Tekst Jack Oosthoek
Foto Twee deelnemers aan de pilot, de Belgische korvettenkapitein Nico Cottyn (rechts) en de Nederlandse luchtmachtmajoor Jorrit Gruijter. (Fotografie: korporaal 1 Zadrach Salampessy - Mediacentrum Defensie)
Beneluxlanden willen Hogere Defensievorming verbeteren
Nederland en België testen sinds september in hoeverre het voordelig is om nauwer samen te werken bij de wederzijdse opleiding voor veelbelovende officieren. In ons land staat die bekend als Hogere Defensie Vorming. De HDV is bedoeld voor militairen die mogelijk geschikt zijn voor een functie als kolonel of misschien wel generaal.

De ‘pilot’ is een voorbeeld van de internationale samenwerking die Defensie al jaren zoekt. Zo trekt ons land voor luchttransport met Duitsland op en is er het gezamenlijke legerkorps. Belgisch personeel op Nederlandse marineschepen vormt al lang geen zeldzaamheid meer, de marinierskorpsen van Nederland en Engeland omarmen elkaar. Er is meer. In 2012 sloten de Benelux-landen een overeenkomst om na te gaan op welke fronten ze elkaar militair verder kunnen ondersteunen. Misschien behoort een Joint Helicopter Command en een gezamenlijk paracentrum wel tot de mogelijkheden? Is een gezamenlijke Quick Reaction Alert-eenheid een optie? Zit samenwerking bij tactische- en schietoefeningen, op medisch gebied en bij de officiersopleidingen erin? De HDV-pilot is een voorbeeld van dat laatste.

Belgische koloniën
Een officier die de HDV wil doen, wordt daarvoor geselecteerd door het operationele commando waaronder hij valt. In België, waar de HDV Hogere Stafopleiding heet, werkt dit ook zo. Zodoende doen aan de pilot 28 Belgen mee, onder wie officieren uit voormalige Belgische koloniën in Afrika. Ons land levert 36 man, allermaal majoors en een enkele luitenant-kolonel. De Benelux-pilot (duur 41 weken) vindt afwisselend plaats op het Instituut Defensie Leergangen in Breda en op de Belgische Koninklijke Militaire School in Brussel. Het docentenkorps bestaat uit Nederlanders en Belgen, aangevuld met gastsprekers van instituten als Clingendael, universiteiten en internationale organisaties. Projectleider namens Nederland en hoofd Hogere Defensie Vorming luitenant-kolonel drs. Douglas Broman: “We ‘verkennen’ op welke punten de HDV-opleidingen van de Benelux-landen overeenkomen, waar ze elkaar kunnen versterken en of dat allemaal logistiek te regelen valt. Dit moet in België en in ons land een nóg betere HDV opleveren. We proberen samen sterk te staan.”
De ‘pilot’ is een voorbeeld van de internationale samenwerking die Defensie al jaren zoekt.

Frontaal onderwijs
Maar dan moeten er eerst wat hobbels worden genomen, omdat bijvoorbeeld de opleidingsfilosofieën verschillen. “Nederlanders”, weet Broman, “discussiëren graag in kleine groepjes over onderwerpen en zoeken ‘verdieping’. In België draait het meer om ‘frontaal’ onderwijs. Een expert vertelt een verhaal, de cursisten luisteren. Dat verschilt van onze aanpak.”
Nog een aandachtspunt volgens Broman: de taal. België leidt haar militairen zowel in het Frans als het Nederlands op en om het verschil met Nederland te overbruggen, is de voertaal in de pilot Engels. “Verder”, zegt de overste, “proberen we verschillende onderwijsmethodes uit. Pas als we het resultaat daarvan kennen, beoordelen we wat werkt en wat niet.” Zoals in elke HDV, moeten de deelnemers aan de pilot stevig aan de bak. “De HDV is géén ‘herencursus’ waarvoor je sowieso slaagt”, legt Broman uit. “Zak je voor een toets, dan krijg je een herkansing. Lukt het weer niet, dan is het ‘einde oefening’.” Slaag je, dan mag je je Executive Master of Security and Defence (EMSD) noemen en ontvang je het Brevet Hogere Defensie Vorming. Dat papier garandeert echter niet dat je kolonel of generaal wordt. “Als gebrevetteerd officier moet je je eerst in uiteenlopende functies bewijzen”, benadrukt Broman.

Onder de loep
Sinds de start afgelopen zomer is de pilot flink op stoom gekomen. Het is echter nog te vroeg om aan te geven waar de samenwerking op uitdraait. Broman: “Mochten we ontdekken dat sommige delen onvoldoende succes opleveren, dan kunnen we besluiten om daarmee te stoppen. Verder nemen we opties onder de loep die nu nog op het programma ontbreken. Het kan alle kanten op. Medio 2015, na een evaluatie, hopen we de vraag te beantwoorden of en op welke punten België en Nederland elkaars programma’s kunnen versterken.” Sinds de start afgelopen zomer is de pilot flink op stoom gekomen. Het is echter nog te vroeg om aan te geven waar de samenwerking op uitdraait. Broman: “Mochten we ontdekken dat sommige delen onvoldoende succes opleveren, dan kunnen we besluiten om daarmee te stoppen. Verder nemen we opties onder de loep die nu nog op het programma ontbreken. Het kan alle kanten op. Medio 2015, na een evaluatie, hopen we de vraag te beantwoorden of en op welke punten België en Nederland elkaars programma’s kunnen versterken.”


“Verstandig genoeg om hobbels te overbruggen”
Kolonel Dany de Wolf, directeur van de Belgische Hogere Stafopleiding op het Defensie College in Brussel, is aan Belgische kant de architect van de pilot. Toen hij anderhalf jaar geleden met de voorbereidingen begon, nam hij eerst de overeenkomsten (‘synergie’) in de wederzijdse lespakketten onder de loep. Die waren er voldoende omdat de opleidingen in België en Nederland op dezelfde pijlers rusten: Militaire Operaties, Management & Leiderschap en Veiligheid & Defensie. “We hebben onze ervaringen uitgewerkt en daaruit het lesprogramma gemaakt dat we nu aanbieden”, vertelt De Wolf. “Ook hebben we een uitvoeringsakkoord gemaakt waarin alle praktische afspraken voor de opleiding staan.”
De eerste indruk van De Wolf van de pilot: het gros van de cursisten ervaart die op veel terreinen als ‘een verrijking’, vooral wat de samenwerking betreft. “Nederlanders”, weet De Wolf, “hebben een ‘debatcultuur’, Belgen minder. Op dat punt leren wij van jullie.” Het omgedraaide is ook het geval, merkt De Wolf op. “De officieren uit Afrika die aan de pilot meedoen, denken over bepaalde zaken anders dan westerlingen. Dat biedt de Hollanders stof tot nadenken.”
Volgens De Wolf is er voldoende ruimte om de samenwerking tussen België en Nederland bij de Hogere Defensievorming verder uit te breiden. “Met voldoende aandacht voor de praktische kant, moeten de landen het project zeker kunnen ‘dragen’. Gelukkig zijn België en Nederland verstandig genoeg om de hobbels te overbruggen.”


“Mooie ‘stepping stone’ om vooruit te komen”
De Belgische korvettenkapitein Nico Cottyn, eerste officier van het Belgische fregat Leopold I, beschouwt de pilot als een mogelijkheid om verder te komen in zijn loopbaan. En ook al krijgt hij geen promotie als hij voor de HDV slaagt, dan nog beschouwt hij die als ‘een verrijking’. “Hij brengt het beste van twee werelden bij elkaar. Misschien gaan er voor mij zo wel deuren open naar een interessante functie op een internationale staf.”
De Nederlandse luchtmachtmajoor Jorrit Gruijter van 310 Squadron (Apaches), solliciteerde voor de HDV omdat hij zich op zijn vakgebied verder wil ‘verbreden’. Ook wil hij in de toekomst met het HDV-diploma in de hand bijdragen aan de nationale en internationale inzet van Defensie.
“Er is méér dan werken bij een squadron. De HDV is daarom een mooie ‘stepping stone’ om vooruit te komen. Door bijvoorbeeld met een Afrikaanse collega te praten, leer ik dingen door een andere bril bekijken. Ook leer je je mening over lesonderwerpen te vormen en daar wat mee te doen. Je moet dus constant zelf blijven nadenken. In deze pilot leer ik dingen die ik anders niet had opgepikt.”
