Tekst Ingmar Kooman
Foto Hans Roggen
Generaal Ducheine eerste hoogleraar cyberoperaties
Schuttersputjes en cyberspace: werelden van verschil. Tastbaar zweet versus het online domein. Toch zijn ze met elkaar verbonden, want in de toekomst opereert de krijgsmacht zowel op het fysieke als het niet-fysieke - lees digitale - front. Brigadegeneraal Paul Ducheine bereidt de krijgsmacht daar op voor, als Nederlands eerste hoogleraar cyberoperaties.

Zijn kraagspiegels en epauletten zijn nog fonkelnieuw. De genist Ducheine bekleedt sinds 2 februari naast een civiele ook een militaire leerstoel op het ‘operatiegebied’ cyberspace. Aan de Universiteit van Amsterdam is hij hoogleraar ‘Military Law of Cyber Operations & Cyber Security’. Aan de Faculteit Militaire Wetenschappen van de Nederlandse Defensie Academie doceert de kersverse generaal cyberoperaties.
“Sommige mensen denken dat we cyberoperaties te pas en te onpas kunnen uitvoeren”
Vijfde dimensie
Cyberspace, vrij vertaald de virtuele wereld van computers, is een potentieel strijdtoneel, legt Ducheine uit. “Na land, water, lucht en ruimte is de informatie die hieruit voortkomt de vijfde dimensie van militair optreden. Alles bij elkaar verschaft cyberspace digitaal toegang tot inlichtingen, wat enorme kansen biedt.”
Zo kunnen het weer, de terreinomstandigheden of de aanwezigheid van vijandelijke troepen een streep halen door de inzet van bijvoorbeeld grondtroepen, artillerie of het luchtwapen, legt Ducheine uit. “Maar je hóeft strijdkrachten niet per sé ‘fysiek’ aan te vallen. Je kunt ook informatiebronnen verstoren, informatie onthouden of die verdraaien. Ook zó kun je je doel bereiken.”
Een voorbeeld daarvan is operatie Orchard. Israëlische gevechtstoestellen vernietigden in 2007 een nucleaire installatie in Syrië. Dat gebeurde nadat de Syrische luchtverdediging was lamgelegd door een cyberaanval. “Maar de toegang tot digitale netwerken creëert ook afhankelijkheid”, benadrukt ‘cyberprofessor’ Ducheine. “En dat maakt je weer kwetsbaar, waardoor je je digitale domein moet beschermen.”
"Een cyberoperatie vindt pas plaats ná een politiek besluit"
Verboden terrein
Volgens Ducheine bestaan over het fenomeen cyberoperaties bij het brede publiek “misverstanden van jewelste”. “Veel is nog onbekend. Zo denken sommige mensen dat we cyberoperaties te pas en te onpas kunnen uitvoeren. Dat we dat heel vaak doen én dat we dan alles aanvallen wat we kunnen aanvallen.”
Als voorbeelden noemt hij het elektriciteitsnet, waterzuiveringsinstallaties, verkeerslichten: allemaal civiele infrastructuur en volgens het oorlogsrecht verboden gebied voor strijdkrachten. "Een civiel object mag niet worden aangevallen. De krijgsmacht hanteert bij cyberoperaties dezelfde regels als bij normale inzet. En is daarin net zo restrictief. Ook een cyberoperatie vindt pas plaats ná een politiek besluit”, vertelt Ducheine.
Een boeiend vakgebied, stelt Ducheine. “Het draait om feiten, hun juridische betekenis, politieke besluitvorming en de actie die overheidsdiensten als politie en krijgsmacht daarop nemen. Die wisselwerking wil ik overbrengen op de officieren die wij opleiden.”

Geest openstellen
In de ogen van Ducheine hoeft niet elke cadet of adelborst zich tot cyberspecialist te ontwikkelen. “Ik geef ze een basaal besef mee van de mogelijkheden die dit domein biedt. Het bevat informatie, je kunt ermee communiceren en manoeuvreren. En daardoor kun je in militaire conflicten een positief en een negatief effect sorteren. Daar wil ik hun geest voor openstellen.”



“Ze stellen vragen waar ik zelf nog nooit aan heb gedacht”
Ducheines’ multidisciplinaire leerstoel in Breda omvat recht, techniek, militaire operaties en sociaal-bestuurlijke kanten van militaire cyberoperaties. Aan de UvA concentreert het onderzoek en het onderwijs van de generaal zich alleen op de juridische aspecten. Zijn leerstoel in Amsterdam biedt Defensie volgens Ducheine kansen. “Via het promotierecht”, legt hij uit. “Daardoor kan ik onderzoekers begeleiden in hun onderzoek. Die jongens en meiden zitten bij mij in Breda, maar promoveren in Amsterdam. Ze gaan hun kennis later weer gebruiken binnen de krijgsmacht. Daarnaast krijg je zo ook toegang tot onderzoekservaring, kennis en een groot netwerk. Onderzoek doe je immers niet in afzondering.” De voordelen van de mix van militaire en civiele studenten ervaart Ducheine ook zelf. “Soms stellen ze vragen waar ik zelf nog nooit aan heb gedacht. Dat verrijkt je.”
