Tekst ritmeester Jessica Bode
Foto sergeant Aaron Zwaal, archief
Medisch defensiepersoneel schiet te hulp
Bijna 200 militair medisch specialisten van verschillende krijgsmachtdelen worden momenteel ingezet in tal van Nederlandse ziekenhuizen. De artsen, verpleegkundigen en assistenten ondersteunen het zorgpersoneel dat onder druk staat vanwege het grote aantal coronapatiënten.
Enerzijds gaat het om beroepsmilitairen die hun medische werk normaal gesproken verrichten op kazernes, anderzijds om militair specialisten die buiten oefeningen en missies om al in 1 van de 12 civiele relatieziekenhuizen werken. Ondertussen zitten verschillende militairen met een medische functie thuis, in afwachting van inzet wanneer de roep om specialisten nog groter wordt.
De Defensiekrant sprak met 4 militaire zorgkanjers
‘Na tal van uitzendingen ben ik wat gewend, maar deze situatie is bizar’
‘Onze missie; prioriteiten stellen’
“Op de intensive care (ic) ben je wel wat gewend. Maar deze situatie is surrealistisch. Normaal maak je een buikbeademing 2, misschien 3 keer per jaar mee. Nu meerdere keren per dag. Normaal gesproken heb je 1, maximaal 2 patiënten onder je hoede, nu zeker 4”, somt eerste luitenant Eric Fredriks op. Hij is militair ic- en spoedeisendehulp-verpleegkundige in het Eindhovense Maxima Medisch Centrum*.
Na tal van uitzendingen, onder meer naar het Afghaanse Uruzgan en Kandahar, heeft Eric al best wat meegemaakt. Maar deze situatie vindt hij 'bizar en volstrekt nieuw'. Hij vertelt: “Normaal gesproken heb ik hoofdzakelijk contact met de patiënt zelf. Nu vooral met de familie, omdat veel patiënten in slaap worden gehouden. Eerder deze week moest ik in 1 dienst, 3 partners bellen met de mededeling dat het echt niet goed ging en dat ze rekening moesten houden met overlijden. Dat heb je normaal ook wel eens, maar absoluut niet zo frequent. Zeker niet meerdere keren op 1 dag.”
Nu het aantal bedden op de ic is opgeschaald, zijn de verpleegkundigen op deze afdeling verantwoordelijk voor dubbel zoveel, ernstig zieke patiënten. “Tijdens mijn uitzendingen heb ik hier regelmatig mee te maken gehad. Door die ervaring weet ik nu aardig hoe ik moet handelen. Maar voor de meeste civiele verpleegkundigen is dit volstrekt nieuw. Ze komen naar mij toe met vragen.”
Dit is oorlog. Oorlog tegen corona
Eric, 1 van de 25 militair ic-verpleegkundigen van Defensie, adviseert vooral te delegeren en gebruik te maken van de ‘handjes’. Die van de algemeen militair artsen, verpleegkundigen en assistenten van andere afdelingen en kazernes die ondersteunen. “Je moet prioriteiten stellen en de rest uit handen geven. Je kunt een patiënt niet meer van A tot Z verzorgen. Het is rationeel nadenken, met beide benen op de grond blijven. Hoe moeilijk ook; loslaten en overdragen. Dit is oorlog. Oorlog tegen corona. Onze missie: prioriteiten stellen.”
Naast de vele overuren die Eric de afgelopen weken in het ziekenhuis maakte, probeert hij ook nog van dienst te zijn voor Defensie. “Daar ben ik nu organisatorisch betrokken bij het opzetten van een eigen ic. Zodat, mocht het nodig zijn, we in actie kunnen komen. Die zouden we dan kunnen installeren in bestaande infrastructuur zoals een hotel. Normaal gesproken word ik door Defensie ‘uitgeleend’ aan 1 van de 12 relatie-ziekenhuizen en daarnaast werk ik bepaalde periodes voor de krijgsmacht en ga op oefening of uitzending.”
Buddysysteem
Ook was Erik vorige week 1 van de sprekers van een online seminar over ‘omgaan met langdurige, stressvolle situaties’. Opgezet door de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ), bedoelt voor allerlei zorgprofessionals, ook uit de civiele sector. “Militairen zijn hierop getraind. Een militair psychiater en psycholoog droegen vanuit wetenschappelijk oogpunt tips aan en samen met een traumachirurg vertelde ik over ervaringen uit missiegebieden. Ik heb de voordelen van een buddysysteem aangekaart. Binnen Defensie is het doodnormaal dat je een buddy hebt waar je extra op let in moeilijke tijden. In ziekenhuizen kennen ze dat niet. Terwijl je juist nu ook goed op elkaar moet letten.”
*Defensie werkt al bijna 20 jaar samen met 12 relatieziekenhuizen in ons land. Defensie stelt voor deze ziekenhuizen militair medisch personeel beschikbaar, zodat hun vaardigheden up-to-date blijven. In ruil daarvoor mag Defensie deze militairen, bepaalde periodes in het jaar, inzetten voor oefeningen en missies.
'Mijn handen jeuken'
'Ik weet nog niet waar ik ingezet word, als ik maar kan helpen'
Normaal gesproken werkt ze als Algemeen Militair Arts op vliegbasis Gilze-Rijen en vanaf volgende week gaat ze aan slag op de spoedeisende hulp van het Franciscus Gasthuis & Vlietland in Rotterdam. Luitenant-ter-zee (LTZ2OC) Mariëtte Nijhoff heeft gezonde spanning, maar is blij dat ze vanaf volgende week haar steentje kan bijdragen in de strijd tegen het coronavirus. “Mijn handen jeuken.”
Woensdag had de 'marinekapitein' haar introductiedag op de ic en de dagbehandeling die omgebouwd is tot ic. “Indrukwekkend”, Mariëtte laat een stilte vallen. “Dit soort patiënten zie ik anders natuurlijk nooit. Iedereen ligt aan de beademing. Iedereen wordt in slaap gehouden.”
Spoedeisende hulp
Aanvankelijk zou Mariëtte als arts ook op de ic ingezet worden, maar dat wordt de spoedeisende hulp. “Je ziet door dit virus dat er verschuivingen en zieken zijn op tal van afdelingen zijn. Tijdens m’n studie heb ik ook een half jaar op de spoedeisende hulp gewerkt. Het is geen onbekend terrein. Hier ga ik eigenlijk al de handelingen doen die andere artsen ook doen.”
Middels een tent heeft het Rotterdamse ziekenhuis de spoed inmiddels opgedeeld in een sectie voor patiënten met coronaverdenking en degenen zonder de besmetting. “Ik weet nog niet in welke sectie ik ingezet word, maar dat maakt eigenlijk niet uit. Als ik maar kan helpen.”
Overstap
De overstap van een vliegbasis, waar ze onder meer keuringen verzorgt en spreekuren houdt, naar een civiel ziekenhuis is weer even wennen. “Nieuwe collega’s en systemen, andere patiënten. En dan ook nog eens dit bijzondere ziektebeeld, waardoor je werkt met beschermende kleding en mondkappen. Vanaf volgende week draai ik mee in de reguliere dag- en nachtdiensten.
De sfeer in een ziekenhuis is nooit leuk te noemen, maar het valt de militair arts op dat het nu relatief rustig is. “Ik hoorde van de intensivist die ons rondleidde dat er veel efficiënter en meer samengewerkt wordt. Het 1 team 1 taak wat breed bekend is binnen Defensie, dringt ook hier door.”
‘Over een paar weken of maanden is er ook nog medisch personeel nodig’
Houd rekening met een uitzending in eigen land’
Terwijl er in de zorg met man en macht wordt gewerkt, zit spoedeisendehulp-verpleegkundige eerste luitenant Conny Kingma thuis. Hoe moeilijk ze dat ook vindt, ze moet fit blijven en wachten op die ene oproep.
“Aan de ene kant is dat frustrerend, want ik ben gezond en ik wil heel graag werken. Maar aan de andere kant snap ik het wel. We kunnen nu allemaal wel de ziekenhuizen induiken, maar over een paar weken of maanden is er ook nog medisch personeel nodig. Misschien is de nood dan nog hoger”, beschrijft Conny, die normaal gesproken 1 dag in de week op het gezondheidscentrum van de Generaal Spoorkazerne in Ermelo werkt en 3 dagen meedraait in het Medisch Centrum Leeuwarden. Die verdeling is nodig, om haar vaardigheden up-to-date te houden.
Bijscholing
“Er wordt steeds benadrukt; houd rekening met een uitzending in eigen land. Samen met collega’s heb ik, net voordat we naar huis werden gestuurd om fit en inzetbaar te blijven, bijscholing gehad over het coronavirus, isolatieverpleging en hygiëne. We kunnen direct aan de slag om te ondersteunen.”
Er zijn verschillende scenario’s te bedenken, waarbij Conny en haar collega’s die ondersteunende taak kunnen vervullen. Ze legt uit: “Als de nood in civiele ziekenhuizen te groot wordt, kunnen we gaan helpen met extra handjes. Dat geldt ook voor een noodhospitaal dat kan worden ingericht. Dat kan ook het Calamiteitenhospitaal in Utrecht zijn en dat ik daar moet gaan werken.”
Ze besluit: “Ik kan wel heel graag willen helpen, maar zolang ‘wij’ niet ingezet worden is de situatie nog enigszins onder controle.
‘Door het grote aantal besmettingen zijn extra handjes hard nodig’
“Als je op uitzending gaat, ben je voorbereid op de meest gruwelijke verwondingen. Je houdt rekening met de ‘hel op aarde’. Maar niet hier. Niet in Nederland…Nee, we hebben niet te maken met afgescheurde ledematen en we hoeven niet te duiken voor raketten, maar we moeten wel handelen met een ernstige situatie en onzekere toekomst.”
Maaike assisteert momenteel op de ic van een Rotterdams ziekenhuis. “Normaal gesproken ben ik operatiekamerassistent. Omdat alleen spoedeisende ingrepen doorgaan, ondersteun ik nu artsen en verpleegkundigen op de ic.” Normaal gesproken gaat ze maximaal 4.5 maand in 1.5 jaar op uitzending of oefening en de rest van de tijd werkt ze op de operatiekamer in het ziekenhuis.
Anticiperen
Haar uitzendervaring naar Afghanistan komt nu goed van pas. “Ik kan mijn hoofd koel houden in moeilijke situaties. Tijdens een missie weet je ’s ochtends niet wat je die dag kunt verwachten en de aard van de verwonding is altijd een verrassing. Je moet anticiperen op onzekerheid. Net als in deze coronacrisis.”
Er wordt Maaike ook regelmatig om advies gevraagd. “Het is de can do mentaliteit. Als operatiekamerassistent kan ik nu niet veel doen, maar ik ondersteun anderen waar mogelijk. Als artsen, gehuld in beschermende kleding, coronapatiënten bezoeken zorg ik dat ze alle spullen bij de hand hebben om snel te werken. Maar ook af en toe een duimpje omhoog, om te vragen hoe het met collega’s gaat. Door het grote aantal besmettingen zijn extra handjes hard nodig.”
Gevaarlijk
Maaike beschrijft hoe deze onzichtbare vijand soms bijna gevaarlijker voelt dan een tegenstander in bijvoorbeeld Afghanistan. “Iedere deurklink is verdacht. Het is naar om te zien hoe patiënten op hun buik aan de beademing liggen. De mensen op de ic’s zijn echt heel ziek.”
Veel collega’s vragen me ook hoe we in een missiegebied omgaan met de keuze tussen patiënten. Wie red je wel, wie niet. Het liefst wil je het voor iedereen goed doen, maar dat gaat ook tijdens een uitzending soms niet. Het is in alle gevallen een duivelse keuze.”