikopterinzet) of landmacht (grondinzet) ingeschakeld. Die neemt contact op met de eenheid waaronder de bluscapaciteit valt, zodat de inzet in gang kan worden gezet.  

In het geval van een helikopterinzet schakelt de VNOG ook het Heli-Team Brandweer van Brandweer Nederland in. Dit team vormt samen met het Defensie Helikopter Commando het Fire Bucket Operations-team.

Met een 6x6-aangedreven brandblusvoertuig kom je ook op lastig bereikbaar terrein, zodat je op de plaats van het incident kunt acteren in plaats van flankbestrijding aan de rand. Foto: korporaal Gregory Fréni.