Commandant CDC snuift sfeer in Mali op
Hoe overbrugt een defensiebestuurder met een volle agenda de kloof tussen vergaderruimte en alledaagse werkelijkheid van het operationele bedrijf? Door pak en das te verruilen voor een ‘casual outfit’ en erop af te gáán. Commandant CDC Leonard Kok ging medio januari bij de Nederlandse militairen van de VN-missie Minusma in Mali kijken. Daarbij sprak hij ook met CDC’ers. In plaats van het gebruikelijke voorwoord hierbij het dagboek dat Kok tijdens zijn bezoek bijhield.

Dag 1
Naar Mali, Gao. Samen met onder anderen brigadegeneraal-arts Johan de Graaf, commandant van de Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO), en onze onderdeelsadjduant Hessel Faber in de Gulfstream. Ontvangen door de commandant van het Contingentscommando, kolonel Stephan Kooijman. Eerste rondje over kamp. Veiligheidsinstructies. Dan opeens is er onduidelijkheid. Er zouden raketten op het kamp gericht staan. Schuilen in gepantserde portocabins van de Brigade Speciale Beveiligingopdrachten. Loos alarm. Eten. Grote zaal, prima kwaliteit. 's Avonds eerste ronde met briefings door Nederlandse eenheden. Ook over veranderend dreigingsbeeld in de omgeving van het VN-kamp, dat door strijdgroepen is aangevallen. De situatie wordt er gevaarlijker op. De dreiging van geweld komt dichterbij. Overigens ligt kamp Castor in Gao er verzorgd bij. In korte tijd is er een heel dorp uit de grond gestampt. Het ziet er allemaal professioneel uit.

Dag 2
Commandant Joint Support Detachement majoor Snel leidt rond over het kamp. Van de waterput via herstelplaats en logistieke afdelingen naar de Brandstof-, Olie- en Smeermiddelenpomp en de ICT-club.
Na het eten gesprek met Sociaal Medisch Team. Daarin namens het CDC een bedrijfsmaatschappelijk werker, een geestelijk verzorger en een psycholoog van de Militair Geestelijke Gezondheidszorg. Aan de orde komt onder meer wat onduidelijkheid van dreigingen voor het personeel betekent.
Aansluitend komen de 2 Parestomanagers met een taart binnen. Voor de ‘commander’. Dank, smaakte prima! Met hun erbij en een kapitein van het DienstenCentrum Werving en Selectie die de neventaak van tolk heeft, gesproken over het leven op kamp Castor. En over de missie. Conclusie: goede sfeer. Iedereen is gemotiveerd om zijn werk te doen. De mensen vertellen hun verhaal graag.



Dag 3
Bezoek aan medisch cluster, Role 1. De tenten ogen wat simpel, zeker omdat veel in het kamp inmiddels in containers zit. Maar een tent is nu eenmaal eenvoudiger dan een portocabin. De apotheek ziet er goed uit. Gesprek over de relatie met de naburige Chinese en Franse hospitalen.
Aansluitend naar de marechaussee voor uitleg over militaire politietaken. De kapitein blijkt een oude bekende te zijn: de voormalige marechaussee 1 Arno Rijerink. Tijdens mijn diensttijd was hij plaatsvervangend groepscommandant binnen mijn parate peloton. Een enorm leuk weerzien na 25 jaar!
Daarna door naar de keuken, waar de enige overgebleven Parestomanager ons rondleidt. De ander ligt na een struikelpartij met zijn been omhoog. Gelukkig gaat het bedrijf Supreme, dat als marktpartij de boel in de keuken regelt, snel voor vervanging zorgen. Verbazingwekkend hoe in zo'n kleine keuken voor meer dan 500 man gekookt kan worden. (link naar artikel in Pijler 9, 26 nov 2014). Na het diner uitvoerig gesprek met Maurice Huijs, controller van de Commandant der Strijdkrachten, tevens oud Paresto-commandant. Hij reist met ons mee.


Dag 4
Om half 7 hardlopen. Samen met Wessel Faber. Acht rondjes van 1,5 kilometer, net binnen het uur. De begeleidende BSB'ers maken er een estafette van. We finishen tegelijk. Na het ontbijt naar het ‘mijmermoment’. Inhoudelijk wel interessant: over mensen die tegelijk verschillend zijn en gelijk. Er wordt niet gezongen, wel liederen gespeeld en een Bijbeltekst uit Lucas gelezen. Kaarsen worden aangestoken voor mensen thuis en voor een bij een aanval overleden VN-militair uit Tsjaad.
“De mensen vertellen hun verhaal graag”
Logistiek ligt er op het kamp een uitdaging: transportlijnen verkorten en versnellen. Sommige goederen worden per boot aangevoerd, wat lang duurt terwijl veel spullen hard nodig zijn. Het kamp is wel ‘luxer’ dan ik had gedacht. Ik had primitievere omstandigheden verwacht. Weliswaar midden in een grote zandbak, maar alleen wc's en douches zijn primitief. Voor mij geeft het - als ‘horizontaal ingevlogen’ burgercommandant - allemaal heel veel beeld en geluid bij het kernproces van Defensie. Ik weet nu weer veel meer over het operationele bedrijf. En hoe belangrijk het is om de ondersteuning door het CDC te verbinden met het operationele proces van gereedstelling en inzet bij Defensie.
Naar Bamako. Bij de rivier de Niger praten en eten met Nederlandse VN-officieren en CDC-collega's: de kassier van het FABK, de S1 van Asifu en Moveconcollega's van DVVO. We spreken over de militaire rol van de Verenigde Naties in een missie en hoe het is om in een multinationale organisatie met burgers en militairen te werken. Dat is best ingewikkeld.
“Ik weet nu weer veel meer over het operationele bedrijf”

Dag 5
Samen met de commandant Defensie Gezondheidszorg Organisatie een gesprek met belangrijke gezondheidszorgfunctionarissen van de VN. Onderwerp: de gezondheidszorg voor de Nederlandse militairen in Mali en het systeem van gewondenafvoer.
Na de lunch naar kamp Bifrost. Veel kleiner dan kamp Castor en opgezet door de Noren. Met grof grint om stof tegen te gaan en tenten en voorzieningen van topkwaliteit. Nederland heeft de informatietechnologie geleverd. De keuken (voor 80 man) is groter dan die in kamp Castor (circa 500 man). Ook de nabijgelegen Zweedse medische voorzieningen zijn top.
Einde bezoek. Onderweg naar het vliegveld weer veel armoede gezien. Armoedige huizen, mensen in sjofele kleding. Ze moeten water ver van huis halen. Onze steun ‘in den brede’ is zeer nodig. Mali heeft veiligheid en stabiliteit nodig om de economische groei in het land weer op gang te krijgen en de armoede te bestrijden. Een stabiel Mali is ook in het belang van Europa, omdat een goed draaiende economie mensmokkel en terrorisme tegengaat. Het belangrijkste beeld dat mij van mijn bezoek aan het Nederlandse contingent bijblijft: gedreven professionals die van niet altijd gunstige omstandigheden het beste proberen te maken. Loyaal en trouw. Mooi is dat.


Waarom naar Mali?
Als er iets voor de hand lag, dan was het wel dat CDC-commandant Kok een keer naar de Nederlandse militairen in Mali zou gaan. Immers, het CDC ondersteunt het operationele deel van Defensie 24 uur per dag. Daaronder de Minusma-missie. “Ik wil weten wat er in het operationele bedrijf gebeurt; waar wij het als CDC voor doen”, zegt Kok. “Wat Mali betreft wilde ik weten wat het CDC voor de Nederlandse militairen daar en voor het contingent betekent. En hoe dat contigent werkt. Ook wilde ik nagaan hoe de CDC’ers in het grote geheel in Mali worden opgenomen. Nou, dat zit wel goed.”
