Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto Valerie Kuypers
‘Vergeten’ oorlogshelden decennia later onderscheiden
Kinderen en kleinkinderen van ‘vergeten’ oorlogshelden schrijven hem
brieven of bellen hem op. Of luitenant-kolonel b.d. Jacques Brijl alsnog een
onderscheiding kan regelen voor hun overleden vader of opa? “Met liefde en
plezier”, luidt standaard zijn antwoord. De veteraan doet dat belangeloos en
geheel vrijwillig voor ‘zijn mannen’. Volwassen kerels vliegen hem dankbaar
huilend om de hals.
“Het verdriet zit vaak dieper dan je denkt”, zegt Brijl op bijna ernstige
toon. “Moet je je voorstellen: je bent je papa kwijt, je huis kwijt en toch moet
je de draad weer oppakken. Niemand spreekt meer over je vader, hij wordt
vergeten. Dat doet pijn.”
Het is het verhaal van vele 70-plussers die hun vader als klein kind verloren
in de Tweede Wereldoorlog. “Vlak na de oorlog ben je als familie niet bezig om
erkenning te krijgen voor de heldendaden van je gesneuvelde dierbare. Je
probeert je leven weer op te bouwen en door te gaan. Maar later als je gaat
herdenken, mis je de waardering van de Staat voor alle ellende.”
Geen onwil
Die waardering bestaat uit bijvoorbeeld het Mobilisatie Oorlogskruis of
Ereteken voor Orde en Vrede. Dat sommigen één van deze onderscheidingen nooit
hebben gekregen, is volgens Brijl geen onwil. “Nabestaanden zijn soms moeilijk
te traceren”, luidt één van zijn verklaringen. Als Brijl kon, droeg hij hele
scheepsbemanningen voor. “Het is me weleens gevraagd, maar daar is geen beginnen
aan. Ik weet niet wie de naaste familie is en waar ter wereld ze wonen.
Nabestaanden moeten zelf een verzoek indienen en dan zal ik ze helpen.”
Zo eervol mogelijk
De aanvragen stromen binnen nadat Brijl vier jaar geleden de media haalt met
de eerste onderscheiding die hij postuum wist te regelen voor een 95-jarige
oorlogsheld. De ex-landmachtmilitair steekt er sindsdien behoorlijk wat energie
en tijd in. Hij checkt de ontvangen gegevens met die bij Defensie en
schrijft vervolgens een uitgebreid verzoekschrift aan het ministerie. Als de
aanvraag wordt gehonoreerd (bij alle ruim vijftig gevallen was dat zo), neemt
Brijl contact op met de familie. “Ik wil de onderscheiding zo eervol mogelijk
aanbieden in een setting die bij hen past. Als de aanwezigheid van een
burgemeester of generaal gewenst is, ga ik dat regelen. Laatst hebben we nog een
ceremonie in Bronbeek gehouden.”
Toen pas rust
De bijeenkomsten zijn vaak behoorlijk emotioneel. “Beren van mannen, die hun
vader of opa nauwelijks of niet gekend hebben, omhelzen en kussen mij om me te
bedanken. ‘Nu kan ik het een plekje geven en afsluiten’, zeggen ze met tranen in
hun ogen. Het gaat ze niet om de medaille, maar om eerherstel en erkenning.”
Een enkele keer ontvangt de nog levende held zelf zijn decoratie. De heren in
kwestie zijn de negentig vaak al gepasseerd. “Van één van hen kreeg ik een week
later een bedankbrief, waarin hij zijn voldoening uitsprak. Een paar dagen later
overleed hij. Blijkbaar had hij toen pas de rust te gaan.”
Brijl, drager van reeks bijzondere medailles
Voor zijn vrijwilligerswerk ontving Brijl het Ereteken voor Verdienste in
goud. Een zeldzame onderscheiding die zelfs in zilver amper wordt uitgereikt.
Defensie droeg hem zelf voor bij de minister, uit wiens handen hij de medaille
vorig jaar tijdens Veteranendag ontving. Zelfs de koning stapte op hem af om hem
persoonlijk te bedanken. De luitenant-kolonel b.d. is trots en blij met de
dankbaarheid die hij voor zijn werk ontvangt, maar blijft tegelijkertijd
nuchter. “Ik voel het als mijn plicht mijn mannen en hun nabestaanden te helpen
waar ik kan.”
Op de borst van Brijl prijken inmiddels een hele reeks bijzondere medailles.
Zo is hij drager van de Bronzen Leeuw (de hoogste dapperheidsonderscheiding na
de Militaire Willemsorde), de Bintang Mahaputra Utama (één van de
hoogste onderscheidingen van Indonesië) en werd hij benoemd tot Ridder in de
Orde van Oranje-Nassau. Ook daar is hij nuchter onder: “Zolang ik kan, zet ik me
in voor een betere wereld.”