Tekst Arjen de Boer
Foto Valerie Kuypers
Calamiteitenhospitaal slaagt voor ‘Hollywood’ oefening
Defensie en het UMC Utrecht werken nauw samen in het Calamiteitenhospitaal. Jaarlijks is er een grote oefening. Dit keer hebben meer dan 110 patiënten snel opvang nodig en is er sprake van schadelijke stoffen.


De ochtendzon verstopt zich nog net. Wolken glijden door de schemerlucht, terwijl enkele vroege vogels over straat lopen, de ogen slaperig. Maar wat lijkt op een niks-aan-de-hand-zaterdagmorgen, loopt al snel uit de klauwen.
Om 7.30 uur is er alarm. Naast een bedrijventerrein in Woerden ontspoort een goederentrein. Een wagon met het aardoliedestillaat nafta staat in lichterlaaie. Een andere wagon met aluminiumfosfide is opengescheurd en de wind verspreidt de schadelijke stof over de omgeving. Er vallen enkele zwaargewonden.
Bij het nieuws dat de wind mogelijk draait en er regen komt, realiseren de hulpdiensten zich dat een fors ongeluk kan ontaarden in een regelrechte ramp. Er kan een giftige gaswolk ontstaan, die richting het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis waait met alle rampzalige gevolgen van dien. Hulpverleners twijfelen geen moment. Civiele en militaire ambulances ontruimen het Woerdense hospitaal, terwijl bij het UMC in Utrecht het Calamiteitenhospitaal in opperste staat van paraatheid wordt gebracht.

Georganiseerde chaos
Het script van de oefening ‘Tweespoor’, die 1 november werd gehouden, leest als een rampenfilm uit Hollywood. Niettemin verloopt de evacuatie in Woerden op het oog vlekkeloos. “Het is een georganiseerde chaos”, zegt Hans Kuipers, crisiscoördinator van het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis. Om hem heen tientallen acteurs die zich voordoen als patiënt. “Ook al doen er veel mensen mee en komen er veel vragen op ons af, we hebben alles onder controle.”
Bijna 26 kilometer verderop bij het Calamiteitenhospitaal op het terrein van het UMC Utrecht, dirigeert een bewaker de stroom aan ziekenwagens richting de ambulancesluis. Sommige patiënten moeten echter eerst door een rode tent. Eigenlijk is dit een soort wasstraat waar hulpverleners in gele veiligheidspakken giftige stoffen afspoelen. “Er komen slachtoffers die met Nafta zijn besmet. De ogen moeten extra worden ontsmet. Gebruik sponsjes met veel water”, zegt een coördinator in haar portofoon.
Sprake van paniek is er niet. Het is druk, veel slachtoffers, een klein leger aan hulpverleners, voertuigen die af- en aanrijden. Soms verheft iemand zijn stem, maar er is geen chaos. Hooguit, zoals crisiscoördinator Kuipers het noemde, een ‘georganiseerde chaos’ waarin alles uiteindelijk op zijn plek valt.


Wat lijkt op een niks-aan-de-hand-zaterdagmorgen loopt al snel uit de klauwen
Paraat
Het Calamiteitenhospitaal wordt ook wel een ‘slapend ziekenhuis’ genoemd. Doorgaans liggen er geen patiënten, maar als er zich plotseling een grote ramp voltrekt of er raken veel militairen gewond, dan is het noodziekenhuis binnen no time ‘klaarwakker’ en paraat voor het echte werk.
Om de aandacht en werkwijze scherp te houden is er jaarlijks een grote oefening als Tweespoor. “Allerlei inzetten de afgelopen jaren hebben laten zien dat zo’n oefening een realistisch beeld geeft van de praktijk”, zegt Loek Leenen, hoogleraar traumatologie en medisch manager van het Calamiteitenhospitaal.
Burger- en defensiepersoneel werken in het noodziekenhuis samen. “Gedeelde smart is halve smart”, legt de ziekenhuismanager uit. Bovendien brengt ieder zijn eigen expertise in en kunnen de hulpverleners van elkaar leren, weet Leenen.
Nog uitdagender
Het speciale ziekenhuis is dan ook een mooi voorbeeld van een geoliede civiel-militaire samenwerking, oordeelt kolonel Tony Bek, commandant van het Centraal Militair Hospitaal (CMH) dat vlakbij het UMC ligt. “De professionaliteit van beide organisaties is heel groot en dat komt de samenwerking ten goede”, zegt Bek. “Eigenlijk is deze oefening nog uitdagender dan de realiteit. We moeten continu schakelen omdat er zoveel gebeurtenissen in korte tijd op je af komen. We moeten overleggen en de beste opties kiezen.”
Kapitein Jelte Wind, hoofd van het Calamiteitenhospitaal, noemt het een ‘dynamische en leerzame oefening’. Hij ziet nog wel een aandachtspunt. “De complexiteit van verschillende patiëntenstromen vroeg veel van de communicatie om dingen af te stemmen. Die verliep dan ook niet geheel vlekkeloos”, concludeert Wind. “Maar mede dankzij het nieuwe PBRS, het Patiënten Barcode Registratie Systeem, en de flexibele inzet van personeel is gebleken dat het Calamiteitenhospitaal ook in deze omstandigheden uitstekende zorg kan leveren."

