Tekst ritmeester Charlotte Snel
Foto NIMH & Sanne Terlouw
“De oorlog is niet te vergelijken met het beetje ongemak dat we nu ervaren”
Hij groeide als kind op in bezet Nederland en leerde via de harde weg dat vrijheid allesbehalve vanzelfsprekend is. Zijn ervaringen verwerkte hij in de tijdloze bestseller ‘Oorlogswinter’ (1972). “Besef dat we het vandaag de dag met z’n allen héél goed hebben.”
Oud-politicus en schrijver Jan Terlouw (88) blikt in de Defensiekrant terug op 75 jaar vrijheid.
Wat betekent vrijheid voor u?
“Ik ben hoe langer hoe meer tot het besef gekomen dat de wet voor mij het belangrijkste symbool van vrijheid is. Dat is echt het allermooiste wat we hebben. In al die verschillende wetten spreken we met elkaar af: dat doen we wel, dat doen we niet. Ontzettend goed. Door te benoemen dat bepaalde dingen niet mogen, bescherm je de vrijheid van anderen.”
‘Opeens moest je weer kind worden’
U was 8 toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. 13 jaar toen Nederland werd bevrijd. Heeft het begrip ‘vrijheid’ hierdoor voor u een andere, misschien zwaardere, lading gekregen?
“100 procent. Ik herinner me als de dag van gisteren dat we bevrijd werden. Eíndelijk zouden we vrij zijn van die vreselijke overheid die 5 jaar lang naar complete willekeur handelde. Een overheid die mensen gijzelde, doodschoot en ons niet beschermde. Mijn vader was dominee in het dorp en naarmate de oorlog vorderde dacht ik: als hier iets gebeurt, pakken ze ook hem op. Die angst was reëel. Vreselijk, dat gevoel van machteloosheid. Zelfs als 13-jarige besefte ik dat er met de Duitse capitulatie iets wezenlijk zou veranderen.”
‘Ik voel me overal verantwoordelijk voor’
Hoe paste u zich aan na de bevrijding?
“Lastig. De oorlog maakt je versneld volwassen en opeens moest je weer kind worden. Naar school, huiswerk maken. Ik ben niet zo rebels, dus deed wat er van me gevraagd werd. Maar dat vond ik wel heel moeilijk. Je bent natuurlijk wie je bent, maar ik weet zeker dat mijn ontwikkeling is beïnvloed door die oorlogsjaren. Mijn verantwoordelijkheidsgevoel is bijvoorbeeld overdreven groot. Ik voel me overal verantwoordelijk voor, ook voor zaken waar ik niks mee te maken heb. Het feit dat ik de politiek ben in gegaan heeft daar ook vast mee te maken...”
In die oorlogsjaren werden uw vrijheden ernstig beperkt. Er was een avondklok, u kon ruim een jaar niet naar school. Hoe kijkt u, met die ervaring in het achterhoofd, naar alle ophef rondom de corona-maatregelen?
“Ach. Kom, kom. We hebben een poosje binnen moeten zitten in het comfort van ons eigen huis met genoeg eten en Netflix binnen handbereik. In de oorlog werd onze vrijheid aan 1 stuk door beperkt. Er was geen onderwijs en ik ging er dagelijks op uit om eten te zoeken voor de hongerlijders die langs ons huis kwamen. Dat is niet te vergelijken met het beetje ongemak dat we nu ervaren. De mensen in verzorgingshuizen en financieel gedupeerden daar gelaten. Maar degenen die klagen dat ze hun vrije tijd nu even niet leuk kunnen besteden en hier zelfs tegen in opstand komen? Nee, daar kan ik niks mee.”
‘We zijn de wereld aan het verwoesten’
U heeft Nederland in 75 jaar op sociaal, financieel en wetenschappelijk gebied enorm zien veranderen. Wat verwacht u van de toekomst?
“Mijn grootste zorg is het milieu. De technologie ontwikkelt zich sneller dan mensen aan kunnen. Daarmee denken we dat de mogelijkheden oneindig zijn en we de natuur mogen uitputten. Dat ís niet zo. We zijn de wereld aan het verwoesten en veroorzaken zo splinternieuwe problemen.
Ik verwacht dat het aantal natuurrampen in rap tempo zal toenemen. Hoe ver we het laten komen, kan ik niet voorspellen. Hoewel het mijn tijd wel zal duren, probeer ik waar mogelijk mijn steentje nog bij te dragen en mensen bewust te maken van deze dreiging. Maar we hebben nu eenmaal geen ‘langetermijn-gen’. We willen net als alle dieren en planten nú eten, ons nú voortplanten, nú veilig zijn. Dat maakt het dilemma groot.
Om met een vrolijke noot af te sluiten; we kunnen er nog iets aan doen. We leven in een prachtig land vol vrijheden, met de mogelijkheid om op te staan en verschil te maken. Maar dan moeten we dat wel dóen.”
Paspoort: Jan Terlouw
Jan Terlouw (Kamperveen, 15 november 1931) is voormalig politicus en schrijver van (jeugd)boeken. Terlouw studeerde wis- en natuurkunde en promoveerde op onderzoek naar kernfusie. Hij werd in 1971 Tweede Kamerlid voor D66 en in 1981 vicepremier/minister van Economische Zaken in het 2e kabinet-Van Agt. In 1991 volgde een functie als Commissaris van de Koningin in Gelderland en in 1999 als lid van de Eerste Kamer. In 1970 debuteerde Terlouw als schrijver met 2 kinderboeken: Pjotr en De avonturen van oom Willibrord. De grote doorbraak kwam met het boek Oorlogswinter (1972), dat in 1973 de Gouden Griffel kreeg voor het beste jeugdboek.