Tekst Ritmeester Saminna van den Bulk
Foto Sergeant-majoor Hille Hillinga

Vangnet voor Defensiepersoneel vanwege COVID-19

Van verzorgingscentrum tot ziekenhuis: overal ging Defensiepersoneel aan de bak om het coronavirus te bestrijden. Een klus die mentaal hevige impact kan hebben. Hoe ga je hiermee om? En welke hulp biedt Defensie? 4 mensen vertellen over hun ervaringen. 

‘Toen we weggingen was een derde overleden’

“Het waren 4 weken, ze vlogen voorbij. Ik ging aan de slag in woonzorgcentrum Brinkhoven in Heerde. Toen ik en m’n collega’s begonnen woonden hier 72 mensen. Toen we weggingen was een derde van hen aan de gevolgen van het coronavirus overleden. 

COVID-19 speelde al een al tijdje in Nederland voordat wij kwamen. We hielden er rekening mee dat er mensen zouden sterven tijdens ons werk. Dat heeft impact. Wekelijks gingen we met de groep in gesprek, om te kijken hoe het met iedereen ging. We hielden de lijntjes onderling kort: als er wat met mijn mensen gebeurt, wil ik daar snel op inspelen. Initieel zouden we 2 weken worden ingezet, uiteindelijk werd dit verdubbeld.

Acute hulp
Na binnenkomst controleerde ik hoe het met het personeel ging en sprak ik de situatie door met een verpleegkundige van de instelling. Om 08.00 volgde het medicatierondje. Coronapatiënten die er heel slecht aan toe waren kregen morfine en soms rustgevende middelen. Daarnaast sprong ik bij als er acute hulp nodig was. 

Gedurende de hele periode hadden we de geestelijke verzorging van Defensie achter de hand. Na de inzet voerden we een debriefingsgesprek op de eenheid. Een adaptatie, net als na een uitzending. Dit alles is goed bevallen. Ik heb niemand gehad met klachten.

Bijkomen
Recuperatie volgde. Iedereen werkte 6 dagen per week. Op de vrije dagen moesten we bijkomen. Een deel van mijn collega’s is na die weken opnieuw ingezet in de strijd tegen het virus. Een ander deel (onder wie ik) bereidt zich momenteel voor op een uitzending naar Afghanistan in november. Of ik dat vervelend vind? Nee. Dat is juist de charme van dit bedrijf: het werk is dynamisch, er is veel verandering. Ik kijk positief terug op de inzet in Heerde. Dankbaar werk, we waren daar echt nodig. En het is mooi dat we in eigen land hebben kunnen laten zien wat we doen.” 

(Foto: Brinkhoven/Hanzeheerd en Koninklijke Landmacht)

Sergeant-1 Robert kijkt positief terug op zijn inzet. Inmiddels zijn we een aantal weken verder. De intensive care-opnames dalen. Het aantal sterfgevallen neemt af. De coronacrisis lijkt op haar retour. Toch is de druk op de verpleeg- en verzorgingstehuizen nog groot, vertelt luitenant-kolonel Henry Bloemendal, commandant 400 Geneeskundig Bataljon. Mocht het virus weer op groteske wijze de kop op steken, dan staat zijn bataljon dan ook gereed. 

‘Een gevoel van trots overheerst’

“We wisten dat onze hulp nodig zou zijn toen het aantal intensive care-opnames steeg. Meerdere ziekenhuizen benaderden ons, zo ook een voormalig militair die nu als chirurg in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis te Tilburg werkt. Hij zei: ‘Het water staat ons aan de lippen. Het is oorlog in het ziekenhuis.’ Dan weet je dat het ernst is. 

Ik coördineerde vanuit 400GNK alle operationele eenheden van de landmacht voor de Covid-19 inzet. Een fors bestand. We hebben iedereen uitgebreid voorbereid op het scenario. Wat is het ziektebeeld? Wat moet je doen aan zelfbescherming? Wat gaan de mensen zien? Dan merk je: onze mensen zijn professionals. ‘Ik ga simpelweg mijn werk doen’, is wat ik hoorde. Mensen waren er nuchter onder. 

Tot de max
We richtten het Calamiteitenhospitaal in, troffen voorbereidingen voor IC-capaciteit voor de Carib en gingen bij civiele organisaties aan de slag. Zeker 200 mannen en vrouwen waren op de been, op uitzending in eigen land. Met het aantal ingezette militair verpleegkundigen en militair artsen gingen we tot de max. Van staf tot een speciaal ingericht Covid-19-laboratorium in Ermelo: overal gingen de schouders eronder. Een heftige situatie, waarin mensen de ruimte moeten krijgen te recupereren. 

1 dag vrij
Met het zorgpersoneel spraken we af dat ze voor iedere week dat ze waren ingezet 1 dag vrij kregen. We monitoren ondertussen hoe het met hen is, of het allemaal een plekje heeft gekregen. Mij valt op dat een gevoel van trots overheerst. Mensen kijken positief terug op de periode. Ik verwacht wel dat de mentale impact groter is voor minder ervaren personeel, dan voor de mensen die al een uitzending op hun naam hebben. Aan de andere kant hebben we ook een aantal besmette collega’s gehad. De vraag is of zij fysieke klachten overhouden aan het virus. Ik hoop dat het gaat meevallen. 

Nog niet klaar
Klaar zijn we nog niet. Vooral bij de verpleeg- en verzorgingstehuizen is nog veel behoefte aan onze hulp. We gaan wel afschalen: 1 juni nemen de civiele zorgorganisaties de taak weer volledig op zich. Voor het Calamiteitenhospitaal staan we nog altijd stand-by. Mocht er een 2e golf van het virus komen en is er extra ic-capaciteit vereist, dan staan we gereed om weer bij te springen.”

Terugkijkend overheerst een gevoel van positiviteit. En toch…Wat de mentale impact van de steunverlening gaat zijn, wordt pas in de komende weken duidelijk, vertelt klinisch psycholoog luitenant-kolonel Edo van Helten.

‘Zo het nu lijkt was de situatie behapbaar’

“We hebben ons militair medisch personeel zo goed als mogelijk voorbereid. Voor een uitzending krijgen militairen een Missiegerichte Opleiding, waarin ze voorbereid worden op de effecten van een uitzending. Met een webinar hebben we in het geval van de corona-inzet iets soortgelijks opgezet. 

Die webinar was niet alleen voor het defensiepersoneel, maar ook voor medewerkers van civiele zorgorganisaties. Ik ben zelf langsgegaan in het Calamiteitenhospitaal, waar op dat moment 130 collega’s werkten. Ik inventariseerde wat daar nodig is aan zorg voor het personeel. Het bleek dat mensen het fijn vonden ondersteuning te krijgen van Bedrijfsmaatschappelijk Werk of Geestelijke Verzorging op de werkvloer tijdens de wisseling van de diensten. Iemand om mee te praten. Daar hebben we voor gezorgd. 

Dag en nacht
Vanuit het MGGZ was er dag en nacht een achterwacht bereikbaar, voor het geval dat. Dit is niet nodig geweest. Zo het nu lijkt was de situatie behapbaar. Ik hoorde van militairen dat ze vooral blij waren dat ze iets konden betekenen. Dat het werk heftig en indrukwekkend was, maar tegelijkertijd erg dankbaar. 

Toch willen we als MGGZ zichtbaar blijven. We weten van eerder uitgezonden militairen dat ze soms juist na thuiskomst problemen krijgen. Deze inzet in de coronacrisis was misschien kort, maar wel intensief. 

Heftige emoties
Ik denk dat we pas over een paar weken kunnen zeggen hoe het echt is gegaan. Ook binnen het ingezette geneeskundig bataljon wordt hierop gelet. 6 tot 8 weken na inzet is het ‘normaal’ dat mensen bijvoorbeeld heftige emoties of gedragingen ervaren. Ben je er na die periode nog steeds veel mee bezig? Verandert bijvoorbeeld het slaappatroon of je gedrag? Dan is het aan te raden contact met ons op te nemen. We doen er alles aan een vangnet te creëren.”

Onder andere in het Centraal Militair Hospitaal was het alle hens aan dek. (Foto: Koninklijke Landmacht)

MGGZ, Dienst Geestelijk Verzorging en Dienst Bedrijfsmaatschappelijk Werk (BMW) spelen een grote rol in de ondersteuning van de ingezette eenheden. Ivan Tersteeg, hoofd Expertisecentrum BMW, vertelt hoe zij een vinger aan de pols houden bij het Defensiepersoneel.

‘Problemen op tijd signaleren’

“Onze defensiemedewerkers zien in deze tijd dingen waar ze normaliter niet zo snel tegenaan lopen. Als Dienst Bedrijfsmaatschappelijk Werk (BMW) ondersteunen wij hen en de leidinggevenden. De inzet was ook voor ons schakelen.

In ons vakgebied zien we op dit moment dat mensen kampen met relatieproblemen. Of juist kampen met problemen door onderbelasting, omdat ze continu thuiszitten. Mantel- en thuiszorgtaken komen onder druk te staan en er is een toename aan begeleiding en ondersteuning vanwege verlies. Ik verwacht daarnaast een toenemende behoefte aan financiële begeleiding en ondersteuning, bijvoorbeeld bij militairen wiens partner de baan kwijtraakt door de crisis. 

Actiemodus
Als hoofd Expertisecentrum BMW draag ik bij aan de coördinatie en kwalitatieve borging van de zorg voor defensiemedewerkers. Ik merkte vooral in het begin van de crisis dat iedereen wilde helpen. Allemaal vol in actiemodus. Daardoor was er, voor mijn gevoel, in het begin weinig regie en aandacht voor de zorgkant. 

Versnipperd
Met verschillende defensieonderdelen is het ‘Zorgplan Inzet Covid-19’ opgesteld. Dit plan biedt handvatten waar de zorg voor onze ingezette collegae minimaal aan moet voldoen. Anders dan op uitzending werden en worden de medewerkers versnipperd ingezet. Soms lange periodes aaneengesloten, soms een week hier of daar.

Tijdens een versnipperde inzet is er een mogelijkheid om een voortgangsgesprek aan te bieden. Zie het als een thermometer om te kijken: hoe gaat het nu? Ook hebben we gezien dat onze hulp soms tijdens de inzet nodig is. In zogenaamde 'hot debriefs' bijvoorbeeld, wanneer er iets heftigs is gebeurd. Het biedt een groep mensen de mogelijkheid te ventileren, te praten over wat ze hebben meegemaakt. 

Tijdig signaleren
Na de volledige inzet volgt een eindgesprek, waarin we terug- en vooruitkijken naar het werk in ‘normale setting’. Weer 6 weken later zien we de defensiemedewerker nog voor een terugblikgesprek. Dat kan ook mét het thuisfront gevoerd worden. Voor sommige defensiemedewerkers is het misschien niet nodig, maar de gesprekken zijn bedoeld om problemen op tijd te signaleren. Tot slot zal er een vragenlijst worden verstuurd aan de militair en het thuisfront. 

Of het allemaal voldoende is? Dat moet de toekomst uitwijzen. Ook wij weten niet wat de impact gaat zijn. In alle gevallen kunnen onze defensiecollegae terecht bij BMW. Wij zijn 24/7 beschikbaar, ook als iemand anoniem even zijn of haar verhaal kwijt wil.