Bescherming vitale infrastructuur centraal bij Sandy Coast
Voor de kust van de Eemshaven schieten tussen de Belgische mijnenjager BNS Lobelia en een boot van de politie Delfzijl, plots bruinvissen door het water. Het zijn bij bestudering zeker geen Russische spionnen à la de legendarische beluga Hvaldemir. Wellicht zien ze speelkameraadjes in de Nederlandse, Belgische en Estse duikers die zojuist de Waddenzee zijn ingedoken. Die zijn op hun beurt op zoek naar een explosief dat ‘kwaadwillenden’ voor de haven hebben neergelegd. Een onderwater-drone voert dan al de eerste verkenning uit.
Tekst: Evert Brouwer | Foto’s: sergeant-majoor Hilbert Buter
Het is Sandy Coast 2025 in optima forma. Tot twee jaar geleden draaide de oefening, onder leiding van het Koninklijke Marine, nog vooral om mijnenbestrijding. Nu voeren de bescherming van de havens in het noorden van ons land en van de zogenoemde vitale infrastructuur de boventoon. De Eemshaven is inmiddels uitgegroeid tot een belangrijke doorvoerhaven van militair materieel én bovendien een verzamelpunt voor data- en energiekabels naar ons land. Interessant dus voor vreemde ogen.
Een van de opvallendste aspecten van Sandy Coast 2025 is de steeds grotere inzet van onbemande oppervlakte- (USV’s) en autonome onderwatervoertuigen (AUV’s) voor mijnopruiming en verkenning. Deze systemen zijn uitgerust met geavanceerde sensoren en spelen een cruciale rol in het opzoeken en neutraliseren van onderwaterdreigingen. Daarnaast is ook de MQ-9 Reaper van de Koninklijke Luchtmacht ingezet. Het toestel is gebruikt voor verkenningsvluchten en het monitoren van de oefengebieden. Je wilt immers weten wat er allemaal rond vaart in de omgeving en mogelijke sabotage zo snel mogelijk waarnemen.
Niet overbodig
Kapitein-luitenant ter zee (KLTZ) Peter Baars fungeert voor de derde maal als oefenleider. Hij benadrukt het belang van de innovaties: "Twee jaar geleden waren er al onbemande systemen actief tijdens de oefening, maar de meesten stonden voornamelijk in de static show. De inzet ervan verandert de manier waarop we maritieme operaties uitvoeren. Het vergroot niet alleen onze operationele capaciteit, maar vermindert ook de risico’s voor ons personeel.”
De van afstand bestuurbare eenheden maken een deel van de werkzaakheden veiliger en minder intensief voor de duikers. Het betekent ook weer niet dat de duikers overbodig worden. “Dat is zeker niet aan de orde”, onderstreept luitenant-ter-zee der tweede klasse oudste categorie Evert-Jan van de Defensie Duikgroep. Binnen deze groep is inmiddels een team actief speciaal voor autonome systemen. Een belangrijke aanvulling: "Er kan al heel wat onbemand, maar uiteindelijk zul je toch duikers naar beneden moeten sturen.”
Deelnemers
Nederland nam deel aan de oefening met de mijnenjagers Zr.Ms. Willemstad en Zr.Ms. Schiedam, onderzoeksschip MV Geosea en duikvaartuig Nautilus. De oefening werd aangestuurd vanaf duikondersteuningsschip Zr.Ms. Nautilus. Verder had het Expeditionary Survey Boat Hydrograaf een taak in de Waddenzee. Dit opnamevaartuig brengt wateren, havens en vaargeulen in kaart. De zuiderburen leverden mijnenjager BNS Lobelia. Daarnaast zijn Very Short Water-teams van de partij uit Nederland en België. Estland tot slot leverde een duikteam en explosievenruimers. Ook waren er waarnemers uit de drie deelnemende landen. Sandy Coast is bij toerbeurt in Nederland en België.
Nieuwe schepen
De grote Remus (Remote Environmental Monitoring UnitS) is inmiddels een vertrouwd ‘gezicht’ bij de mijnenbestrijding binnen de Koninklijke Marine. Dit keer komen ook de onderwater USV A18 en het mijn-identificatiesysteem Seascan in actie. “Nieuw voor mij is de inzet van de R7 ROV (van Exail, red.) door de Belgen, een vrij zwaar onderwatervoertuig. Zo blijven we experimenteren zodat we de beste spullen hebben als het erop aankomt”, vindt KLTZ Baars.
De training vormt ook de voorbereiding op de komst de komende jaren van de zes nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen bij de Mijnendienst. Die zijn volledig ingericht op de integratie met autonome systemen, zowel boven, op, als onder water. Omdat die schepen er nu eenmaal nog niet zijn, heeft de Koninklijke Marine twee schepen uit de commerciële vaart ingehuurd: het ondersteuningsschip DSS Galatea en de prominent aanwezige Geosea.
Samenwerken
Behalve Nederlandse eenheden zijn tijdens Sandy Coast ook België, met BNS Lobelia, en Estse duikers actief betrokken. Bovendien is de Standing NATO Mine Countermeasures Group 1 (SNMCMG1) in de buurt. Het internationale vlootverband met onder meer mijnenbestrijdingsvaartuigen uit Duitsland en Noorwegen, haakt aan waar het kan. “SNMCMG1 is vanwege de noordenwind aan het begin van de oefening uitgeweken naar de kust voor Scheveningen, maar daarna weer in actie gekomen boven de Waddeneilanden”, aldus overste Baars.
Het doel van Sandy Coast is helder: het versterken van de samenwerking tussen bondgenoten, de kustverdediging optimaliseren en het testen van geavanceerde technologieën. En er is nadrukkelijk en steviger samengewerkt met ‘burger’instanties als de politie en de Kustwacht. Deze zitten met Defensie gebundeld in het Joint Inter Agency Task Force North Sea (in JIATF-NS). “Dat is een gezamenlijke taskforce die de operaties op zee aanstuurt, zoals gebeurde tijdens NAVO-top”, bevestigt KLTZ Baars. “Met z’n allen kunnen we ook beter in de gaten houden wat er gebeurt in onze wateren. De nadruk van deze Sandy Coast ligt dus op het oefenen en samenwerken met nationale en internationale partners, gesteund door die nieuwe technologie. Zodat we de uitdagingen van de toekomst aankunnen.”