02

Dit artikel hoort bij: Alle Hens 7

Sandy Coast slaat nieuwe weg in

Tekst Evert Brouwer
Foto SM Aaron Zwaal, SM Jan Dijkstra, SNMCG1 en video: AOO Arnoud Schoor

Mijnenbestrijdingsoefening blijft actueel

Het zeegebied ten noorden van de Waddeneilanden en de haven van Delfzijl vrijmaken van explosieven. Dat was onlangs de inzet van oefening Sandy Coast 23, de grootscheepse internationale mijnenbestrijdingsoefening waaraan 500 militairen en 12 schepen uit 6 landen meededen, inclusief de nieuwe NAVO-partner Finland.

Door gezamenlijk te oefenen en kennis uit te wisselen bereiden de deelnemers zich voor op daadwerkelijke inzet, waar ook ter wereld. De Koninklijke Marine was aanwezig met het hydrografisch opnemingsvaartuig Zr.Ms. Luymes, de mijnenjagers Zr.Ms. Vlaardingen en Makkum, het duikvaartuig Hydra, het ingehuurde MV GeoSea en de Expeditionary Survey Boat (ESB) ‘Hydrograaf’.  Verder kwamen er buitenlandse varende eenheden uit Canada (2), Polen, Duitsland, België, Finland en duik- en EOD-teams uit Estland, Letland en België op Sandy Coast 23 af.

Bekijk hier de video van Sandy Coast 23:

Commandant der Strijdkrachten generaal Onno Eichelsheim nam uitgebreid de tijd om te kijken bij de havenbeschermingsoefening.

‘De grote vaart (koopvaardij) en visserij hebben nog altijd te maken met de gevaren van explosieven’

Mijnen vernietigd

“De grote vaart (koopvaardij) en visserij hebben nog altijd te maken met de gevaren van explosieven op de zeebodem en bij haveningangen”, legt oefenleider kapitein-luitenant ter zee Peter Baars uit. “Er worden nog regelmatig mijnen en bommen uit 2 wereldoorlogen gevonden in de Noordzee. De afgelopen 20 jaar zijn 1.557 explosieven vernietigd.” Niet zo vreemd, vindt de overste, want voor de North Sea Mine Barrage tussen Schotland en Noorwegen zijn alleen al tijdens de Eerste Wereldoorlog zo’n 70.000 zeemijnen geplaatst.
Of ze nog gevaarlijk zijn? “Van de mijnen zijn de batterijen dood en de meeste liggen te diep op de bodem om een bedreiging te vormen. Voor schepen die er overheen varen is er weinig gevaar. Wel kunnen vissers deze mijnen in de netten krijgen. Je wilt zo’n explosief niet aan boord krijgen. Ook voor het milieu is het niet goed dat de explosieven op de zeebodem blijven liggen.”

De nieuwe ESB in actie in de haven van Delfzijl. Er werd ook samengewerkt met civiele instanties.

De eerste periode stond in het teken van militaire samenwerking op zee

Noviteiten

De deelnemende schepen en duikers kregen genoeg voor de kiezen. Zo gingen er 35 oefenmijnen het water in vanaf het door de marine ingehuurde MV GeoSea. Het schip fungeerde tevens als lanceerplatform voor onbemande oppervlakte- en onderwatervaartuigen. Deze innovaties zijn bedoeld voor de 12 nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen die vanaf 2024 de Nederlandse en Belgische marine instromen. Er is bijvoorbeeld voorzien in 2 gesleepte mijnenveeg-subsystemen achter de INSPECTOR 125-S, een onbemand oppervlaktevaartuig. Ook de K-STER C, dat aangetroffen explosieven laat ontploffen, komt in de toekomst aan boord van de nieuwe eenheden.

Windmolenparken

Het zeegebied ten noorden van de Waddeneilanden leent zich uitstekend voor de oefening, met z’n ondiepe water, sterke stroming en dynamische zeebodem. Wel vormen de nabijheid van drukke scheepvaartroutes en het toenemend aantal windturbines een behoorlijke uitdaging. De eerste periode stond vooral in het teken van de militaire samenwerking op zee. In de slotweek werkten de militairen intensief samen met lokale en regionale veiligheidsautoriteiten in de haven van Delfzijl.

Bij de brandbestrijding op Zr.Ms. Luymes werkte de bemanning samen met brandweer, politie en marechaussee.

Geen ruimte

De vorige editie speelde zich af vanuit de Eemshaven. Waarom dan nu de keuze voor Delfzijl? Baars: “In de Eemshaven was geen plek voor de 12 mijnenbestrijdingsvaartuigen. Delfzijl bood ons de kans om ook weer een andere omgeving te benutten.” Voorbeeldje? ”Neem alleen al de diepte van de locaties: in de Eemshaven zit er 14 meter water onder de schepen, in Delfzijl net 9. Ook de stroming is anders in de wateren rond Delfzijl.”

KLTZ Peter Baars had na 2021 voor de tweede maal de leiding over oefening Sandy Coast.

Zr.Ms. Luymes speelde binnen Sandy Coast een prominente (dubbel)rol. De bodem van de zee werd aan een grondig onderzoek onderworpen, de kerntaak van het schip, maar de hydrograaf diende ook als stafschip voor de Belgische staf, die de Nederlandse en Belgische schepen aanstuurde.

Zr.Ms. Vlaardingen heeft zich aangesloten bij SNMCG1 en deed mee aan Sandy Coast.
Het Poolse vlaggenschip van SNMCG1, ORP Kontradmiral Xawery Czernicki
Samenwerking en elkaars procedures doornemen vormt een van de leerdoelen van Sandy Coast 23 (foto links). Belgium Naval & Robotics demonstreerde onder meer de Remus (midden). De Esten waren met hun EOD en materieel aanwezig.

‘Het is alleen maar belangrijker geworden om deze oefening te houden’

Operatie Reassurance

“Het is alleen maar belangrijker geworden om deze oefening te houden. Het is weer een nieuwe omgeving en we leren omgaan met nieuwe apparatuur. Als SNMCG1 moeten we overal in Noord-Europa in staat zijn om mijnen onschadelijk te maken”, aldus de Poolse flottielje-commandant, kapitein-luitenant ter zee Piotr Bartosewicz.

Niet alleen de mijnenjagers kwamen in actie, maar vooral in de tweede week ook de duikers van de EOD.

Iets dat de Canadese commandanten lieutenant-commander Richard Crowder (HMCS Summerside) en commander Drew Foran (HMCS Shawinigan) alleen maar kunnen beamen. “Onze schepen, met een bemanning van zo’n 45 koppen, patrouilleren normaal gesproken langs de Canadese kust, vanuit thuisbasis Halifax. Het was dus wel een eindje varen in een voor de meesten onbekende omgeving”, aldus Crowder.
Hij en zijn bemanning zijn bij terugkeer ruim 4 maanden van huis geweest. De Summerside opereerde al langer in onze omgeving voor Operatie Reassurance, de versterkte Canadese aanwezigheid in Europa na de Russische inval op de Krim (2014). “Het water is hier heel anders dan in de noordelijke Atlantische Oceaan. De Oostzee heeft zeer troebel water, is minder zuurstofrijk en dat heeft gevolgen voor je apparatuur, zoals de sonar. Ook nu in de Noordzee moeten we onze apparatuur aanpassen.”

In de haven van Delfzijl zijn diverse ‘explosieven’ opgedoken.

Begeleiding door mijnenveld

Nieuw, of eigenlijk juist heel oud, was het beoefenen van een zogenoemde lead through, het begeleiden van een koopvaardijschip door een mijnenveld. “Dat hebben we heel lang niet meer gedaan, omdat het tot 1,5 jaar geleden onwaarschijnlijk leek dat het nog nodig was”, legt een van de bedenkers van het scenario, kapitein-luitenant ter zee Gerjan Leuning uit. “Alleen Duitsland heeft daarvoor nog een trainingsprogramma en dat hebben we gezamenlijk weer opgepakt. De schepen hebben het MV Nieuw Amsterdam begeleid, het ingehuurde roll-on-roll-off-schip van Defensie, nadat er een doorgang was gemaakt.”

Sandy Coast

Sandy Coast is een jaarlijkse internationale mijnenbestrijdingsoefening. In de even jaren vindt die plaats voor de kust van België, in de oneven in ons land. Behalve de Belgische en Nederlandse marine haakte ook de Standing NATO Mine Countermeasures Group 1 (SNMCMG1) aan, onder leiding van een Poolse commandant mee. Voor het eerst deed de Finse marine als NAVO-bondgenoot mee, met MHC Vahterpää, net als duikteams uit bijvoorbeeld Estland en Letland en waarnemers uit Albanië en Griekenland. Het doel van de oefening is om praktijkervaring op te doen met de tactieken en procedures voor de bestrijding van maritieme mijnen en om de interoperabiliteit tussen de troepen te bevorderen.