Tekst kapitein Marlous de Ridder
Foto Mediacentrum Defensie, Task Force 55
Majoor Gijs Tuinman over zijn nieuwe heldenstatus
Het is de ultieme erkenning voor iedere militair: onderscheiden worden met Nederlands hoogste dapperheidsonderscheiding, de Militaire Willems-Orde. Majoor Gijs Tuinman (35) krijgt hem vanwege zijn heldhaftig optreden in Afghanistan. Tuinman blijft er nuchter onder. Zijn nieuwe heldenstatus doet hem weinig. De getuigenissen van zijn collega’s des te meer. “Alleen ben ik nergens.”
Hoe voelt het om als held te worden gezien?
“Onwerkelijk. Ergens voelt het ook wel ongemakkelijk. Ik deed gewoon mijn werk op missie. Mijn verhaal kan het verhaal van veel jongens uit Roosendaal (thuisbasis commando’s, red.) zijn. Ik word nederig van de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Toen werden pas helden geboren.”
De Militaire Willems-Orde krijgt u op basis van getuigenissen van teamgenoten. Wat betekent dit voor u?
“Het is het grootste compliment dat je kunt krijgen. Ik word nu nog meer gesterkt in datgene wat ik doe. De waarde van dit soort onderscheidingen is juist dat het door de jongens wordt gesteund. Daarom ga ik ‘m met trots, en met alle eerbied die erbij komt kijken, dragen. De Bronzen Leeuw droeg ik op aan mijn team. Dat doe ik met de Militaire Willems-Orde weer. We zijn als team bepalend geweest voor het succes van de missie.”
Hoe verklaart u dan uw eigen succes?
“Je hebt een missie nodig om boven jezelf uit te stijgen. Mijn bijdrage aan een betere en veiligere wereld staat daarin centraal. Ik doe dit werk in de volle overtuiging dat ik mijn kinderen later niet wil opzadelen met de problemen in de wereld.”
Aan welke waarden blijft u altijd trouw?
“Aan de basis ligt vertrouwen. Die kerels moeten uiteindelijk met mij die vallei in. Ze moeten niet alleen geloven in mijn leiderschap. Maar ook de dieperliggende overtuiging delen om hun eigen veiligheid op te geven voor de opdracht. Als ik in het gevecht naar voren moest, trok ik onderweg een aantal lui mee. Ze hadden niet dezelfde informatie als ik, maar ze gingen wel mee. Dat is onvoorwaardelijk vertrouwen, denk ik. Ik heb de dingen kunnen doen omdat andere mensen mij de ruimte gaven. Voor veel mensen geldt dat je vertrouwen moet verdienen. Bij mij werkt het anders: vertrouwen kun je alleen verliezen. Ik ga lang door met het investeren in collega’s. Wil het beste in mijn mensen naar boven halen en ga voor ze door het vuur. Die loyaliteit krijg je een keer terug.”
Hoe creëert u zo’n vertrouwensband?
“Deels is dat een goede voorbereiding en deels het esprit de corps. In mijn team zaten jongens die ik nog uit de commando-opleiding kende. Als je je ergens moet blootgeven, is het daar wel. Iedereen heeft het fysiek zwaar gehad en ging mentaal tot het uiterste. Ook ik ben mijzelf keihard tegengekomen. Parachutespringen was nooit mijn favoriet. Dan moesten we bijvoorbeeld tijdens de vrije val een backloop en salto – zeg maar trucjes in de lucht – doen, die noodzakelijk waren om als team bij nacht te worden ingezet. Mijn salto was een drama. Ik ben zelfs een keer bewusteloos naar beneden gekomen. Die zwakke plekken kennen we allemaal van elkaar. Dat helpt op missie.”
Jullie hebben in heel heftige situaties gezeten. Bent u wel eens bang?
Na een stilte: “Tijdens gevechtsoperaties ben ik nooit bang geweest. Niet om te sterven als je dat bedoelt. Er zijn wel angstige momenten geweest dat ik dacht: ‘hoe krijg ik iedereen hier levend uit?’ Tijdens de zware hinderlaag waarbij Kevin (Van de Rijdt, red.) sneuvelde, stond echt alles onder druk. Toen heb ik wel even een filmpje in mijn hoofd afgespeeld, een flits van thuis. Vrouw, kinderen, broer, je ouders. Maar weet je, het brengt je niets. Ik prijs mij gelukkig met een stabiel thuisfront. Hierdoor kon ik mij voor de volle honderd procent focussen op de missie.”
Heeft u zich schuldig gevoeld na de dood van Kevin?
“Schuldig niet. Schuld heeft degene achter het wapensysteem, de vijand. Ik voel me wél verantwoordelijk als commandant. Natuurlijk, we zijn als groep door een heel moeilijke periode gegaan na het verlies van Kevin, maar terugkijkend ben ik toch trots op het feit dat we Kevin hebben opgehaald. We laten nooit iemand achter. Of je nou omkomt of niet; er wordt voor jou gezorgd. Die wetenschap geeft mij rust.”
Wat was terugkijkend uw moeilijkste beslissing als commandant?
“Dat zijn er meerdere. Wat altijd dilemma’s oplevert, zijn de Deliberate Detention Operations, de flitsacties waarbij we verdachten oppakken. Als we de opdracht krijgen, gaat de klok lopen. Twintig procent van de informatie is zeker, tachtig procent bepaal je ‘on the spot’. Je plant op zestig operators, maar aan het eind van het liedje ga je met tien man, een tolk en enkele Afghaanse politiemensen de actie in. Je landt in een onbekend ‘shithole’ met zeer beperkte info. Wanneer zeg je nou, ‘dit doe ik wel of niet?’ ‘En als ik het doe, wat heb ik dan nodig?’ Het is geen spel, hè. Vaak gaat het om een high value individual, iemand die IED’s legt en direct de ISAF troepen bedreigt. Als het allemaal leuk uitpakt, feliciteer je elkaar met een mooie wedstrijd. Maar er gaan heel lastige afwegingen aan vooraf.”
Wanneer beslis je dan om iets wel te doen?
“Kom ik toch weer op vertrouwen. Vertrouwen in het systeem en in elkaar. En intuïtie. Als iets écht slecht voelt, blaas ik het af. Maar eigenlijk gebeurt dat nooit. Ik zie altijd wel een manier om mijn doel te bereiken.”
U kiest regelmatig om voorin het gevecht te zitten. Er is zelfs één actie waarbij u het vuurcontact provoceert door uw eigen positie bloot te geven. Waarom?
“Voordat we als team ons leven wagen, wil ik weten hoe de situatie ervoor staat. Zodoende kan ik de juiste beslissing nemen. Je kunt veel delegeren maar ik blijf wel eindverantwoordelijk. Ik stel mezelf altijd de vraag: ‘waar kan ik het verschil maken?’ Soms is dat achterin, het andere moment door mijn radio te switchen naar het Forward Air Controller-net en een bom te droppen. Het is een misvatting dat alleen ik gevaar liep. Niemand van ons was daar veilig.”
Welke lessen neemt u mee van uw uitzendingen?
“De veerkracht van de mensen. Ik heb behoorlijk veel uitzichtloze situaties gezien, maar of het nou Afrika of Afghanistan was, de bevolking probeerde wat van het leven te maken. Dat vind ik bewonderenswaardig. Net als de veerkracht van mijn eigen mensen. Het kan in operaties soms zo verschrikkelijk tegenzitten. Dan helpt een groene baret echt helemaal niets.”
U hebt tegenwoordig een kantoorbaan. Mist u uw werk als operator?
“Ik heb nog steeds een missie. Alleen draag ik geen wapen meer. In plaats daarvan gebruik ik nu powerpoint, en mijn verhaal. Ik wil mensen inspireren en mijn ervaring en kennis van de werkvloer overdragen. Ik heb nu de kans te adviseren in de keuzes die het Commando Landstrijdkrachten maakt. Keuzes die direct de jongens raken die speciale operaties uitvoeren. In mijn hart blijf ik commando. Een commandantenfunctie hierna zou fantastisch zijn. Of dat kan en waar dat dan is, zien we wel.”
Welke rol ziet u voor uzelf als Ridder Militaire Willems-Orde?
“Ik zie het als mijn taak om de Nederlandse samenleving meer beeld en geluid te geven bij het werk van de krijgsmacht. Er zit zoveel toewijding in de organisatie. Daar moeten we met z’n allen trots op zijn. Ik heb wel zo mijn ideeën. Waarom betrekken we het bedrijfsleven er niet meer bij? Als mijn benoeming deuren opent, laat ik dat niet na.”
Heeft u veel met Marco Kroon gesproken over dit moment? Hij kent als geen ander ook de keerzijde van de media-aandacht.
“Absoluut. Niet alleen is hij een collega waar ik veel respect voor heb. Hij is ook de ervaringsdeskundige. Marco gaf als tip: ‘vergeet vooral niet te genieten’. Dat vond ik uit zijn mond eigenlijk heel mooi. Ik laat het maar een beetje op mij afkomen. Mijn anonimiteit geef ik op, maar ik blijf Gijs.”
Task Force 55
Majoor Gijs Tuinman ontvangt de Militaire Willems-Orde voor zijn optreden als commandant Meervoudig Ploegoptreden van augustus tot december 2009 in Zuid-Afghanistan. De toenmalige kapitein Tuinman maakt deel van uit Task Force 55, rotatie 2 (TF55-2). Deze gecombineerde eenheid van commando’s en mariniers voert onder meer verstoringsoperaties uit. Hiervoor verblijven ze geregeld langere tijd in vijandelijk gebied. Op andere momenten voeren ze kortstondige acties uit met zeer snelle en intensieve inzet van helikopters. De militairen moeten zich in onherbergzaam gebied vaak letterlijk een weg voorwaarts vechten. Regelmatig verkeren de Special Forces in situaties waarin de eenheid met een overmacht aan strijders te maken krijgt. De operaties van TF55 zorgen ervoor dat vijandelijke druk op de Afghaanse bevolking, de lokale autoriteiten en de Task Force Uruzgan afneemt. Daardoor kunnen zij zich concentreren op het veiliger maken van de provincie Uruzgan.