Tekst Ingmar Kooman
Foto John van Helvert
Nederlandse Defensie Academie laat militairen een leven lang leren
Toga’s aan dek van Zr.Ms. Johan de Witt? Je kunt wel een praktischer tenue bedenken aan boord van een marineschip. Maar voor de opening van het academisch jaar van de Nederlandse Defensie Academie was de locatie gisteren juist heel toepasselijk. “Wij leiden op voor slechts 1 werkgever: de krijgsmacht", vertelt de commandant NLDA, generaal-majoor Theo Vleugels. Alles dat we doen, is in de context van de taken van Defensie. En hoe kunnen we dat signaal nou beter afgeven dan op deze plaats?” Een nadere kennismaking met hét opleidingsinstituut van Defensie.
De Koninklijke Militaire Academie (KMA) en het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) zijn de bekendste ‘merken’ van de Nederlandse Defensie Academie, de NLDA. Al bijna 200 jaar zijn de officiersopleidingen in respectievelijk Breda en Den Helder de kweekvijver voor de leidinggevenden van de krijgsmacht. De kracht van de NLDA zit juist in het totaal van de instelling, benadrukt generaal Vleugels. “Wij verzorgen alle militaire initiële én vervolgopleidingen voor alle officieren van de gehele krijgsmacht. Dat gaat van infanterist tot vlieger en van marineman- of vrouw tot marechaussee.”
Chaos
“Militairen werken per definitie in complexe, gevaarlijke omstandigheden. Bij de NLDA bereiden we onze leiders voor om overeind te blijven in die chaos”, legt Vleugels uit. “En dat houdt meer in dan alleen vechten. Je moet soms ook kunnen onderhandelen, kunnen managen. Kennis en de vorming van het individu zijn bij ons onlosmakelijk met elkaar verbonden.”
De 'thinking soldier', dat is het ideaal van de NLDA.
En die coalitie van kennis en karakter houdt niet op wanneer iemand als kersvers officier de KMA of het KIM verlaat, stelt de commandant NLDA. De thinking soldier, dat is het ideaal van de NLDA. Niet alleen jongeren, maar ook ervaren officieren en het topmanagement kunnen ‘kennis bijtanken’ bij de instellingen van de NLDA. Vleugels: “We willen onze studenten en cursisten de kennis aanreiken die ze in hun toekomstige beroepspraktijk nodig hebben. Dat betekent dat we flexibel moeten zijn. De NLDA is dus geen autowasstraat met maar 3 programma’s. We verzorgen modern, modulair onderwijs. Met games en simulatoren. Zo maken we het boeiender en interessanter en verhogen we de kwaliteit. In alle fasen van een militaire carrière. Kortom, een leven lang leren.”
Collegebankjes
Vleugels haalt de aanpak van defense, development & diplomacy in Afghanistan aan als schoolvoorbeeld van innovatief denken. Met economische projecten, aanleg van wegen en geneeskundige voorzieningen veroverden de militairen de hearts & minds van de Afghanen. Vleugels: “Door onze nauwe samenwerking met civiele specialisten realiseerden we belangrijke doelstellingen van onze inzet.”
De militaire en de civiele wereld zijn allang niet meer strikt gescheiden. Burgers volgen cursussen bij de NLDA. Militairen zitten bij reguliere universiteiten in de collegebankjes. Drie bacheloropleidingen, één masteropleiding en de Hogere Defensie Vorming zijn (wetenschappelijk) geaccrediteerd. Belangrijke erkenning vanuit onderwijsland, maar Vleugels heeft weinig op met academische borstklopperij. “We hoeven geen universiteit te zijn. De NLDA neemt een unieke plaats in. Ik hoef niemand wiskundige te maken, dat kan al bij meerdere instellingen. Maar wil je alles weten over militaire systemen of militaire leiderschap en ethiek dan ben je bij mij aan het juiste adres.”
Toekomstbestendig
Kennis en ervaring de krijgsmacht binnenhalen en binnenhouden, daar gaat het de commandant NLDA om. Bijvoorbeeld door de opleidingen voor het midden- en hogere kader aan het Instituut Defensie Leergangen. Met taalcursussen. Of door onderzoek naar een typisch militair thema als leiderschap. Maar belangrijker nog, door ervaring onderling te delen. Daarin is volgens Vleugels nog grote winst te behalen. “Nu is het hapsnap, maar als we dit structureel doen, kunnen we met de middelen die we hebben zoveel meer voor Defensie betekenen. Zo kunnen we bijdragen aan een toekomstbestendige krijgsmacht.”
