Tekst KAP Saminna van den Bulk
Foto Mediacentrum Defensie

Fighter Controllers trainen in Amerikaans walhalla

Trainen als nooit tevoren. Een viertal Fighter Controllers van de Koninklijke Marine verruilde afgelopen 3 weken de werkplek in het Helderse - of op zee - voor Luke Air Force Base (AFB) in de Amerikaanse staat Arizona. “Een unieke kans om met veel meer vliegtuigen en een groter missie-aanbod te trainen.”

120 gevechtsvliegtuigen paraat, om de 3 minuten een sortie. Een walhalla voor de Fighter Controllers (FC) van de marine, die in de Amerikaanse bunkers kropen om de luchtoefeningen te begeleiden. Nooit eerder trainden de gevechtsspecialisten op deze schaal samen met de collega’s uit de Verenigde Staten. Het idee kwam uit de koker van luitenant ter zee 2OC Richard Peduzzi en ranggenoot Mark Wijma, die een jaar geleden begonnen met de organisatie. Peduzzi: “Het aantal vlieguren in Nederland is te klein om de getraindheid van onze FC’s op niveau te houden. Daarin hebben de Amerikaanse collega’s een stuk meer aanbod. Bovendien worden er grotere scenario’s getraind in een veel groter gebied: het trainingsgebied in Arizona beslaat ongeveer een derde van de totale oppervlakte van Nederland.”

De maritieme gevechtsleiders vertalen de informatie vanuit de commandocentrale van het schip naar de vlieger en vice versa.

Zeldzame specialisten

Wie een luchtgevecht ingaat zonder FC mist een paar ogen. De specialisten geven namelijk alle beschikbare informatie door die een vlieger nodig heeft om de strijd aan te gaan. De maritieme gevechtsleiders vertalen de informatie vanuit de commandocentrale van het schip naar de vlieger en vice versa. Zo is het ‘plaatje’ ter zee en in de lucht compleet en kunnen er beslissingen worden genomen hoe voort te gaan in het gevecht. Het gaat hier om een zeldzaam specialisme. Momenteel bestaat de club uit 6 maritieme Fighter Controllers in verschillende rangen, die binnenkort worden versterkt door een korporaal die net is begonnen aan zijn gevechtsleidersopleiding in Nieuw-Milligen. Goed kunnen multitasken, verantwoordelijkheidsbesef bezitten en de wil om verantwoordelijkheid te dragen: het zijn keiharde vereisten in dit bijzondere vak.

Meteen live

Op naar de woestijn, waar voor de ervaren gevechtsleider sergeant ODOPS Mark Langerman en nieuwe aanwinst luitenant ter zee 2 Coenraad Kunz de oefening Neptune Protector is losgebarsten. Het devies aldaar? Meters maken! Meteen vanaf dag 1, vertelt Kunz. “We begonnen met wat simulatiemissies en familiarisatie.” Er volgde ook een kennistest. “De systemen, daar waren we al redelijk ‘los’ op. De procedures zijn gelijk en hoe we praten met de vliegers in de kisten? Dat verandert niet. Na een dagje gingen we eigenlijk meteen live aan de bak.”

Kunz rondde zijn opleiding eerder dit jaar af. “Dit is een unieke kans om met veel meer vliegtuigen en een groter missie-aanbod te trainen, wat naadloos aansluit op waar ik ben geëindigd in de opleiding. De leercurve is echt steil.” Dat betekent overigens niet dat enkel de kersverse collega iets aan het intercontinentale intermezzo heeft. Ook voor de ervaren FC is Neptune Protector een mooie uitdaging, zegt zijn collega Langerman. “In een ‘normale’ situatie zitten we op een schip. Briefing, debrief, vertrek van de vliegtuigen: alles gebeurt op afstand. Contact gaat via de comms. Je kan niet ‘even’ naar het vliegveld en het missie-aanbod is klein. Hier in Amerika is dat heel anders. Bij de inbrief spreken we de vliegers face to face: we hebben een goed beeld van wie we aan de lijn hebben. Je ziet ze nog vertrekken vanaf de startbaan. En dat gaat af en aan. Vervolgens gaan we naar de bunker om te controllen. Feedback, info uitwisselen: de lijntjes zijn erg kort.”

LTZ 2OC Richard Peduzzi: “Het aantal vlieguren in Nederland is te klein om de getraindheid van onze FC’s op niveau te houden.” (Foto: John van Helvert)

Groeien in nieuwe rol met F35

De meeste maritieme Fighter Controllers zijn opgeleid om te werken met F16’s, vertelt Peduzzi. “We zitten momenteel in de overgang naar de opvolger. De F35 werd in Nederland tot voor kort vooral veel gebruikt voor de opleiding van de vliegers, wat trainen met FC’s beperkter maakte. Tegelijkertijd is het van groot belang dat de gevechtsleiders met de 5th Generation Capabilities leren werken. Waar je bij een F16 de vlieger meer aanstuurt, is de FC bij de F35 meer een air battle manager. De vlieger en het toestel treden veel autonomer op, door alle mogelijkheden die het gevechtstoestel biedt. Die veranderende rol, daar moet je ingroeien als FC. Dat deze toestellen hier in Arizona continu rondvliegen biedt dan ook een extra kans die je in Nederland niet snel krijgt.”

“Waar je bij een F16 de vlieger meer aanstuurt, is de FC bij de F35 meer een ‘air battle manager’.”

Getraindheid en integratie

FC’s worden overal ter wereld ingezet en kunnen door hun bijstand en begeleiding vanaf zee een missie in de lucht maken of breken. Slaat bijvoorbeeld de vlam in de pan in de Baltische staten, dan staan de Luchtverdedigings- en Commandofregatten en de gevechtstoestellen al snel bovenaan het lijstje van in te zetten eenheden. En als die niet op elkaar zijn ingespeeld (zie kader ‘Zeldzame specialisten’), dan is een gevecht winnen lastig. “De procedures zijn gelijk, maar wie in NAVO-verband optreedt moet elkaar wel leren begrijpen”, stelt Wijma. De oefening is dan ook, naast getraindheid, gericht op integratie. “Door in Amerika te oefenen beland je in een heel ander speelveld. Allerlei nationaliteiten komen voorbij op Luke, tot Singaporese F16-vliegers aan toe. Door hier te oefenen creëren we contacten overal ter wereld en leer je met elkaar te werken, wat gezamenlijke inzet makkelijker maakt.”

Kruisbestuiving

De noodzaak van de oefening staat als een paal boven water. Prachtig voor de marinemannen, maar het mes snijdt natuurlijk aan 2 kanten. Zo zijn de Amerikanen blij met de extra handjes van de Nederlandse FC’s. Tweede luitenant Christian Turnbill, assistant chief Weapons and Tactics: “De oefening met de Nederlanders gaat fantastisch. Ze laten uitstekende tactische command & control zien. Ze zijn goed geïntegreerd in Luke’s F35- en F16-squadrons, wat ons weer liet zien dat we goed in staat zijn te integreren met onze partnernaties.” Belangrijk, zegt hij. Want: “Ons volgende grote conflict gaat gevochten worden met steun van onze bondgenoten. Wil je samen vechten, dan moet je samen trainen. Hoe meer je integreert met elkaar, hoe beter je kunt vechten.” Wijma vult aan: “Daarbij treden wij ook samen op met Engelse carrier groups. We brengen onze eigen kennis en ervaring mee, wat zorgt voor kruisbestuiving.”

De 4 Nederlanders op Luke AFB, met op links: SGTODOPS Mark Langerman en LTZ 2 Coenraad Kunz. (Foto: US Air Force)

Meerdere slots

Ook Kunz en Langerman zijn razend enthousiast. Het is ‘lekker knallen’ op Luke AFB. Bovenal, zegt Langerman: “We voelen ons enorm welkom. We zijn vanaf het begin meegenomen in de planning en kunnen hier door de vele sorties zoveel stappen maken. Dat draagt echt bij aan onze gereedheid.”

Dat bericht heeft Wijma en Peduzzi ook bereikt. Deze laatste: “We hebben hele waardevolle contacten kunnen leggen binnen het trainingssquadron.” Kortom, de fundering is gelegd. Het plan is nu om – als het operationele speelveld het toelaat – 3 slots in het jaar vrij te maken, waarop 2 Fighter Controllers op roulatiebasis een aantal weken in Arizona kunnen trainen. Alhoewel, lacht Peduzzi: “We zijn het hele jaar wel welkom, gaven de Amerikanen aan. Dat is een groot compliment naar onze controllers. Ze zijn ontzettend gedreven, gemotiveerd en vooral ontzettend goed in hun werk.”

Pilot wordt dagelijkse praktijk

Tot 2021 waren gevechtsleiders voor 2 à 3 jaar vast geplaatst op een Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF). Daardoor waren de schaarse controllers veel van huis (soms wel 200 dagen per jaar) en werd die tijd aan boord regelmatig gevuld met nevenfuncties, in plaats van het uitvoeren van de primaire taak. Slopend en een slechte zaak, ervoer Peduzzi. “Ik draaide 3 roulaties anti-piraterijmissies in Somalië als FC. Elke keer gingen mijn skills van het controllen hard achteruit en was er weinig tijd die vaardigheden weer op niveau te brengen.” Daarom werd 2 jaar geleden de FC Pool opgericht, wat maakt dat de controllers aan de wal werken, tenzij een LCF om hun aanwezigheid verzoekt. Sinds dit voorjaar is de pilot omgezet in dagelijkse praktijk, zegt Peduzzi: “Een idee is leuk, maar je moet natuurlijk wel draagkracht hebben. De mannen waren in de evaluaties heel enthousiast. De pool geeft meer lucht en zorgt dat we ons niveau van kwaliteit beter kunnen waarborgen, omdat we meer ruimte kunnen maken om te trainen.”